Notulen  Gemeenteraad

Feiten, context en argumentatie

In de gemeenteraadszitting van 2 september 2024 nam de raad kennis van het overlijden van schepen Patrick Benoot. Hij was als gemeenteraadslid vertegenwoordiger voor de stad in diverse entiteiten.

In zitting van 28 januari 2019 werd schepen Patrick Benoot  aangeduid als:

- lid van het bestuursorgaan van AGB Vauban voor zijn politieke groepering Open Ieper

In zitting van 25 februari 2019 werd schepen Patrick Benoot  aangeduid als:

- gemeentelijk mandataris bekkenbestuur van het Leiebekken

- plaatsvervangend gemeentelijk mandataris bekkenbestuur van het Ijzerbekken

- vertegenwoordiger in de gewone, buitengewone en bijzondere algemene vergaderingen van Ons Onderdak

In zitting van 30 mei 2022 werd schepen Patrick Benoot aangeduid als:

- vertegenwoordiger in de algemene vergadering van OFP Prolocus.

Er dient voorzien te worden in zijn vervanging in deze entiteiten.

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

Feiten, context en argumentatie

Een gedeelte van de Verbrandemolenstraat ligt volledig ingesloten tussen het provinciaal domein Palingbeek.

De Provincie West-Vlaanderen wenst het wandelnetwerk ter hoogte van hun bezoekerscentrum in de Vaartstraat te optimaliseren en zal een nieuw verbindingspad aanleggen tussen de cafetaria en het bezoekerscentrum. 

In dit kader wenst de provincie het weggedeelte tussen de Vaartstraat en de inrit naar Astrolab van de stad over te nemen. Dit weggedeelte heeft verkeerstechnisch geen waarde (meer), het betreft een smalle bochtige weg die voornamelijk gebruikt wordt voor voertuigen van en naar Astrolab en het provinciaal domein. De verkeerscommissie verleende bijgevolg positief advies om het weggedeelte over te dragen naar de provincie. 

Daarnaast wenst de provincie het verderop gelegen weggedeelte  eveneens over te nemen tot aan Woods Cemetery. Daar zou een paaltje komen zodat doorgaand verkeer in de Verbrandemolenstraat niet meer mogelijk is en de wandelverbindingen verkeersveiliger worden. Astrolab en het bezoekerscentrum blijven bereikbaar via de Vaartstraat. 

Technische dienst en groendienst verlenen eveneens positief advies.

Het is wenselijk dit gedeelte van de Verbrandemolenstraat te desaffecteren en over te dragen naar de provincie.

De algemene administratie van de patrimoniumdocumentatie (AAPD) dient te worden ontslagen van zijn verplichting ambtshalve inschrijving te nemen.

Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen.

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 143.000,00 EUR niet).

Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.

Feiten, context en argumentatie

Op de budgetcode ACS22/0720-0/224000 van 2024 werd een bedrag ingeschreven van 43.000,00 EUR voor het opstellen van een haalbaarheidsstudie voor de stadsschouwburg. 

Er wordt voorgesteld hiertoe een studiebureau aan te stellen met volgende doelstelling: het formuleren van een 3-tal ideeën (schetsontwerp en raming) voor de verdere invulling van de stadsschouwburg, rekening houdende met de zone afgebakend in het bestek, de algemene doelstellingen en outputfiches en het maximaal behoud van bestaande installaties.  

De opdracht wordt gegund in functie van het beschikbaar budget en rekening houdend met volgende gunningscriteria :

• prijs (30 ptn): De offerte, tegen globale prijs, dient een detailberekening te bevatten van hoe de globale prijs werd berekend en een aanduiding te geven van de onderzoeken of studies die begrepen zijn in de offerte.
• visie op de doelstelling (40 ptn): De inschrijver schrijft bondig zijn visie en aanpak neer, rekening houdend met de elementen van de doelstelling.
• samenstelling team (30 ptn): De inschrijver stelt het projectteam nominatief en met opgave van de kwalificaties voor.  Expertise in theatertechnieken, publieke ruimte en erfgoed geven een meerwaarde.

In het kader van deze opdracht werd een bestek met nr. 2024/CCI_01/STAD opgesteld. Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

Financiële gevolgen

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 36, en meer bepaald  artikels 2, 36° en 48 die een gezamenlijke realisatie van de opdracht in naam en voor rekening van meerdere aanbesteders toelaat.

Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

Feiten, context en argumentatie

In zitting van 4 juni 2018 heeft de gemeenteraad de samenwerkingsovereenkomst tot financiële afhandeling met de WVI goedgekeurd voor de reconversie van het bedrijventerrein Ieperleekanaal.

Na de uitvoering van de werken vervat in de eerste fase, Zwaanhofweg & Pilkemseweg, wordt op heden het ontwerp voorgesteld voor fase 2 (Jaagpad, Paddevijverstraat en Waterpoortstraat) door het Studiebureau Jonckheere bv, Torhoutse Steenweg 378c te 8200 Brugge.

In het kader van de opdracht “Reconversie bedrijventerrein Ieperleekanaal, fase 2” werd een bestek met nr. 23126 opgesteld door de ontwerper, Studiebureau Jonckheere bv, Torhoutse Steenweg 378c te 8200 Brugge.

De reconversie van het bedrijventerrein heeft tot doel de ruimtelijke samenhang van het bedrijventerrein te optimaliseren en dit door het gewenste verkeerskundige wegbeeld af te stellen op het beoogde ruimtelijke wegbeeld en omgekeerd. Door aan de beoogde functietoekenning van de weg een profiel te koppelen, bekomt men een eenduidig karakter over het bedrijventerrein Ieperleekanaal. De algemene beeldkwaliteit wordt verhoogd, waarbij tevens het verbreden van de biodiversiteit binnen het bedrijventerrein een uitgangspunt vormt.

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 6.260.194,42 EUR excl. btw met volgende lastenverdeling:

De rioleringswerken in het project komen in aanmerking voor een gewestbijdrage. Door de VMM werd een gewestbijdrage van 8.999.413,46 euro goedgekeurd en aangerekend op de begroting van het Minafonds, artikel QBX 3QC054 6321 voor het volledig project. Voor de fase 2 bedraagt de herberekende subsidie 2.346.809,70 EUR of 75 % van de oorspronkelijke raming omdat een optimale afkoppeling voor alle bedrijven niet verplicht of afdwingbaar is.

De wegeniswerken en groenaanleg worden aangerekend aan de WVI en worden voor 85% gesubsidieerd door het Agentschap Ondernemen. Het saldo van 15 % zal na de eindafrekening en ontvangst van de subsidies door WVI aangerekend worden aan de stad. 

Er is bijgevolg (op basis van de raming) een budget noodzakelijk van 4.161.001,60 EUR (0% btw) voor de rioleringswerken en 347.687,89 EUR + 21% btw = 420.702,35 voor de wegeniswerken of een totaal bedrag van 4.581.703,95 EUR.

Het betreft een gezamenlijke opdracht waarbij dat de West-Vlaamse Intercommunale-WVI de procedure zal voeren en in naam van Stad Ieper bij de gunning van de opdracht zal optreden.

Door het studiebureau aangesteld door de aanbestedende overheid wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de openbare procedure met toepassing van de Europese bekendmakingsregels. De studiekost is een last van de WVI.

Financiële gevolgen

In de meerjarenplanaanpassing 9 zijn volgende bedragen voorzien:

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 143.000,00 EUR niet).

Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.

Feiten, context en argumentatie

Er wordt voorgesteld om de parkeerzone aan Zillebekevijver te optimaliseren en aan te leggen met enerzijds een bijenvriendelijke zone door gebruik te maken van geperforeerde uitgewassen beton, op te vullen met een substraat van zavel voor de ondergrond en de openingen en anderzijds een parkeerzone in grindgazon. De toegangsweg wordt aangelegd in KWS. 

In het kader van deze opdracht “Optimaliseren parkeerzone Zillebekevijver” werd een bestek met nr. 2024/TD_16/STAD opgesteld.

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 78.037,00 EUR excl. btw of 94.424,77 EUR incl. 21% btw (16.387,77 EUR btw medecontractant).

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

Financiële gevolgen

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

Het decreet van 25 mei 2014 betreffende de omgevingsvergunning, in het bijzonder de artikels 75 en 77 zoals deze met ingang van 1 januari 2024 gewijzigd werden door het Instrumentendecreet van 26 mei 2023.

De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening lasten bij omgevingsvergunningen zoals definitief vastgesteld in de gemeenteraad van 5 februari 2024.

Feiten, context en argumentatie

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning of een verkavelingsvergunning kunnen aan de aanvrager lasten worden opgelegd, hetzij financiële lasten, hetzij lasten in natura.

Ze vinden hun oorsprong in voordeel dat begunstigde van vergunning haalt, en in bijkomende taken die overheid door uitvoering van de vergunning op zich moet nemen.

Het instrumentendecreet optimaliseerde de lasten:

• Er werd een rechtsgrond gegeven aan de last in de vorm van een financiële bijdrage;
• Financiële lasten bij omgevingsvergunning kunnen enkel met een verordening (vanaf 1 januari 2024);
• Financiële lasten moeten ingezet worden voor het ‘ruimtelijk beleid’; 
• Voor lasten in natura blijft de nabijheidsvereiste gelden en ze moéten op voorhand gedekt worden door een financiële waarborg; 
• Het niet-uitvoeren van een last wordt gekoppeld aan het verval van de vergunning.

De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening lasten bij omgevingsvergunningen van 05.02.2024 heeft geen betrekking op lasten inzake de aanleg van openbare wegenis en omgeving en evenmin op kosteloze grondoverdracht. Concreet bepaalt deze verordening het volgende in artikel 1, §4:

"De volgende stedenbouwkundige lasten worden bij de toepassing van artikel 3 en volgende van deze verordening buiten beschouwing gelaten:

1° lasten die de aanleg of renovatie van infrastructuur, noodzakelijk voor de realisatie van een project, zoals openbare wegen en nutsvoorzieningen, inhouden;

2° lasten die de kosteloze overdracht van de infrastructuur, vermeld in punt 1°, of de gronden waarop die worden of zullen worden aangelegd, inhouden."

De procedure voor uitrustings- en infrastructuurwerken bij verkavelings- en groepswoningbouwprojecten zoals vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 25 februari 2019 en meer bepaald de hierin vervatte regeling in verband met financiële waarborgen is niet in overeenstemming met hetgeen wordt voorgeschreven door artikel 77 van het omgevingsvergunningsdecreet. 

Lasten in natura, zoals de aanleg van infrastructuur en omgeving, moeten sinds 1 januari 2024 net als de kosteloze grondafstand financieel gewaarborgd worden. De financiële waarborg moet overeenstemmen met 100 % van de kostprijs. Het huidige reglement dat voorziet in een waarborg van 10% voor infrastructuur en 110% voor omgevingsaanleg is niet conform aan de gewijzigde regelgeving.

De procedure werd dan ook aangepast alsook verduidelijkt en verfijnd in een nieuw reglement.

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

De wet van 17 juni 2016 en latere wijzigingen inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 143.000,00 EUR niet).

Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.

Feiten, context en argumentatie

De opdracht omvat het demonteren van de bestaande installatie en het leveren en plaatsen van verwarming en ventilatie  in de Fuifzaal Fenix. De aanbestedende aannemer maakt de inschatting welke onderdelen van de bestaande installatie kunnen behouden blijven of volledig vervangen moeten worden. (bv. kanaalwerk, verbruikstoestellen, bovendakse installaties,….) Bij het ontwerpen van de installaties neemt de aannemer de waarde, opgenomen binnen de cultuurprotocollen, op. Door de cultuurprotocollen wordt momenteel een zeker debiet gecontroleerde ventilatie verwacht, dit om de norm van 900 ppm CO² gehalte te bewaken. De fuifzaal kent een maximale bezetting van 1.200 mensen. Daarnaast dient er rekening gehouden te worden met een comforttemperatuur van 20°C in de publieke zalen en voor de kantoren en de kleine polyvalente ruimten op het verdiep een comforttemperatuur tussen de 20°C en de 24°C. Bij het ontwerpen van de nieuwe installatie wordt ook rekening gehouden met mogelijke geluidslekken naar de buitenomgeving.

In het kader van de opdracht “Leveren en plaatsen van verwarming en ventilatie in de fuifzaal Fenix” werd een bestek met nr. 2024/JD_01/STAD.

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 132.231,41 EUR excl. btw of 160.000,00 EUR incl. 21% btw.

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

Financiële gevolgen

In bijlage:

• Bijhorende documenten overheidsopdracht: bestek met nr. 2024/JD_01/STAD. 

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

Feiten, context en argumentatie

Het artikel 263 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat er voor het einde van het derde kwartaal aan de gemeenteraad en aan de raad voor maatschappelijk welzijn een opvolgingsrapport over het eerste semester van het boekjaar wordt voorgelegd.

Het opvolgingsrapport bevat stand van zaken van de uitvoering van het meerjarenplan tot 30 juni 2024.

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

Feiten, context en argumentatie

Ontwerp herinrichting openluchtzwembad

Voor de site van het voormalige openluchtzwembad is een ontwerpopdracht tot herinrichting van de site lopende. De ontwerpopdracht tot herinrichting van het openluchtzwembad werd door het college op 27 februari 2023 toegewezen aan Omgeving in samenwerking met B-Juxta. Er werd een participatief traject gevolgd waarbij twee participatiemomenten werden voorzien op 8 en 9 september 2023 en op 25 juni 2024.

Het ontwerp van herinrichting steunt op een gelaagd historisch ontwerp waarbij wordt ingezet op zachte recreatie alsook op ecologische oevers en beheer. Daarbij wordt het water van de Kasteelgracht op een gecontroleerde wijze met de Wieltjesgracht verbonden. Dit gebeurt in een open waterverbinding over de site van het voormalige openluchtzwembad, de doorvoer wordt geregeld via een stuw .

Deze waterverbinding is cruciaal in de bescherming van de binnenstad, toekomstige klimaatomstandigheden staan immers voor hoge neerslagintensiteiten waarbij het hemelwater vanaf de Ieperboog richting binnenstad, gelegen in de vallei van de Ieperlee, stroomt en versneld doorgevoerd moet worden rond de binnenstad. Anderzijds kan het water tijdens lange droogteperiodes ook maximaal opgespaard worden in de vestingsgracht waarbij de doorvoer via de regelbare stuw wordt opgehouden. 

Momenteel wordt het ontwerp gefinaliseerd waarbij de omgevingsvergunningsaanvraag eind 2024 wordt ingediend. 

Uitvoering via aanbestedingsdossier

Gezien de VMM de hoogste prioriteit geeft aan dit dossier ikv de waterbeheersing van de binnenstad en hiermee de noodzakelijke oostelijke waterverbinding zal realiseren, wordt de uitvoeringsfase voorbereid. 

Het ontwerp dat wordt uitgetekend door Omgeving in samenwerking met B-Juxta zal technisch doorvertaald worden richting aanbestedingsdossier. Hiervoor zal een technisch studiebureau met de nodige deskundigheid aangesteld worden.

Met de VMM is er een akkoord tot verdeling van de kost voor de opmaak van het aanbestedingsdossier alsook voor de uitvoering:

• ereloon voor opmaak van het aanbestedingsdossier: 50% voor rekening van de VMM valt en 50% voor rekening van de stad. 
• uitvoeringskost volgens plancontour waarbij het aspect waterverbinding en waterbeleving voor rekening van de VMM valt en de omgevingsaanleg met restauratie zwembadmuren voor rekening van de stad is. 

In die zin wordt dit voorstel van verdeling van de kosten voor de studiekost als 50%/50% en voor de uitvoering aan de hand van de plancontour in een samenwerkingsovereenkomst met de VMM vastgelegd. Deze samenwerkingsovereenkomst wordt voorgelegd ter goedkeuring. 

Financiële gevolgen

Het nodige budget voor de ontwerpopdracht en voor de uitvoering werd goedgekeurd door de gemeenteraad bij de meerjarenplanaanpassing 9. 

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet over het lokaal bestuur van 22.12.2017 en latere wijzigingen, in bijzonder de artikel 40,41 en 56, inzake de bevoegdheden van de gemeenteraad en het College van Burgemeester en Schepenen.

Decreet houdende de gemeentewegen van 03 mei 2019.

Gecodificeerde decreten Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening) van 15/05/2009.

Decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.

Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. 

Besluit van de gemeenteraad van 2 september 2024 houdende de goedkeuring van het reglement houdende de realisatie van infrastructuur- en omgevingswerken bij verkavelings- en groepswoningbouwprojecten met openbare wegenis.

Feiten, context en argumentatie

Zaak der wegen - infrastructuuraanleg uitbreiding verkaveling Sint-Jorisstraat

In toepassing van art. 47 van het besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning neemt de gemeenteraad een beslissing over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg en neemt zij daarbij kennis van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek teneinde deze mee te nemen in de bespreking.

Infrastructuuraanleg

Door de bouwheer woonmaatschappij Ons Onderdak is het studiebureau Cnockaert aangesteld om het bestek op te maken voor de uitvoering van uitrustings- en infrastructuurwerken nodig om de gronden gelegen langs de Sint-Jorisstraat kadastraal gekend Ieper, 11de afdeling, sectie C, nrs 0270 X3, W3 en K7 bouwrijp te maken.  Het bijzonder bestek met dossiernr. IE 0058, de raming en de plannen voor de wegen- en rioleringswerken met inbegrip van de rooilijn worden ter goedkeuring voorgelegd.
Met het oog op de opmaak van de overeenkomst is het bestek 2-delig. Fase 1 omvat de riolerings- en wegeniswerken. Fase 2 omvat de werken nodig voor de aanleg van voetpaden, opritten en groenaanleg. De totaliteit van de werken wordt geraamd op 781.499,63 EUR excl btw en is integraal ten laste van de private verkavelaar, deels gesubsidieerd. Deze totale raming wordt als volgt opgedeeld in fase 1 riolerings- en wegeniswerken: 574.867,14 EUR excl btw, fase 2 Omgevingswerken (Hoofdstuk 1 - C2 en D): 206.632,19 EUR excl btw. 

Het ontwerp voorziet in de realisatie van de aanleg van de infrastructuur voor wegenis-, riolerings- en omgevingswerken ter uitvoering van uitbreiding van de verkaveling Sint-Jorisstraat door de woonmaatschappij Ons Onderdak. 

Het projectgebied bestaat uit een braakliggend terrein, welke op heden gebruikt wordt als weiland.

De verkaveling wordt opgevat als een individuele site gelegen tussen bestaande bebouwing en agrarisch gebied en voorziet in 23 ééngezinswoningen. 

De aan te leggen riolerings-, wegenis- en omgevingswerken voorzien in de ontsluiting van 23 ééngezinswoningen en zorgen voor de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel, openbare parkeerplaatsen en een open buffergracht. In kader van de aanleg van nieuwe wegenis wordt er gebruik gemaakt om bronmaatregelen (ontharden, buffering en infiltratie) te voorziene en het afvoerende hemelwater zoveel als mogelijk te beperken.

Bij de wegenis worden voldoende parkeervoorzieningen aangelegd. Er zal geen parkeerdruk ontstaan in de omgeving ten gevolge van deze ontwikkeling. Het geheel wordt ingericht voor het plaatselijk bestemmingsverkeer. Doorgaand verkeer is onmogelijk.

Rioleringswerken hebben op zich geen ruimtelijk impact, gezien het om ondergrondse werken gaat. De leidingen worden volledig ingegraven, enkel de deksels van de inspectieputten zijn zichtbaar maar deze komen gelijk met het maaiveld en enkele centimeters er boven. 

Er wordt een buffergracht aangelegd in de te realiseren groenzone. Deze worden openbaar en het onderhoud gebeurd door de stad na overdracht naar openbaar domein. 

De wegenis waarin deze rioleringswerken plaatsvinden zal na de aanleg van de riolering overgedragen worden naar de gemeente voor opname in het openbaar domein.

Met het oog op de uitvoering van de infrastructuurwerken, de oplevering ervan en de inlijving in het openbaar domein dient de verkavelaar zich contractueel met de Stad te verbinden. Een overeenkomst dient afgesloten waarin de verplichtingen van de verkavelaar worden opgenomen overeenkomstig het reglement houdende de realisatie van infrastructuur- en omgevingswerken bij verkavelings- en groepswoningbouwprojecten met openbare wegenis, zoals goedgekeurd door de gemeenteraad van 2 september. Afdoende waarborgen dienen gesteld ter verzekering van een kwaliteitsvolle uitvoering.

Resultaten openbaar onderzoek

In toepassing van art. 47 van het besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning neemt de gemeenteraad een beslissing over de voorgestelde wegenwerken en neemt zij daarbij kennis van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die zijn ingediend tijdens het openbaar onderzoek teneinde deze mee te nemen in de bespreking. Volgens de toelichting van het besluit bespreekt de gemeenteraad enkel de bezwaren die handelen over de zaak der wegen.

Het openbaar onderzoek liep van 3 april 2024 tot en met 2 mei 2024. Daarbij werden 8 bezwaarschriften ontvangen. De bezwaren die betrekking hebben op mobiliteit kunnen als volgt worden samengevat en geëvalueeerd.

Deelbezwaren die betrekking hebben op de zaak der wegen:

Een uitbreiding van de verkaveling Sint-Jorisstraat is niet wenselijk. De Sint-Jorisstraat is een kleine toegangsweg tot een reeds grote wijk en heeft nu al genoeg verkeersbeweging wat de nodige geluidsoverlast met zich meebrengt.
De Sint-Jorisstraat is er niet op voorzien om nog uitgebreid te worden. Er is een slechte ontsluiting via de huidige Sint-Jorisstraat. Geparkeerde wagens vormen nu reeds een probleem voor doorgaand verkeer.
De overlast zal niet te overzien zijn en de veiligheid komt in het gedrang.
Het is vooral de ontsluiting op de Boezingestraat die ongetwijfeld voor problemen zal zorgen. De nu al verzadigde en onaangepaste infrastructuur kan niet nog een bijkomende verkaveling aan. Het vele en snelle verkeer dat de Boezingestraat gebruikt als sluipweg van en naar de Ieperse industriezone, zorgt er samen met de drukte ter hoogte van WZC Home Vrijzicht voor dat dit de levenskwaliteit van de huidige bewoners van de Boezingestraat beïnvloedt. Te luid, te snel, te druk ... nu al.
De aanvraag veroorzaakt een negatieve mobiliteitsimpact. Bij deze aanvraag ontbreekt een mobiliteitseffectenstudie. De sociale woonmaatschappij gaat er ten onrechte van uit dat het woonaanbod een beperkt aantal voertuigen zal genereren. De opmaak van een mobiliteitseffectenstudie past in de doelstellingen van een duurzaam mobiliteitsbeleid, aangezien men in een zo vroeg mogelijk stadium wil anticiperen op de mogelijke negatieve gevolgen van een ruimtelijke ingreep of project.
Conform het MOBER richtlijnenboek (Vlaamse Overheid, 2018), maken mensen woonachtig in buitengebied 2,29 woninggerelateerde verplaatsingen per dag.
In kleinstedelijk gebied is dat 2,30. Het autogebruik neemt toe naarmate de stedelijkheidsgraad afneemt. Als men er van uit gaat dat in de 23 woningen naar schatting 46 mensen wonen (wat het minimum is), dan zijn er voor deze 23 woningen gemiddeld 105 woninggerelateerde verplaatsingen per dag te verwachten (bezoekers niet meegerekend).
Het project biedt maar één ontsluiting; de huidige Sint-Jorisstraat.
Bijgevolg: de ontsluiting van de verkaveling op het bestaande wegennet voldoet niet.
De verkaveling voorziet een hoofdontsluiting via het verlengde van een bestaande pijpenkop. De bewoners van de Sint-Jorisstraat maken nu al dagdagelijks mee dat er een probleem bestaat naar de afwikkeling van het verkeer toe.
Door de vele kronkels in de weg kan men het verkeer niet zien aankomen. Met de komst van 23 extra woningen mag men verwachten dat zich ongeoorloofde verkeerssituaties zullen voordoen doordat er langs de gehele lengte onvoldoende geschikte plaatsen zijn om met wagens te kruisen.
Het reglement van inwendige orde van Ons Onderdak bepaalt dat het voor alle huurders uitdrukkelijk verboden is om de voortuin te gebruiken als parkeerplaats voor auto’s, caravans, mobilhomes, boten… .
De voertuigen van de huidige bewoners van de Sint-Jorisstraat worden bijgevolg allemaal geparkeerd op de rijbaan, mede door een gebrek aan voldoende parkeerplaatsen.
Hierbij verwijzen we ook naar de vele interventies van de wijkagent omtrent deze situatie.
Men mag ook niet uit het oog verliezen dat, door het perifere karakter van de huidige woonwijk, bijna alle bewoners in het bezit zijn van minstens 2 auto’s.
De wijk is reeds ingericht als zone 30. Lage rijsnelheden zijn inderdaad gewenst maar het kruisen van wagens blijft daarmee nog steeds problematisch.
Ook het vervoersplan van De Lijn (flexvervoer met Hoppin) is verre van optimaal en biedt hier geen oplossing.
Nauw verbonden met de gebrekkige ontsluiting, is de problematiek van een vlotte en ongeremde toegankelijkheid van de verkaveling voor veiligheids- en brandweerdiensten in geval zich een incident voordoet.
Gezien de zeer beperkte breedte van de wegenis en gelet op de reeds bestaande parkeerproblemen, betwijfelen wij of de verkaveling voldoende toegankelijk is.
Enkele geparkeerde wagens op de wegenissen volstaan om de verkaveling onbereikbaar te maken voor hulpdiensten. Vuilniswagens, vrachtwagens voor rioolreiniging, leveranciers, … worden in de reeds bestaande verkaveling nu al regelmatig geconfronteerd met allerlei obstakels.
Dergelijke situatie is onverantwoord.
Ter hoogte van huisnummer 11 wordt een nieuwe weg voorzien die toegang moet geven aan slechts 1 kavel! (kavel nr. 1).
In tijden van ontharding en optimaal ruimtegebruik kan dit toch wel tellen. Vlaanderen is één van de meest verharde gebieden van Europa.
Extra verharding leidt onder meer tot een groter risico op overstromingen, minder waterinfiltratie en -berging, hitteproblemen, minder CO2 opslag door planten en de bomen en een verlies aan biodiversiteit.
Ook waterdoorlatende verharding telt als verharding.
Bovendien neemt deze weg zomaar de helft in van de oprit van huisnummer 11. Het bestaande wandelpad van 1m breed verdwijnt en wordt geïntegreerd in deze nieuwe weg.
Hierdoor wordt het onmogelijk voor de bewoners van nr. 11 om nog hun garage en carport binnen te rijden, laat staan op hun oprit te parkeren.
Alleen al het opstellen van de wagens voor de garagepoort/carport zal voor conflictsituaties zorgen.
Net om deze redenen werd bij de aankoop van lot 39 uit de ‘Heidestraat-4de fase’ op donderdag 20 augustus 1998 de toelating verleend om de voorziene groenzone te integreren in de oprit. Ook de eigenaars van lot 33, lot 34, lot 35, lot 36 en lot 37 mogen de voorziene groenzone integreren in hun eigendom. (zie bijlage 6).
Het bouwperceel, kavel nr. 1, paalt niet rechtstreeks aan een voldoende uitgeruste weg.
Er wordt dus niet voldaan aan de vereisten van artikel 4.3.5. §1 en § 2 VCRO. Hierbij verwijzen we ook nog eens naar de onbereikbaarheid voor hulpdiensten (brandweer, ziekenwagen e.d.) naar kavel 1.
Ook vrachtwagens die eventueel bouwmaterialen moeten aanleveren voor perceel nr. 1 kunnen dit niet bereiken zonder schade te berokkenen aan de eigendom van de bewoners van huisnummer 11.
Er dient bij verkavelingen gestreefd te worden naar één gemeenschappelijke ontsluiting. Het aandeel verharding kan daardoor worden beperkt. Er wordt gevraagd om deze weg te schrappen.
Nauw verbonden met de gebrekkige ontsluiting, is de problematiek van een vlotte en ongeremde toegankelijkheid van de verkaveling voor veiligheids- en brandweerdiensten in geval zich een incident voordoet.
Gezien de zeer beperkte breedte van de wegenis en gelet op de reeds bestaande parkeerproblemen, betwijfelen wij of de verkaveling voldoende toegankelijk is.
Enkele geparkeerde wagens op de wegenissen volstaan om de verkaveling onbereikbaar te maken voor hulpdiensten. Vuilniswagens, vrachtwagens voor rioolreiniging, leveranciers, … worden in de reeds bestaande verkaveling nu al regelmatig geconfronteerd met allerlei obstakels.
Dergelijke situatie is onverantwoord.

Evaluatie:

Het kruispunt van de Sint-Jorisstraat met de Boezingestraat kent een voldoende zichtbaarheid.

De verkeersintensiteiten op de Boezingestraat zijn niet van die aard dat deze de oversteekbaarheid van het kruispunt langdurig belemmeren. Er zijn dan ook bij de dienst mobiliteit geen meldingen gekend van problematische verkeerssituaties in de wijk of ter hoogte van het kruispunt. De Sint-Jorisstraat kwam, behalve een parkeerproblematiek in een doodlopende straat verderop, niet aan bod in de verkeerscommissie.

Zoals aangehaald heerst in de wijk een snelheidsbeperking van 30 km/u, het eerder bochtige wegtracé ondersteunt deze maatregel. Conform de wegcode dient er bij het parkeren steeds een vrije doorgangsbreedte van minstens 3 meter te worden voorzien naast een geparkeerd voertuig, ook in functie van bereikbaarheid hulpdiensten en dergelijke. Er zijn in de nieuwe ontwikkeling voldoende parkeerplaatsen voorzien om de bijkomende parkeerdruk bij een gemiddelde situatie voldoende op te vangen. De parkeerimpact op de huidige woonwijk zal bijgevolg in een gemiddelde situatie nihil zijn.

Zoals aangegeven is er inderdaad een flex belbushalte aanwezig op de Boezingestraat nabij het kruispunt met de Sint-Jorisstraat. Ook hier zijn geen meldingen van problemen gekend. Voor deze uitbreiding is geen mobiliteitstoets noch mober noodzakelijk (ondergrens mobiliteitstoets: 100 woningen, mober: 250 woongelegenheden).

Thv de Sint-Jorisstraat 11 wordt de huidige wegenis verlengd ter ontsluiting van één extra woonperceel. Deze verlenging van de weg wordt op eigendom van de stad Ieper. Met akkoord van de stad Ieper als eigenaar van deze omgevingsaanleg die nog niet werd overgedragen aan het openbaar domein kan worden aangenomen dat het perceel gelegen is aan een voldoende uitgeruste weg. Hiervoor wordt immers een omgevingsvergunningsaanvraag tot verkaveling ingediend. De ontwerper heeft de op- en afrijmanoeuvres uitgezet op het ontwerp van wegenis. Daarbij wordt aangetoond dat er niet over het aanpalende perceel dient te worden gereden om lot 1 te bereiken.

Vanuit de stedelijke dienst mobiliteit werd, na enkele aanpassingen van het ontwerp van wegenisaanleg, op verkeerstechnisch vlak een positief advies verleend betreffende de uitbreiding van de woonwijk.

Conclusie:

Voorstel om dit deelbezwaar ongegrond te verklaren.

Financiële gevolgen

Alle kosten voor de uitrustings- en infrastructuurwerken van dit project worden gedragen door de projectontwikkelaar.

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 56 en 57, betreffende de bevoegdheden van de het college van burgemeester en schepenen.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

Het decreet van 28 januari 1977 tot bescherming van de namen van de openbare wegen en pleinen, gewijzigd op 1 juli 1987, 4 februari 1997 en 29 november 2002

De beslissing van het schepencollege van 29 juli 2024

Feiten, context en argumentatie

Voor de verdere verkaveling in oostelijke richting van de Sint-Jorisstraat is een nieuwe straatnaam nodig, gezien het doornummeren van de Sint-Jorisstraat niet kan.

Voor de ontwikkeling van een woonuitbreidingsgebied in Elverdinge worden 22 woonkavels ontsloten via een nieuwe weg die aansluit op de bestaande weg tussen Sint-Jorisstraat 6 en 7, één lot (nr 1) wordt ontsloten via de Sint-Jorisstraat ter hoogte van nr 11.

De huisnummering van de Sint-Jorisstraat is doorlopend. Een hernummering van de Sint-Jorisstraat zou een adreswijziging voor 40 woningen betekenen wat niet wenselijk is.

Werken met busnummers 6A, 6B,… voor 22 woningen, dus van 6A tot 6V is evenmin evident.

De straatnamencommissie vergaderde op 9 juli 2024  en stelt de volgende nieuwe naam voor

Voor de verdere verkaveling in oostelijke richting van de Sint-Jorisstraat

van der Borchtstraat (met vermelding op het bord: “heren van Elverdinge, 17de-18de eeuw”)

Verantwoording:  (zie bijlage)

Het schepencollege besliste op 29 juli 2024 om de principiële goedkeuring van de straatnaam van der Borchtstraat aan de gemeenteraad voor te leggen.

Adviezen

Verslag met advies van de straatnamencommissie van 9 juli 2024

Beslissing schepencollege van 29 juli 2024

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 56 en 57, betreffende de bevoegdheden van de het college van burgemeester en schepenen.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

Het decreet van 28 januari 1977 tot bescherming van de namen van de openbare wegen en pleinen, gewijzigd op 1 juli 1987, 4 februari 1997 en 29 november 2002

De gemeenteraadsbeslissing van 1 juli 2024

De beslissing van het schepencollege van 12 augustus 2024

Feiten, context en argumentatie

Voor de verdere verkaveling in oostelijke richting van de ambachtelijke zone Hoge Akker is een nieuwe straatnaam nodig, gezien het doornummeren van de Porreyestraat en/of Hoge Akkerweg niet kan.

De straatnamencommissie vergaderde op 15 april 2024, hield rekening met voorstellen vanuit heemkring Flambertus en stelt de volgende nieuwe naam voor

Voor de verdere verkaveling in oostelijke richting van de bedrijvenzone Hoge Akker

DAMBRESTRAAT (met vermelding op het bord: “Hortence °1836-+1925, weldoenster”)

Verantwoording:  (zie bijlage)

De gemeenteraad keurde op 1 juli 2024 deze straatnaam principieel goed. Dit werd op 3 juli 2024 bekendgemaakt. Er werden geen opmerkingen of bezwaren ontvangen.

Het college heeft op 12 augustus 2024 beslist deze nieuwe straatnaam ter definitieve goedkeuring aan de gemeenteraad voor te leggen

Adviezen

Verslag met advies van de straatnamencommissie van 15 april 2024

Beslissing gemeenteraad van 1 juli 2024 (principiële goedkeuring)

Beslissing schepencollege van 12 augustus 2024

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

Feiten, context en argumentatie

De volgende Algemene Vergadering van JOC Ieper vzw staat gepland op 13 september 2024 om 19u00 (Fochlaan 3, 8900 Ieper).

De punten op de agenda zijn de volgende:  

- ontslag en benoeming leden en bestuurders

- Goedkeuring vorig verslag

- Jaarrekening 2023

- Akkoord investeringen Fenix; nieuwe berging

- Budgetmatrix JOC Ieper vzw

- nieuw huurreglement repetitielokalen

Voor deze punten moet de gemeenteraad haar standpunt bepalen en de vertegenwoordiger van de stad in de algemene vergadering opdragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad in verband met de te behandelen agendapunten. Voorgesteld wordt de agenda en alle afzonderlijke punten van de agenda goed te keuren.

Overeenkomstig artikel 11 van de statuten van de vzw is de burgemeester Emmily Talpe voorzitter van de algemene vergadering.

Voorgeschiedenis

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018).

De Vlaamse codex ruimtelijke ordening, in het bijzonder de bepalingen van artikel 2.2.1. tem 2.2.6 en de bepalingen van artikel 2.2.18 tem 2.2.25. Art. 2.2.21.  bepaalt de uiterste termijn voor de definitieve vaststelling van het GRUP alsook de mogelijkheid tot verlenging van deze termijn:

§ 6. De gemeenteraad stelt binnen honderdtachtig dagen na het einde van het openbaar onderzoek het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan definitief vast.

De bevoegde diensten voor milieueffectrapportage en veiligheidsrapportage beoordelen voorafgaand aan de definitieve vaststelling van het ruimtelijk uitvoeringsplan de kwaliteit van het planmilieueffectrapport respectievelijk ruimtelijk veiligheidsrapport. Ze toetsen aan de scopingnota en aan de gegevens die vereist zijn conform artikel 4.2.8, § 1bis, respectievelijk artikel 4.4.3 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, en ze houden rekening met de tijdens het openbaar onderzoek geformuleerde adviezen, opmerkingen en bezwaren.

Bij de definitieve vaststelling van het plan kunnen ten opzichte van het voorlopig vastgestelde plan alleen wijzigingen worden aangebracht die gebaseerd zijn op of voortvloeien uit de tijdens het openbaar onderzoek geformuleerde bezwaren en opmerkingen, of uit de adviezen, uitgebracht door de aangewezen diensten en overheden, of uit het advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening.

De definitieve vaststelling van het plan kan echter geen betrekking hebben op delen van het grondgebied die niet opgenomen zijn in het voorlopig vastgestelde plan.

Op gemotiveerd verzoek van het college van burgemeester en schepenen beslist de gemeenteraad over een verlenging met zestig dagen van de termijn waarin het plan moet worden vastgesteld.

Met het decreet van 01 juli 2016 en het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) van 17 februari 2017 werd de procedure tot opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) gewijzigd tot een geïntegreerd planningsproces.

Feiten, context en argumentatie

Ontwerp gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Campus Veurnseweg

Situering

Het RUP ‘Campus Veurnseweg’ dient tot het creëren van uitbreidingsmogelijkheden voor de Sint-Maartenscholen Ieper (SMSI) op de site van het Vrij Technisch Instituut (VTI) Ieper aan de rand van het stedelijk gebied van Ieper.

De SMSI is momenteel gevestigd op vijf schoolsites: College (1), Immaculata (2), Heilige Familie (3), Lyceum (4) en VTI (5).

Het doel van dit planproces is om de VTI-site uit te breiden als een 2^de en 3^de graadcampus voor ongeveer 2.255 leerlingen. Hiervoor worden twee schoolsites van de SMSI, College (1) en Immaculata (2), in de binnenstad verlaten en herbestemd.

Het voorliggend RUP geeft uitvoering aan het bindend gedeelte van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) van Ieper, met name de uitvoering van het reservegebied voor stedelijke ontwikkeling op de site Veurnseweg.

Met dit RUP ‘Campus Veurnseweg’ wordt het betrokken BPA ‘Noord-Westsector’ (22.10.1987) gedeeltelijk herzien.

Het plangebied van het voorliggend RUP ‘Campus Veurnseweg’ wordt door de volgende elementen afgebakend:

• ten noorden door de ‘hoeve ’t Drevenhof’ langsheen de N8 (Veurnseweg) nr. 37;
• ten noordoosten afgebakend door de KMO-zone Van Isacker langs de N8 (Veurnseweg);
• ten oosten afgebakend door de percelen met ééngezinswoningen langsheen de Oliedamstraat;
• ten zuiden afgebakend door de gemeenteweg Augustijnenstraat;
• ten westen door een onbebouwde perceel langs de Augustijnenstraat tussen de VTI-site en de percelen met ééngezinswoningen langsheen de Fabiolalaan-Sobrylaan-Kervynlaan.

Het betrokken RUP wordt hoofdzakelijk beperkt tot de bestaande VTI-site, de mogelijke uitbreiding van de schoolsite en de ontsluitingswegen ervan.

Volgende elementen worden wel/niet opgenomen in het plangebied van het RUP met de volgende redenen:

• Het westelijk gedeelte van de stedelijke ontwikkelingszone met de openluchtrecreatie en de natuurzone wordt opgenomen in de herziening van het PRUP ‘Afbakening structuurondersteunend kleinstedelijk gebied Ieper’ en niet in het voorliggend gemeentelijk RUP.
• De woning langsheen de Veurnseweg nr. 27 en het bedrijf langsheen de Veurnseweg nr. 21D worden opgenomen in dit RUP om hun bestemming ‘agrarisch gebied’ volgens het gewestplan Ieper-Poperinge te wijzigen met enerzijds een nabestemming voor gemeenschapsvoorzieningen en anderzijds een bestemming als ‘KMO-zone’.
• De KMO-zone langs de N8 (Veurnseweg)-Vrijbosroute wordt niet opgenomen binnen het plangebied van dit RUP, omdat deze laatste zijn bestemming ‘gebied voor ambachtelijke bedrijven en gebied voor KMO’ volgens het gewestplan Ieper-Poperinge kan behouden.

Delegatie van de provincie West-Vlaanderen

Het planologisch bestemmen van de nodige ruimte voor de school maakt onderdeel uit van de hertekening van de afbakening van het provinciaal RUP ‘Afbakening structuurondersteunend kleinstedelijk gebied Ieper’. Het planinitiatief van het gemeentelijk RUP ‘Campus Veurnseweg’ wordt hierin geïntegreerd en vormt een deelplan bij het PRUP. Dit betekent een provinciale bevoegdheid. De provincie West-Vlaanderen ziet de uitbreiding van de schoolsite echter als een lokaal initiatief, waarvoor een delegatie van de bevoegdheden bevestigd werd door de provincie West-Vlaanderen en wordt bezorgd n.a.v. de plenaire vergadering.

Definitieve vaststelling GRUP Campus Veurnseweg

Op 7 februari 2022 werd het GRUP Campus Veurnseweg definitief vastgesteld door de gemeenteraad. 

Arrest Raad van State nr. 260.152 in de zaak A.236.547/X-18.168

Naar aanleiding van het instellen van een beroep bij de Raad van State tegen het GRUP Campus Veurnseweg werd de definitieve vaststelling van het GRUP Campus Veurnseweg bij arrest van 18 juni 2024 vernietigd. 

Uitstel uiterste termijn definitieve vaststelling GRUP Campus Veurnseweg

Ingevolge het arrest van de Raad van State kan de gemeenteraad de procedure hernemen tot voor het vernietigde gemeenteraadsbesluit. De gemeenteraad kan het GRUP opnieuw definitief vast stellen binnen een termijn van 180 dagen na het arrest (termijn zoals bepaald in art. 2.2.21. §6 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening).

Dit betekent een nieuwe definitieve vaststelling ten laatste op 15 december 2024. 

Bij de herneming van de definitieve vaststelling is het wenselijk aan te tonen dat de MOBER, als onderdeel van de planMERscreening, nog actueel is. Dit vraagt inzet van Adoplan als ontwerper van het MOBER. 

De mogelijkheid wordt decretaal voorzien om deze uiterste termijn op gemotiveerd verzoek van het college van burgemeester en schepenen door de gemeenteraad met extra 60 dagen te laten verlengen, hiermee wordt de uiterste datum voor de definitieve vaststelling verlengd tot 13 februari 2024.

Gezien de lokale verkiezingen in het najaar doorgaan, werd het aantal zittingen van de gemeenteraad ingeperkt waarbij mogelijks geen tijdige gemeenteraadszitting wordt georganiseerd.

Het college van burgemeester stelt in zitting van 12 augustus 2024 op basis van voormelde overwegingen een termijnverlenging van 60 dagen voor.  

Adviezen

Goedgekeurd