Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 77 en 78, betreffende de bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)
De notulen van de raad van 5 februari 2024 worden voor goedkeuring ter inzage van de raadsleden gelegd. Er zijn geen opmerkingen geformuleerd, waardoor ze als goedgekeurd kunnen beschouwd worden.
Op basis van deze overwegingen besluit de raad met 19 ja stemmen en 8 onthoudingen (de raadsleden De Roo, Laurens, Desomer, Williams, Durnez, De Groote, Gheysens en Dehaerne) de notulen van 5 februari 2024 goed te keuren.
In zitting van 19.02.2024 verleende het vast bureau zijn goedkeuring aan de beide kaders.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 77 en 78, betreffende de bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)
De bedoeling van het hulpverleningskader bestaat erin een eenduidig en volledig werkkader te scheppen voor de maatschappelijk werkers en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst om gepaste steun te kunnen aanbieden aan elke cliënt. Hierbij wordt een objectieve behandeling van elk dossier gewaarborgd terwijl tegelijk de individuele behoeften van de hulpvrager niet uit het oog worden verloren.
De dienst welzijn biedt cliënten financiële bestaanszekerheid, in de eerste plaats door diens mogelijkheden op het verwerven van inkomen en sociale uitkeringen te helpen uitputten. Indien uitkeringen niet onmiddellijk kunnen worden uitbetaald, kan in voorschotten worden voorzien.
Is er geen recht op inkomen uit arbeid of uit een sociale voorziening, wordt het recht op maatschappelijke integratie onderzocht. Desgevallend wordt leefloon of equivalent leefloon uitbetaald.
In het geval de inkomstenbronnen ontoereikend zijn om een menswaardig leven te leiden, kan bijkomende steun worden geboden.
Het is met het oog op de toekenning van deze aanvullende maatschappelijke dienstverlening in de vorm van steun dat richtlijnen en toekenningscriteria werden uitgewerkt.
Dit hulpverleningskader laat de in federale wetgeving voorziene financiële hulp buiten beschouwing en betreft dus niet de toekenningsvoorwaarden en bedragen van:
Voorgesteld hulpverleningskader bevat een aantal algemene principes en bepaalt vervolgens per type financiële steun de precieze doelstelling, doelgroep, de toekenningsvoorwaarden, het bedrag, de wijze en het tijdstip van uitbetaling ervan.
Bij de evaluatie om al dan niet financiële en/of materiële hulp toe te kennen wordt niet uitgegaan van een strikt premiestelsel maar wel vanuit de gezinscontext met moeilijkheden op een aantal levensdomeinen. Het toekennen van financiële steun is geen doel op zich maar een middel dat kadert binnen een begeleidingstraject.
Volgende elementen worden minimaal onderzocht in het sociaal en financieel onderzoek om het recht en terugvorderbaarheid vast te stellen:
De volgende algemene voorwaarden worden vooropgesteld:
Deze tool berekent hoeveel inkomen een gezin minimaal nodig heeft om volwaardig te kunnen deelnemen aan onze samenleving. Dit laat toe om meer op maat van individuele noden en leefsituaties een gepersonaliseerd referentiebudget te berekenen. Hierbij worden referentiebudgetten gehanteerd, dit zijn geprijsde korven van goederen en diensten die weerspiegelen wat minimaal noodzakelijk is voor Belgische gezinnen om adequaat te participeren aan de samenleving (referentiebudgetten voor een menswaardig inkomen). Er wordt daarbij verondersteld dat de gezinsleden in goede gezondheid verkeren, goed geïnformeerd zijn en over alle noodzakelijke competenties beschikken om economisch hun budget te beheren.
De dienst Welzijn wenst naast en bovenop het hulpverleningskader tot een eenduidige berekeningswijze te komen in functie van het toekennen van aanvullende maandelijkse financiële steun. Deze inkomensgrens dient voldoende hoog te zijn om menswaardig te kunnen participeren aan de samenleving, maar met een voldoende groot spanningsveld tussen een inkomen uit uitkering/steun en een inkomen uit tewerkstelling. Deze aanvullende financiële steun kadert binnen een integrale aanpak. Dit instrument wordt ingezet binnen een activeringstraject in kader van het recht op leefloon. Van de cliënt worden actieve inspanningen verwacht tot het verhogen van de inkomsten en het dalen van de uitgaven. Dit zijn voorwaarden voor toekenning en behoud van deze aanvullende financiële steun.
Positief advies vanuit het BCSD
Op basis van deze overwegingen besluit de raad met algemeenheid van stemmen :
Artikel 1: Het hulpverleningskader voor de sociale dienst van het OCMW Ieper goed te keuren en toe te passen vanaf 01/04/2024.
Artikel 2: Het kader voor maandelijkse financiële steun voor de sociale dienst van het OCMW Ieper goed te keuren en toe te passen vanaf 01/07/2024.
Artikel 3: Het hulpverleningskader wordt binnen het jaar opnieuw geagendeerd op de Raad voor maatschappelijk Welzijn ter evaluatie.
Voor de renovatie van de panden in de Menenstraat 5 tem 21 wordt gedurende een 2-tal maanden een werfzone ingenomen over de ganse lengte van het project. Kan dit niet anders? Unizo en Horeca Ieper vragen om overleg met de schepen, de bevoegde dienst en de aannemer.
Namens Raad Maatschappelijk Welzijn,
Stefan Depraetere
Algemeen directeur
Ann-Sophie Himpe
Voorzitter