Notulen  Gemeenteraad

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 56 en 57, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

Feiten, context en argumentatie

De burgemeester heeft bij besluit van 24 juni 2021 beslist dat de gemeenteraad en raad maatschappelijk welzijn van de stad Ieper op 5 juli 2021 omwille van dwingende redenen voor de volksgezondheid in het kader van de coronacrisis uitzonderlijk zullen plaatsvinden achter gesloten deuren. Hoewel er meer en meer mensen gevaccineerd zijn, minstens de eerste prik hebben gekregen en het aantal besmetting in dalende lijn blijft, lijkt het opportuun om toch niet meteen de deuren open te zetten en iedereen de mogelijkheid te geven deel te nemen aan de vergadering. Uiteraard zal de fysieke gemeenteraad achter gesloten deuren gelivestreamd worden zodat de openbaarheid verzekerd is. De webtoepassing van de gemeente communiceert hoe pers en publiek de vergadering kunnen volgen via de audiovisuele livestream.

Voorgeschiedenis

De gemeenteraad keurde op 1 oktober 2007 het interne controlesysteem goed. Begin 2009 is, onder impuls van vzw Bbest, met enkele andere gemeenten (Essen, Stekene en Temse) een samenwerking aangegaan voor de implementatie van het EFQM-systeem van zelfevaluatie in onze stedelijke organisatie met oplijsting van sterke en zwakke punten. Op 5 maart 2012 nam de gemeenteraad akte van de stand van zaken van deze verbeteracties.

In 2016 was het tijd voor een nieuwe zelfevaluatie, dit keer voor de geïntegreerde organisatie stad en OCMW. Hiervoor stapte Ieper mee in het Begeleidingstraject Organisatiebeheersing van De School voor Bestuursrecht ism WIVO (ondertussen VONK). Samen met enkele andere West-Vlaamse steden en gemeenten werd Ieper aan de hand van een zestal sessies doorheen de implementatie van een organisatiebeheersingssysteem geloodst (zelfevaluatie, bepalen verbeteracties, periodieke opvolging,...). 

Het schepencollege, het MAT, de diensthoofden en enkele medewerkers werden bevraagd over de organisatiebeheersing van stad en OCMW Ieper. Deze bevraging gebeurde a.h.v. vragenlijsten die opgesteld werden door VONK op basis van de Leidraad organisatiebeheersing voor lokale besturen. Deze leidraad is opgemaakt door Audit Vlaanderen en geeft een blauwdruk hoe een lokaal bestuur de organisatie kan beheersen op 10 thema's van organisatiemanagement:
1. Doelstellingen, proces-en risicomanagement
2. Belanghebbendenmanagement
3. Monitoring
4. Organisatiestructuur
5. HRM
6. Organisatiecultuur
7. Informatie & Communicatie
8. Financieel management
9. Facilitaire middelen
10. ICT

Uit deze bevraging volgden een reeks verbeteracties die midden 2017 geprioriteerd werden door het managementteam en op 18 september 2017 ter kennis werden gegeven aan het schepencollege.

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad. 

Alsook de artikels 217 tot 224 betreffende organisatiebeheersing. 

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen. 

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

Feiten, context en argumentatie

Het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat de algemeen directeur jaarlijks rapporteert over de organisatiebeheersing aan het college van burgemeester en schepenen, het vast bureau, de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn. 

Er werd verder werk gemaakt van de verbeteracties die in 2017 geprioriteerd werden door het managementteam. Het statusrapport over deze verbeteracties geeft hierover meer duiding. Er is nood aan een nieuwe zelfevaluatie organisatiebeheersing. De meeste acties die in 2017 geprioriteerd werden zijn uitgevoerd of lopende. Ondertussen zijn ook nieuwe inzichten en prioriteiten ontstaan, niet in het minst n.a.v. Covid-19. Zo kregen een aantal thema's van de ene dag op de andere hoogste prioriteit zoals personeelsbeleid (telewerkbeleid, uitgebreidere uurregeling, interne preventie,...), digitalisering/ICT (bandbreedte, mobiele toestellen, digitale samenwerking en informatiedeling, security,...), informatieveiligheid en facilitair management (veilige bureau's, vergaderzalen, balies,...). 

Daarnaast stelde de organisatie zich kandidaat om als vrijwillige piloot door Audit Vlaanderen een thema-audit te laten uitvoeren over het beheer van de financiële processen die gerelateerd zijn aan het aankoopproces. Het auditrapport werd afgerond in februari 2021. Het rapport geeft ons bevestiging dat de aankoopflow (inclusief goedkeurings- en betalingsflow) binnen onze organisatie op een goede manier werkt. De geformuleerde verbeteracties werden toegevoegd aan het overzicht van de acties dat in 2017 werd opgemaakt.

Tijdens de audit kwam ook de aanpak rond organisatiebeheersing aan bod.  Het rapport geeft mee dat rapporteringen telkens op een degelijke manier gebeuren met aandacht voor de situering van organisatiebeheersing, een terugblik op het afgelopen jaar en de mededeling van lopende/toekomstige projecten.

Hoewel onze organisatie regelmatig goede stappen zet om haar werking te verbeteren, dient ze haar kader voor organisatiebeheersing nog te vervolledigen/herwerken en opnieuw formeel te laten goedkeuren door de raden, bv formeel vastleggen van periodiciteit waarmee de werking minimaal geëvalueerd wordt. Door de impact van Corona enerzijds, een personeelswissel anderzijds kon hier tot nu toe nog geen prioriteit aan gegeven worden. Doelstelling is in 2022 de formalisering van het geüpdatete kader organisatiebeheersing op de gemeenteraad en raad voor maatschappelijk welzijn te agenderen.

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

De nieuwe gemeentewet, inzonderheid op de artikelen 119, 133, 134 § 1 en 135 § 2;

De wet van 13 mei 1999 tot invoering van de gemeentelijke administratieve sancties;

De wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart en het koninklijk besluit van 15 maart 1954 tot regeling van de luchtvaart;

Het koninklijk besluit van 10 april 2016 met betrekking tot het gebruik van op afstand bestuurde luchtvaartuigen in het Belgisch luchtruim; (KB Drones)

Feiten, context en argumentatie

Van 12 tot en met 15 augustus 2021 wordt de WRC Renties Ypres Rally Belgium 2021 georganiseerd. De  vraag is gekomen van de organisatoren om een verbod in te stellen op het gebruik van drones op de locaties van hun organisatie en op de plaatsen van het wedstrijdverloop.

Het gebruik van drones kan de deelnemers in verwarring brengen en zo de oorzaak zijn van ongevallen.

Naar aanleiding van deze manifestatie wordt een grote volkstoeloop verwacht. Gezien dergelijke toestellen massaal in de handel te koop zijn en er geen waarborgen zijn van de behendigheid van de bedienaars kan dit een reëel gevaar betekenen. Dit kan dan ook een weerslag hebben op de openbare orde.

In die zin is de vraag terecht om het gebruik van drones te beperken en reglementeren.

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

De nieuwe gemeentewet bekrachtigd bij wet van 26 mei 1989, inzonderheid op artikel 135 §2, ingevoegd bij wet van 27 mei 1989, en op artikel 119, hernummerd bij de wet van 27 mei 1989 en gewijzigd bij het K.B. van 30 mei 1989.

De wet betreffende de politie over het wegverkeer gecoördineerd bij het K.B. van 16 maart 1968, inzonderheid op artikel 12 gewijzigd bij het K.B. van 30 december 1982,

Het K.B. van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, inzonderheid op titel III gewijzigd bij de K.B.’s van 23 juni 1978, 25 november 1980, 8 april 1983, 1 juni 1984, 25 maart 1987, 17 september 1988, 20 juli 1990, 1 februari 1991,

Het K.B. van 28 november 1997  en van 28 maart 2003 houdende de reglementering van de organisatie van sportwedstrijden of sportcompetities voor auto’s die geheel of gedeeltelijk op de openbare weg plaatsvinden en de omzendbrief OOP 25 dd 1 april 2006;

De wet van 25 juni 1993 met betrekking op de uitoefening van de ambulante activiteiten;

De algemene zonale en lokale politieverordening

Feiten, context en argumentatie

Op 05 mei 2021 werd een aanvraag ingediend door Superstage VZW, Korte Torhoutstraat 35, 8900 Ieper voor de organisatie van de WRC Renties Ypres Rally Belgium 2021. 

Bij dergelijke manifestaties kan door een al te talrijke aanwezigheid van ambulante handelaars, de veiligheid van het voetgangersverkeer in het gedrang komen;

Om veiligheidsredenen dient, vooral binnen de zones van de snelheidsparcours, het aantal verkooppunten van eetwaren en dranken beperkt te worden en in overeenstemming te zijn met de plaatsen ingetekend in het veiligheidsboek dat goedgekeurd werd door de “Veiligheidscommissie”.

De verkoop en het gebruik van dranken in blik op en in de omgeving van de snelheidsparcours moet gemeden worden om de gevolgen van het restafval van de aluminium blikken voor de landbouw en de veeteelt maximaal te beperken. in die context is een plaatselijk verbod wenselijk.

Naar aanleiding van deze manifestatie moeten servicewagens ook in de mogelijkheid kunnen verkeren om aan rallyvoertuigen herstellingen of onderhoudswerken uit te voeren op of langs de openbare weg.

Er wordt daarbij ook gewezen op de aanbevelingen van de “veiligheidscommissie” betreffende het gevaar van barbecues in servicezones;

Er wordt een grote volkstoeloop verwacht. Om alles veilig en vlot te laten verlopen is het wenselijk een en ander te reglementeren.

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

Het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald, gewijzigd bij de M.B. van 8 december 1997, 32 juni 1978, 14 december 1979, 25 november 1980, 11 april 1983, 01 juni 1984, 17 september 1988, 20 juli 1990, 1 februari 1991, 11 maart 1991, en volgende;

Het ministerieel rondschrijven van 14 november 1977 betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing van de verkeerstekens;

Het K.B. van 28 november 1997 houdende reglementering van de organisatie van sportwedstrijden of sportcompetities voor auto’s die geheel of gedeeltelijk op de openbare weg plaats vinden, gewijzigd bij het K.B. van 28 maart 2003;

De omzendbrief OOP 25 van 1 april 2006;

De wet van 13 mei 1999 tot invoering van de gemeentelijke administratieve sancties;

Feiten, context en argumentatie

Het is opportuun het gebruik van quads en andere vierwielige motorfietsen ter gelegenheid van de WRC Renties Ypres Rally Belgium 2021 te vermijden. De schade die kan toegebracht worden aan onverharde wegen evenals aan fauna en flora langs deze wegen maar ook aan private eigendommen (akkers en weilanden) is immers reëel. Daarnaast zijn er trouwens ook de veiligheidsrisico's die hiermee kunnen gepaard gaan.

Naar aanleiding van deze manifestatie wordt bovendien een grote volkstoeloop verwacht. Dit kan dan ook een weerslag hebben op de openbare orde en wordt bijgevolg beter gereglementeerd. Het gebruik van deze toestellen gedurende de organisatie en vooral dan in de buurt van de parcours wordt bijgevolg beter verboden.

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

Feiten, context en argumentatie

Volgende punten worden op de agenda van de volgende algemene vergadering van de vzw ACCI op 06/07/2021 geplaatst:

1) Balans en resultaatrekening op 31/12/2020;

2) Begroting 2021;

3) Kwijting van de bestuurders;

Voor deze punten moet de gemeenteraad haar standpunt bepalen en de vertegenwoordiger van de stad in de algemene vergadering opdragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad in verband met de te behandelen agendapunten.

Voorgeschiedenis

De intergemeentelijke culturele samenwerking tussen zeven Westhoekgemeenten uit het arrondissement Ieper vond zijn oorsprong in het najaar van 2002, toen onder impuls van Ieper en Poperinge en met de steun van de Provincie West-Vlaanderen de eerste voorzichtige stappen gezet werden. De Gemeenteraad besliste in de zitting van 8 november 2004 tot de principiële goedkeuring van de oprichting van een projectvereniging voor intergemeentelijke culturele samenwerking. De definitieve goedkeuring van de statuten van de projectvereniging CO7 volgde in de zitting van de Gemeenteraad van 5 september 2005.

De officiële oprichting van de projectvereniging CO7 geschiedde door het ondertekenen van de oprichtingsakte door de burgemeesters en secretarissen van de zeven gemeenten op 8 november 2005 te Poperinge. De projectvereniging werd oorspronkelijke opgericht voor de periode 1 november 2005 tot 31 december 2007; in 2007 werd de verlenging van de projectvereniging tot 2013 door de zeven gemeenten goedgekeurd.

De Gemeenteraad dd. 2 september 2013 besloot akkoord te gaan met de verlenging van de projectvereniging CO7 vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2019 en goedkeuring te verlenen aan de financiering van de projectvereniging CO7 door de deelnemende gemeenten via een niet-geïndexeerde bijdrage van 1,65 euro per inwoner voor de periode 2014-2019, en hiertoe de nodige kredieten in te schrijven in de gemeentelijke begrotingen 2014-2019.

Op 29 januari 2014 werd de Akte van Verlenging voor de periode 1 januari 2014 tot 31 december 2019 ondertekend door de burgemeesters en secretarissen van de CO7-regio.

Op 7 december 2015 verleende de Gemeenteraad goedkeuring aan het onroerend erfgoedbeleidsplan van CO₇ ‘Van Intergemeentelijke Archeologische Dienst (IAD) naar Intergemeentelijke Onroerenderfgoeddienst (IOED) in de zuidelijke Westhoek’.

Op 5 december 2016 verleende de Gemeenteraad goedkeuring aan de statutenwijziging van de projectvereniging CO7 naar aanleiding van de erkenning als onroerend erfgoeddienst. 

Op 2 december 2019 ging de raad akkoord met de deelname aan het intergemeentelijke samenwerkingsverband CO₇ voor de periode 2020-2025 en de statuten goed te keuren.

Feiten, context en argumentatie

Zoals bepaald in de statuten van het intergemeentelijke samenwerkingsverband CO7 legt de projectvereniging jaarlijks het werkingsverslag, samen met de jaarrekening en het verslag van de accountant, ter aktename voor aan de zeven gemeenteraden.

Deze documenten voor het jaar 2020 werden goedgekeurd door de raad van bestuur van CO7 in zitting van 24 maart 2021 en aan de stad Ieper bezorgd op 2 juni 2021.

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

Feiten, context en argumentatie

In de gemeenteraadszitting van 7 juni laatstleden werd het rooilijnplan bedrijventerrein Ieperleekanaal voorlopig vastgesteld en werd er aan 'het college van burgemeester en schepenen de opdracht gegeven een openbaar onderzoek van 1 juli 2021 tot en met 1 augustus 2021 te organiseren in het kader van de verdere wettelijke procedure'. 

Op 28 mei 2021 werd er een omgevingsvergunningsaanvraag voor dezelfde omschrijving 'bedrijventerrein Ieperleekanaal' ingediend. Het dossier werd later bekeken en er werd, na onderzoek, vastgesteld dat het openbaar onderzoek kan worden geïntegreerd in de procedure van de omgevingsvergunningsaanvraag gecombineerd met de 'zaak der wegen' wat de bevoegdheid van de gemeenteraad is.

Volgende wordt vermeld:
Als de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg wordt opgenomen in een omgevingsvergunning, dan spelen enkel de procedureregels van het Omgevingsvergunningendecreet (in afwijking van artikel 11 Gemeentewegendecreet). De procedurevereisten zoals beschreven in de afdelingen 2 en 3 van hoofdstuk 3 van het Gemeentewegendecreet, waarnaar verwezen wordt in artikel 11, zijn dus niet van toepassing. Dit betekent bijvoorbeeld dat niet de regels van het openbaar onderzoek over rooilijnplannen (artikel 17 Gemeentewegendecreet) gevolgd worden, maar de regels over het openbaar onderzoek inzake omgevingsvergunningsaanvragen. (o.a. artikel 16 e.v. OVB).’

Dus volstaat het openbaar onderzoek zoals het nu in uitvoering is (van 15 juni tot en met 14 juli). De rooilijnplannen zitten ook in het dossier van de omgevingsvergunning.

 

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.
Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.
Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.
De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 41, §1, 2° (het geraamde bedrag excl. btw overschrijdt de drempel van 750.000,00 EUR niet).
Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.
Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

Feiten, context en argumentatie

In het kader van het gefaseerd omvormen van de begraafplaats Ieper dienen de perken 12 - 20 te worden ontruimd, ontgraven en omgevormd, dit betreft fase 4.

Op perk 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19 en 20 op begraafplaats Ieper werd in het voorjaar 2020 een aanplakking doorgevoerd voor alle verlopen concessies en verwaarloosde graven. Vermits na een jaar aanplakking het stadsbestuur kan overgaan tot de ontruiming en ontgraving van de graven en kelders, is hiertoe nu een dossier opgemaakt.   Daarnaast worden de aanplakkingen van voorjaar 2020 op de perken 1 - 11 ook meegenomen in deze werken.

Voor de begraafplaats werden de perken 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 reeds aangepakt werden in fase 2 en 3. De bedoeling van deze operatie kadert in de visie dat we het concessiebeleid retroactief in orde stellen. Door het verwijderen van de niet-hernieuwde concessies komt ruimte vrij en is in de toekomst inbreiding mogelijk. Daarbij wordt onderzocht of esthetisch waardevolle en beeldbepalende graven voor hergebruik in aanmerking komen, die na technische afwerking en goedkeuring aangeboden worden als begraafvorm.  Ook het perk 2 wordt ontruimd ifv de aanleg voor een perk voor geconcedeerde vollegrond.

De uitvoering van de opdracht wordt voorzien na het bouwverlof van 2021 en moet afgewerkt zijn tegen eind oktober.

Na deze 4de fase zal het 'oude gedeelte' van de begraafplaats Ieper kunnen worden omgevormd tot een duurzame, groen begraafplaats; o.a. d.m.v. het omzetten van steenslagpaden naar graspaden.

Met het oog op de realisatie van dit project werd een bestek met nr. GD - 21/30 opgesteld door de Afdeling Openbaar Domein Groendienst.

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 233.387,65 EUR excl. btw of 282.399,06 EUR incl. 21% btw (49.011,41 EUR Btw medecontractant).
Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.

Financiële gevolgen

 

Jaar	Budgetartikel	Budget	Reeds vastgelegd	Oud beschikbaar	Voorgesteld	Nieuw beschikbaar	Datum consultatie
2021	AC073/0900-0/221007	233.344,49	42.474,10	190.870,39	282.399,05	Mits BW	10/06/2021

 

In samenspraak met de financiële dienst zal bij de eerstvolgende begrotingswijziging het tekort aan budget voor het uitvoeren van deze opdracht gefinancierd worden door interne verschuiving (aanpassing MJP) van 2022 naar 2021. Op die manier kan het werk in één geheel uitgevoerd worden.

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. btw bereikt de drempel van 139.000,00 EUR niet).

Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.

Feiten, context en argumentatie

De mozaiekbestrating in de Boterstraat is in slechte staat. Het is evenwel niet evident om dergelijke werken in te passen in het dagelijks handelsgebeuren in een winkelstraat en daarenboven rekening houdend met het evenementenprogramma, dat opnieuw op gang komt. Door de collectorwerken is dit straatgedeelte nu alleen bereikbaar om te laden en te lossen. Er werd bijgevolg voorgesteld om van deze gelegenheid gebruik te maken om de betrokken zone aan te pakken. De werken dienen uitgevoerd tussen 13 en 24 september. Na de uithardingsperiode zou de zone opnieuw vrij gegeven kunnen worden op 15 oktober 2021, datum waarop, zonder onvoorziene omstandigheden, ook het kruispunt met de Coomans- en de Boomgaardstraat zou kunnen opengesteld worden.

Met het oog op de uitvoering van deze opdracht “Heraanleggen van de mozaiekbestrating in de Boterstraat” werd een bestek met nr. TD/2021/19 opgesteld door de Afdeling Openbaar Domein Technische Dienst.  De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 40.967,50 EUR excl. btw of 49.570,68 EUR incl. 21% btw (8.603,18 EUR Btw medecontractant).

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

Financiële gevolgen

 

Jaar	Budgetartikel	Budget	Reeds vastgelegd	Oud beschikbaar	Voorgesteld	Nieuw beschikbaar	Datum consultatie
2021	ACS47/0200-0/224007	865.484,50	749.149,75	116.334,75	49.570,68	66.764,07	23 juni 2021

 

Juridische grond en bevoegdheden

Het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

Het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, inzonderheid de artikels 2, 41 en 43.

De omzendbrief BB 2007/01 van 12 januari 2007 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst.

Feiten, context en argumentatie

Het meerjarenplan 2020-2025 van de Protestantse kerk werd door de gemeenteraad in zitting van 2 december 2019 goedgekeurd.

In de kerkraad van 14 juni 2021 heeft de Protestantse kerk beslist om het goedgekeurde meerjarenplan 2020-2025 te wijzigen.

De Protestantse kerk heeft de wijziging van het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek op 15 juni 2021 via de applicatie Religiopoint ingediend bij de gemeente.

De Arpee heeft in zijn hoedanigheid van erkend representatief orgaan gunstig advies uitgebracht, door de gemeente ontvangen op 17 juni 2021, betreffende het gewijzigde meerjarenplan 2020-2025 van de Protestantse kerk.

De gemeenteraad dient zich uit te spreken over de goedkeuring van het meerjarenplan binnen een termijn van honderd dagen die ingaat op de dag na het inkomen van het advies van het erkend representatief orgaan.

Juridische grond en bevoegdheden

Het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

Het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, inzonderheid de artikels 2, 41 en 43.

De omzendbrief BB 2007/01 van 12 januari 2007 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst.

Feiten, context en argumentatie

De gemeenteraad heeft in zitting van 9 november 2020 akte genomen van het budget 2021 van de Protestantse kerk.

De kerkraad van de Protestantse kerk heeft op 14 juni 2021 beslist om het budget 2021 van de kerkfabriek te wijzigen.

Op 17 juni 2021 heeft de Protestantse kerk de budgetwijziging 2021 ingediend bij het gemeentebestuur.

De Arpee heeft, in zijn hoedanigheid van erkend representatief orgaan, gunstig advies verleend aan de wijziging van het budget 2021 van de Protestantse kerk.

De gemeentelijke bijdrage in de budgetwijziging blijft binnen de grenzen van het bedrag opgenomen in het goedgekeurde meerjarenplan. De gemeenteraad dient hiervan akte te nemen binnen een termijn van 50 dagen die ingaat op de dag na het inkomen van de budgetwijziging bij de gemeenteoverheid.

Juridische grond en bevoegdheden

Het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

Het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, inzonderheid de artikels 2, 41 en 43.

De omzendbrief BB 2007/01 van 12 januari 2007 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst.

Feiten, context en argumentatie

De eerste wijziging van het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek Olv Hemelvaart Voormezele werd door de gemeenteraad in zitting van 6 juli 2020 goedgekeurd.

In de kerkraad van 18 juni 2021 heeft de kerkfabriek Olv Hemelvaart Voormezele beslist om het goedgekeurde meerjarenplan 2020-2025 een tweede keer te wijzigen.

Het Centraal kerkbestuur heeft via de applicatie ReligioPoint de wijziging van het meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek Olv Hemelvaart Voormezele op 22/06/2021 ingediend bij de gemeente.

Het Bisdom heeft in zijn hoedanigheid van erkend representatief orgaan gunstig advies uitgebracht, door de gemeente ontvangen in de applicatie Religiopoint op 22/06/2021, betreffende het gewijzigde meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek Olv Hemelvaart Voormezele.

De gemeenteraad dient zich uit te spreken over de goedkeuring van het meerjarenplan binnen een termijn van honderd dagen die ingaat op de dag na het inkomen van het advies van het erkend representatief orgaan.

Juridische grond en bevoegdheden

Het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

Het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten, inzonderheid de artikels 2 en 47.

De omzendbrief BB 2007/01 van 12 januari 2007 van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst.

Feiten, context en argumentatie

De kerkfabriek O.l.v. Hemelvaart Voormezele heeft de budgetwijziging digitaal ingediend via Religiopoint op 18/06/2021 bij het Centraal Kerkbestuur

Op 22/06/2021 heeft het Centraal kerkbestuur via de applicatie Religiopoint deze budgetwijziging doorgestuurd naar het Bisdom voor advies. 

Het Bisdom heeft, in zijn hoedanigheid van erkend representatief orgaan, digitaal gunstig advies verleend via Religiopoint aan de wijziging van het budget 2021 van de kerkfabriek O.l.v. Hemelvaart Voormezele op 22/06/2021.

Het Centraal Kerkbestuur heeft de budgetwijziging op 23/06/2021 digitaal bezorgd via Religiopoint aan de gemeente en ABB.

De gemeentelijke bijdrage in de budgetwijziging blijft binnen de grenzen van het bedrag opgenomen in het goedgekeurde/gewijzigde meerjarenplan. De gemeenteraad dient hiervan akte te nemen binnen een termijn van 50 dagen die ingaat op de dag na het inkomen van de budgetwijziging bij de gemeenteoverheid.

Juridische grond en bevoegdheden

Artikel 41, 162 en 170 § 4 van de Grondwet.

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de coördinatie van de onderrichtingen over de gemeentefiscaliteit.

Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

Besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018 betreffende de bekendmaking en de raadpleegbaarheid van besluiten en stukken van het lokaal bestuur, betreffende de wijze waarop de reglementen en verordeningen van het lokaal bestuur worden bijgehouden in het register en betreffende de raadpleegbaarheid van de besluiten van de politiezones en hulpverleningszones.

Het ministerieel besluit van 18 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID 19 te beperken, en de latere wijzigingen.

Het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid.

Het Ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.

Het besluit van de gemeenteraad van 2 december 2019 tot vaststelling van de belasting op het exploiteren van toeristische logies.

Het besluit van de gemeenteraad van 4 mei 2020 omtrent de belasting op het exploiteren van toeristische logies met machtiging aan het college tot bepaling van pro rata tarief.

Het besluit van de gemeenteraad van 8 juni 2020 om in 2020 vrijstelling te verlenen voor drie kwartalen van de belasting op het exploiteren van toeristische logies.

Het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, en de latere wijzigingen.

Feiten, context en argumentatie

Sinds 13 maart 2020 zijn er maatregelen genomen door de Nationale Veiligheidsraad in het kader van de bestrijding van het coronavirus. Deze maatregelen hadden en hebben een aanzienlijke impact op onze maatschappij en economie, ook op lokaal vlak. Heden wordt er, gelet op de vermindering van de nieuwe besmettingen, werk gemaakt van een gefaseerde exitstrategie.

De Vlaamse regering riep de lokale besturen op om erover te waken dat de belastingplichtigen op hun grondgebied minder belastingen moeten betalen op activiteiten waarop ze door de crisis financieel al zwaar inleveren.

Meer in het bijzonder werden de logies-verstrekkende bedrijven verplicht tot sluiting gedurende een periode noodzakelijk om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken. 

Ondertussen werd duidelijk dat de gevolgen van de corona-crisis zich nog lange tijd zullen laten voelen. Het was en is noodzakelijk ingrijpende maatregelen te nemen en de sector van toeristische logies de nodige steun en zekerheid te geven. 

In het gemeenteraadsbesluit van 4 mei 2020 werd besloten om de belasting op het exploiteren van toeristische logies 2020 niet geheel in te vorderen maar een pro rata tarief toe te passen, minstens tijdens deze sluitingsperiode. Het college van burgemeester en schepenen werd gemachtigd hierover uitspraak te doen. De machtiging werd gegeven onder de  uitdrukkelijke voorwaarde dat hierover aan de eerstvolgende gemeenteraad gerapporteerd wordt, dit ter bevestiging van de door het college genomen beslissing.

In het gemeenteraadsbesluit van 8 juni 2020 werd vrijstelling verleend van de belasting op het exploiteren van toeristische logies voor drie kwartalen van het jaar 2020. Meer concreet betekent dit dat de categorie hotels enkel voor het eerste kwartaal 2020 werden belast. De andere logiesverstrekkers werden voor het jaar 2020 slechts voor een vierde van het jaartarief belast. 

De beperkende maatregelen ter bestrijding van het coronavirus COVID 19 zijn ook nog in 2021 van kracht.

De exacte einde van de beperkende maatregelen kan op heden nog niet vaststaand bepaald worden evenmin als in welke mate de logiesverstrekkers terug volledig operationeel zullen kunnen worden, onder meer wat betreft buitenlandse gasten. 

Ondertussen is duidelijk dat gevolgen van de corona-crisis zich nog lange tijd zullen laten voelen. Daarom is het belangrijk opnieuw ingrijpende maatregelen te nemen en de sector van toeristische logies de nodige steun en zekerheid te geven. 

Binnenkort dient een beslissing genomen omtrent het innen van de belasting op het exploiteren van toeristische logies voor het jaar 2021.

Hiertoe wordt door het college van burgemeester en schepenen een voorstel geformuleerd.

Dit voorstel probeert rekening te houden met het feit dat bepaalde logiesvormen wel nog actief kunnen en konden blijven, weliswaar in mindere mate, en andere zich verplicht zagen gesloten te blijven gedurende een bepaalde periode.

Kleinschalig logies (B&B en gastenkamers) is voor binnenlands publiek open kunnen blijven, ook de uitbating van de openlucht recreatief terreinen of camping zijn binnen strikt geregelde maatregelen actief kunnen blijven.

De vakantiewoningen vormen een tussencategorie en zijn binnen zeer strikte beperkende maatregelen actief kunnen blijven.

De logies in de categorie bivakhuizen en jeugdverblijfcentra type B zijn vooral afhankelijk van de Britse groepen die nu ten gevolge van de corona-maatregelen volledig wegblijven. Zelfs het logeren van grote binnenlandse groepen was verboden. De herneming van deze logiesvorm is ten vroegste tegen het einde van 2021 te verwachten.

Zo kan volgend voorstel geformuleerd :

Voor het jaar 2021 wordt voor de categorieën B&B of gastenkamer en alle vakantielogies, categorie openlucht recreatief terrein of camping vrijstelling verleend van een vierde van het jaarbedrag. Dit betekent dat de tarieven zoals bepaald in het artikel 4 van het besluit van 2 december 2019 betreffende belasting op het exploiteren van toeristische logies zullen worden toegepast op drie vierde van het jaarbedrag. Het bekomen bedrag zal worden afgerond naar de lagere eenheid, naar de eerstvolgende euro. 

Voor het jaar 2021 wordt voor de categorie vakantiewoning vrijstelling verleend van de helft van het jaarbedrag. Dit betekent dat de tarieven zoals bepaald in het artikel 4 van het besluit van 2 december 2019 betreffende belasting op het exploiteren van toeristische logies zullen worden toegepast op helft van het jaarbedrag. Het bekomen bedrag zal worden afgerond naar de lagere eenheid, naar de eerstvolgende euro.

Voor het jaar 2021 wordt voor de categorieën jeugdverblijfcentra type C en bivakhuizen in jeugdverblijfcentra type B vrijstelling verleend van het jaarbedrag. 

Voor de categorie hotel zou zoals in 2020 ook een vrijstelling kunnen verleend voor het eerste kwartaal van 2021. Voor deze logiesvorm die werkt met aangifte wordt dan in het eerste kwartaal 2021 geen belasting aangerekend en is dit een indirecte steun.

Op voordracht van het college van burgemeester en schepenen.

Financiële gevolgen

De financiën van de gemeente kunnen de tijdelijke minderontvangsten door deze tegemoetkomingen opvangen.

In het meerjarenplan 2020-2025 is een jaarlijkse opbrengst van 180.000 euro voorzien.

Juridische grond en bevoegdheden

Decreet lokaal bestuur 22 december 2017, meer specifiek de bepalingen in artikel 177 en artikel 266

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

Feiten, context en argumentatie

Het artikel 266 van het decreet lokaal bestuur bepaalt dat de voorgenomen financiële verbintenissen die resulteren in een uitgaande nettokasstroom onderworpen zijn aan een voorafgaand visum, voordat enige verbintenis kan worden aangegaan.

De financieel directeur onderzoekt de wettigheid en regelmatigheid van die voorgenomen verbintenissen in het kader van zijn opdracht vermeld in artikel 177 van het decreet lokaal bestuur. Hij verleent zijn visum, als uit het onderzoek de wettigheid en regelmatigheid blijkt. Hij kan voorwaarden koppelen aan zijn visum. Als de financieel directeur weigert zijn visum te verlenen, of als hij er voorwaarden aan koppelt, motiveert hij dat.

De gemeenteraad bepaalt de nadere voorwaarden waaronder de financieel directeur deze controle uitoefent.

De gemeenteraad kan binnen de perken die vastgelegd zijn door de Vlaamse regering, en na advies van de financieel directeur, bepaalde categorieën van verrichtingen uitsluiten van de visumverplichting.
In de gemeenteraad van 3 juli 2017 werd verwijzend naar de wet van 17 juni 2016 het grensbedrag van de vrijstelling van visumverplichting voor aangelegenheden van dagelijks bestuur vastgesteld op 30.000 euro excl. BTW. Hierdoor komen de verrichtingen waarvan de geraamde waarde lager is dan 30.000 euro niet aanmerking voor nazicht in kader van de visumverplichting.

Door de financieel directeur werd in voormeld kader een rapport betreffende de visumverplichting voor het dienstjaar 2020 opgemaakt.

Daarnaast is ook een rapport opgemaakt wat betreft de investeringen lager dan 30.000 excl. btw waarvoor delegatie is verleend aan het college.

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

Feiten, context en argumentatie

De raad wordt gevraagd de meerjarenplanaanpassing 1 2021-2025 van AGB Musea Ieper goed te keuren.

De meerjarenplanaanpassing 1 van AGB Musea Ieper kan als volgt worden samengevat: 

	2021	2022	2023	2024	2025
Exploitatiesaldo	134.779	501.044	480.650	473.567	441.296
Investeringssaldo	-1.349.440	-1.333.460	-384.876	181.954	-2.069.326
Financieringssaldo	2.256.633	-144.571	-139.327	-119.939	1.335.668
Budgettair resultaat boekjaar	1.041.972	-976.987	-43.553	535.582	-292.362
Gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar	0	1.041.972	64.985	21.432	557.014
Gecumuleerd budgettair resultaat	1.041.972	64.985	21.432	557.014	264.652
Beschikbaar budgettair resultaat	1.041.972	64.985	21.432	557.014	264.652

De raad van bestuur van AGB Musea Ieper heeft in zitting van 1 juli 2021 de meerjarenplanaanpassing 1 2021-2025 vastgesteld.

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

Feiten, context en argumentatie

De raad wordt gevraagd de meerjarenplanaanpassing 3 2020-2025 van AGB Vauban goed te keuren.

De meerjarenplanaanpassing 3 van AGB Vauban kan als volgt worden samengevat:

	2020	2021	2022	2023	2024	2025
Exploitatiesaldo	1.024.065	800.588	776.899	733.379	683.126	664.843
Investeringssaldo	-239.862	-280.181	-6.000.000	-5.120.000	-3.920.000	-120.000
Financieringssaldo	-694.296	-231.418	5.295.852	4.439.353	3.199.146	-602.713
Budgettair resultaat boekjaar	89.907	288.988	72.752	52.732	-37.728	-57.869
Gecumuleerd budgettair resultaat vorig boekjaar	131.257	221.164	510.152	582.903	635.636	597.908
Gecumuleerd budgettair resultaat	221.164	510.152	582.903	635.636	597.908	540.039
Beschikbaar budgettair resultaat	221.164	510.152	582.903	635.636	597.908	540.039

 De raad van bestuur van AGB Vauban heeft in zitting van 5 juli 2021 de meerjarenplanaanpassing 3 2020-2025 vastgesteld.

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

Feiten, context en argumentatie

De raad wordt gevraagd de meerjarenplanaanpassing 3 2020-2025 van de stad vast te stellen en het deel OCMW goed te keuren.

De meerjarenplanaanpassing van de stad Ieper en het OCMW kan als volgt worden samengevat: 

	2020	2021	2022	2023	2024	2025
Exploitatiesaldo	11.305.192	5.352.995	3.687.206	5.411.797	4.687.104	4.949.184
Ontvangsten	65.834.929	69.178.691	65.875.666	67.407.360	68.445.331	69.704.301
Uitgaven	54.529.736	63.825.696	62.188.461	61.995.563	63.758.227	64.755.117
Investeringssaldo	-6.034.639	-18.632.306	-12.172.819	-6.560.239	-8.332.165	-3.510.466
Ontvangsten	4.435.774	13.666.130	6.411.773	1.537.042	234.775	1.745.568
Uitgaven	10.470.413	32.298.436	18.584.592	8.097.281	8.566.940	5.256.033
Financieringssaldo	-1.111.000	-1.403.954	5.154.914	3.554.028	2.426.117	-1.337.971
Ontvangsten	1.058.214	4.837.068	13.972.299	11.956.657	9.823.523	3.784.547
Uitgaven	2.169.213	6.241.022	8.817.385	8.402.629	7.397.405	5.122.518
Budgettair resultaat boekjaar	4.159.554	-14.683.265	-3.330.700	2.405.586	-1.218.944	100.747
Gecumuleerd budgettair resultaat vorig bkjr.	58.768.992	63.032.744	48.349.479	45.018.779	47.424.365	46.205.421
Gecumuleerd budgettair resultaat	62.928.546	48.349.479	45.018.779	47.424.365	46.205.421	46.306.168
Onbeschikbare gelden	28.764.081	29.068.596	28.410.484	27.504.757	26.414.580	27.324.191
Beschikbaar budgettair resultaat	34.164.465	19.280.883	16.608.296	19.919.608	19.790.841	18.981.978

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018).

Besluit Vlaamse Regering betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeente, provincies, openbare centra voor maatschappelijk welzijn en latere wijzigingen.

Ministerieel besluit tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en latere wijzigingen.

Feiten, context en argumentatie

De raad wordt gevraagd akte te nemen van de jaarrekening 2020 van OCMW Vereniging OLV Ziekenhuis.

Deze jaarrekening kan als volgt worden samengevat :

I.Exploitatiebudget	0,00
II.Investeringsbudget	0,00
III.Andere	0,00
IV.Budgettair resultaat van het boekjaar	0,00
V. Gecumuleerd resultaat vorig boekjaar	0,00
VI. Gecumuleerd resultaat	0,00
VII. Bestemde gelden	0,00
VIII. Resultaat op kasbasis	0,00

 

Voorgeschiedenis

 

Voorbereidende fase	In het kader van de opdracht “Aanstellen ontwerper voor opmaak van het GRUP Jan Yperman en omgeving met inbegrip van planMERscreening” werd een bestek met nr. RO2018/02 opgesteld. Adoplan werd aangesteld door het college op 7 mei 2018.
Start- en procesnota	Op 17 december 2018 werd de startnota en procesnota door het college goedgekeurd.
Raadpleging publiek en adviesvraag	De startnota en procesnota werden onderworpen aan een periode van raadpleging die liep van 14 januari 2019 tem 15 maart 2019, de raadpleging werd gecombineerd met een informatievergadering die plaatsvond op 13 februari 2019. Het document werd gelijktijdig voor advies overgemaakt aan de adviesinstanties. Op 25 maart 2019 werd deze periode van raadpleging door het college afgesloten (PV van sluiting raadpleging) en werden alle reacties en adviezen overgemaakt voor verwerking.
Scopingsnota	Op 17 juni 2019 werd de scopingsnota goedgekeurd door het College van Burgemeester en Schepenen. De scopingsnota werd op 17 juni 2019 gepubliceerd op de website van de stad Ieper.
Voorontwerp en ontwerp effectenrapport	Het college verleende in zitting van 27 juli 2020 haar goedkeuring aan het voorontwerp GRUP Jan Yperman en Omgeving om vervolgens de adviesvraag en de plenaire vergadering te organiseren.
Plenaire vergadering	De adviesvraag werd werd op 3 augustus 2020 via mail en op 4 augustus 2020 digitaal via het DSI-platform verstuurd aan de bevoegde adviesinstanties alsook werd de vraag tot ontheffing van de planMERplicht op 3 augustus 2020 verstuurd. De organisatie van de plenaire vergadering werd gehouden op vrijdag 25 september 2020 om 15u00 in de raadszaal | Auris. Volgende adviesinstanties werden uitgenodigd en om advies gevraagd:  Het departement Omgeving De deputatie van de provincie West-Vlaanderen De gemeentelijke commissie voor Ruimtelijke Ordening (GECORO) Het agentschap Onroerend Erfgoed Het departement Landbouw en Visserij Het agentschap voor Natuur en Bos (ANB) Het agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) Het agentschap Wonen-Vlaanderen De provincie West-Vlaanderen dienst Waterlopen Het agentschap Wegen en Verkeer (AWV) De Lijn Het bestuur van de Luchtvaart van het federaal Ministerie van Verkeer en Infrastructuur Het departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) Sport Vlaanderen Toerisme Vlaanderen Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) Het Vlaams Energieagentschap Van de plenaire vergadering werd een verslag opgesteld dat op 2 oktober 2020 werd verstuurd naar de adviesinstanties. Er kwam op 6 oktober 2020 één reactie binnen op het verslag (Sport Vlaanderen), een aangepast verslag werd verstuurd op 16 oktober 2020.
Ruimtelijk Veiligheids Rapport	Op 19 augustus 2020 werd door het Team Externe Veiligheid beslist dat er geen ruimtelijk veiligheidsrapport dient opgesteld te worden.
Ontheffing plan-MER plicht	In toepassing van artikel 4.2.3. van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid voor de planmilieueffectrapportage en in toepassing van art. 2.2.4. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, is op 17 mei 2019 de ontheffing van de planMERplicht op gevraagd voor het GRUP Jan Yperman – dossiernummer SCRI19019. De dienst MER heeft bij bepaling van 8 januari 2021 tot ontheffing van de planMERplicht bevestigd.
Goedkeuring ontwerp GRUP	Op 18 januari 2021 heeft het college van burgemeester en schepenen het ontwerp van GRUP Jan Yperman en Omgeving goedgekeurd.
Voorlopige vaststelling	Op 1 februari 2021 werd het ontwerp GRUP Jan Yperman voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad.
Adviesvraag	Op 11 februari 2021 werd advies gevraagd aan de deputatie en aan departement omgeving.
Eigenaars percelen binnen de onteigening aangeschreven	De eigenaars van de te onteigenen percelen werden op 5 februari 2021 aangeschreven.
Eigenaars van de percelen die belast worden met een recht van voorkoop	De eigenaars van de percelen waar een recht van voorkoop wordt ingeschreven werden op 5 februari 2021 aangetekend aangeschreven.
Openbaar onderzoek	Het openbaar onderzoek werd gehouden vanaf 10 maart 2021 tem 8 mei 2021 volgens de samenlopende procedure (ontwerp van GRUP en voorlopig onteigeningsbesluit).
Eindadvies Gecoro	De Gecoro verleende zijn eindadvies ten aanzien van de resultaten van het openbaar onderzoek op 18 mei 2021.

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018).

De Vlaamse codex ruimtelijke ordening, in het bijzonder de bepalingen van artikel 2.2.1. tem 2.2.6 en de bepalingen van artikel 2.2.18 tem 2.2.25.

Het decreet betreffende onteigening voor het algemeen nut van 24 februari 2017.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 2017 tot uitvoering van het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017.

Feiten, context en argumentatie

Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Jan Yperman en Omgeving

Situering – doelstelling van het GRUP

Het plangebied van het RUP Jan Yperman en omgeving bevindt zich binnen het afgebakend kleinstedelijk gebied van de stad Ieper. De bebouwde ruimte van het gebied wordt gekenmerkt door het Jan Yperman ziekenhuis, de bedrijvigheid op de site Yprado en de woonlinten langsheen de Brugseweg, Pilkemseweg, Zonnebeekseweg en de as Briekestraat-Groenestraat. Het plangebied kent eveneens 2 uitgestrekte open ruimtegebieden: de eerste ten noorden van de Brugseweg (+/- 15,5ha), de tweede ten zuiden (+/- 27ha). Beide gebieden worden doorsneden door de Bellewaerdebeek en het begeleidend fietspad.
Binnen elk afgebakend stedelijk gebied bestaat momenteel een sterke ruimtelijke verweving tussen de verschillende menselijke activiteiten (wonen, werken, recreëren …). Om een verdere uitzwerming en wildgroei van allerhande activiteiten in het buitengebied te vermijden, moeten de bestaande stedelijke gebieden versterkt worden. Binnen elk afgebakend stedelijk gebied is daarom een ‘stedelijk gebiedbeleid’ van toepassing dat onder meer gericht is op het realiseren van bijkomende woningen, het realiseren van ruimte voor economische activiteiten en het algeheel versterken van het stedelijk functioneren met gemeenschapsvoorzieningen, recreatieve voorzieningen, … .
Het stedelijk aanbodbeleid binnen het plangebied omvat een uitbreiding voor het Jan Yperman ziekenhuis en een inbreidingsproject op de site Pype. Met het RUP wordt een manier gezocht om dit aanbodbeleid op een correcte manier vorm te geven binnen het kader van de aanwezige open ruimte. De open en groene ruimte in het plangebied is immers essentieel voor de dagelijkse leefkwaliteit van de bewoners van de stad Ieper en dient daarnaast als aantrekkingskracht voor bezoekers en toeristen: een kwalitatief (blauw)groen netwerk bepaalt mee de kwaliteit, het karakter en de eigenheid van de stad.
Het RUP Jan Yperman en omgeving geeft uitvoering aan het richtinggevend gedeelte van het GRS en de opgenomen bindende bepalingen met betrekking tot het Jan Yperman ziekenhuis. Daarnaast wordt rekening gehouden met de Inspiratiegids voor een kwaliteitsvolle groei van Ieper.
Met het RUP wordt het BPA Sint Jan (MB 10.09.1996) integraal herzien en worden de BPA’s Ieperleekanaal De Brieke (MB 28.06.1983) en Industriezone Ieperleekanaal (MB 09.11.1992) gedeeltelijk herzien.

Op te heffen voorschriften

Met het RUP wordt het BPA Sint Jan (MB 10.09.1996) integraal herzien en worden de BPA’s Ieperleekanaal De Brieke (MB 28.06.1983) en Industriezone Ieperleekanaal (MB 09.11.1992) gedeeltelijk herzien. De overige gronden betreffen een herziening of verfijning op het gewestplan Ieper-Poperinge (KB 14.08.1979 en gewijzigd bij BVR 11.06.1996).

Volgende verkavelingen gelegen binnen de contour van dit RUP worden integraal opgeheven:

-       VK02_020/1 Pilkemseweg 60 en 62, afgeleverd op naam van Boudry Odiel.

-       VK02_031/1 Brugseweg 115, afgeleverd op naam van Verhaeghe Wve.

-       VK02_031/2 Brugseweg 121, afgeleverd op naam van Verhaeghe Wve.

-       VK02_036/1 Pilkemseweg 17 en 19, afgeleverd op naam van Moleux Robert.

-       VK02_052/1 Pilkemseweg 31 en 33, afgeleverd op naam van Goemaere Gerard.

-       VK02_053/1 Pilkemseweg 37 en 39, afgeleverd op naam van Verhaeghe Valerius.

-       VK02_057/1 Pilkemseweg 15 en 15A-15C, afgeleverd op naam van W.I.H.

-       VK02_059/3-4 Loten 1 en 2: Pilkemseweg 23 en 25, afgeleverd op naam van Yper Bricks NV.

-       VK02_063/1-2 Pilkemseweg 38-42 (even nummers), afgeleverd op naam van Kesteloot Leona.

-       VK02_063/3-4 Potakker 2 en 1-31 (oneven nummers), afgeleverd op naam van Kesteloot  Leona (versie 3) en Meersman Marc (versie 4).

-       VK02_071/1 Zonnebeekseweg 145, afgeleverd op naam van Callewaert.

-       VK02_072/1 Brugseweg 117 en 119, afgeleverd op naam van Noyez José.

-       VK02_073/1 Potakker 6-12 (even nummers) en 33-41 (oneven nummers), afgeleverd op naam van W.I.H.

-       VK02_078/1 Potakker 14-30 (even nummers), afgeleverd op naam van W.I.H.

-       VK02_081/1-2 Zonnebeekseweg tussen 161 en 179 (oneven nummers excl. 167-171), afgeleverd op naam van Soenen Consoorten (versie 1) en Gamme Herman (versie 2).

-       VK02_081/3 Zonnebeekseweg tussen 171 en 179, afgeleverd op naam van D’Hulster Wilfried.

-       VK02_082/1 Brugseweg 150 en 152, afgeleverd op naam van Decaestecker Andrea – Schreel Hilde.

-       VK02_095/1 Pilkemseweg tussen 48 en 54, afgeleverd op naam van Panneel Luc.

-       VK06_026/1 Sint-Bartholomeusstraat 1-17, afgeleverd op naam van Declimmo NV.

-       VK06_036/1 Brugseweg 259 en 261, afgeleverd op naam van Vermeulen Anna.

Enkel de contouren van de volgende verkavelingen met onbebouwde loten worden behouden, de verkavelingsvoorschriften worden opgeheven:

-       VII. VK02_059/3-4 Pilkemseweg 23 en 25, afgeleverd op naam van Yper Bricks NV.

-       XIII. VK02_081/1-3 Zonnebeekseweg tussen 161 en 179 (oneven nummers excl. 167-171), afgeleverd op naam van Soenen Consoorten (versie 1) en Gamme Herman (versie 2). Zonnebeekseweg tussen 171 en 179, afgeleverd op naam van D’Hulster Wilfried (versie 3).

-       XVII. VK06_036/1 Brugseweg 259 en 261, afgeleverd op naam van Vermeulen Anna.

De volgende verkaveling wordt integraal behouden:

-       VII. VK02_059/3-4 Lot 3, afgeleverd op naam van Yper Bricks NV.

Register planbaten en plan-, kapitaal en gebruiksschade.

Volgens art. 2.2.2 van de VCRO is in het RUP een grafisch planregister opgenomen van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, een planbatenheffing of een compensatie conform het decreet betreffende het grond- en pandenbeleid.

De opname van percelen in dit register houdt niet in dat sowieso een heffing zal worden opgelegd of dat een vergoeding kan worden verkregen. Voor elk van de regelingen gelden voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden die per individueel geval beoordeeld worden. Het register kan dus geen uitsluitsel geven over de toepassing van die voorwaarden, uitzonderings- of vrijstellingsgronden.

Recht van voorkoop

Voor de realisatie van een noord-zuid trage wegverbinding tussen de Groenestraat en de N313 (Brugseweg), de realisatie van het park en de realisatie van een open beekprofiel voor de Bellewaerdebeek wordt ten voordele van de stad Ieper een voorkooprecht toegevoegd.

Dit voorkooprecht heeft een duur van 15 jaar en dit voor de percelen in Afdeling 2 sectie A nr. 177 D, nr. 181 r, nr. 196 C3, D3, K3 en nr. 189 Z2, Y2, W2, C3, I3, A4, Y4, X4, W4, V4, T4, S4, R4, P4, D4, C4, B4, Y3, X3, V3, S3, N3 K3 en H3 en Afdeling 6 sectie B nr. 277 E3 en nr. 288 A.

Daarnaast wordt een voorkooprecht met een duur van 15 jaar ingeschreven voor het perceel in Afdeling 2 sectie A nr. 155 A2 voor de provincie West-Vlaanderen en voor de stad Ieper.

Bovenstaand recht van voorkoop wordt van kracht via het voorliggend RUP.  Deze aanduiding is terug te vinden op het bijgevoegde voorkooprechtplan.

De eigenaars van de gronden/goederen gelegen binnen de omtrek van de zones waar het voorkooprecht geldt, zullen per aangetekend schrijven op de hoogte gebracht worden.

Ruimtelijk veiligheidsrapport-toets (RVR-toets)

Bij het opstellen van een RUP dient nagegaan te worden of de geplande ruimtelijke ontwikkelingen een invloed hebben op de risico's en mogelijke gevolgen van een zwaar ongeval in een Seveso-inrichting, enerzijds omwille van de ligging van het plangebied, anderzijds omwille van de geplande ontwikkelingen in het plangebied. De controle gebeurt op basis van de RVR-toets, een internettoepassing ontwikkeld door de dienst Veiligheidsrapportage.
Uit de RVR-toets blijkt dat er zich één of meerdere bestaande Seveso-inrichtingen in of nabij het plangebied bevinden. Met deze reden werd het (voor)ontwerp RUP voorgelegd aan het Team Externe Veiligheid (seveso@vlaanderen.be) om te laten bepalen of er al dan niet een RVR moet worden opgesteld. Op 19 augustus 2020 werd door het Team Externe Veiligheid beslist dat er geen ruimtelijk veiligheidsrapport dient opgesteld te worden. 

Ontheffing planMERplicht

Op 8 januari 2021 werd vanuit de dienst MER een antwoord ontvangen op de vraag tot ontheffing van de planMERplicht. Op basis van de motivering in de beslissing bepaalt het Team Mer dat er geen plan-MER opgesteld moet worden voor het voorliggende RUP.

Voorontwerp GRUP Jan Yperman en Omgeving

Het college verleende in zitting van 27 juli 2020 haar goedkeuring aan het voorontwerp GRUP Jan Yperman en Omgeving om vervolgens de adviesvraag en de plenaire vergadering te organiseren.

Plenaire vergadering

Op de plenaire vergadering van 25 september 2020 werden de adviezen van de adviserende instanties besproken en werden een aantal aanpassingen aan het voorontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voorgesteld. 

Voorlopige vaststelling

Op 1 februari 2021 werd het ontwerp GRUP Jan Yperman voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad.

Openbaar onderzoek

Het openbaar onderzoek werd conform art. 2.2.21. §2 VCRO vanaf 10 maart 2021 tem 8 mei 2021 georganiseerd volgens de samenlopende procedure obv art. 33 tem art. 37 van het Decreet betreffende onteigening voor het algemeen nut.

Tijdens het openbaar onderzoek werden 38 bezwaren ontvangen tav het ontwerp van GRUP, tav het voorlopig onteigeningsbesluit werden 2 bezwaren ontvangen.

In toepassing van art. 2.2.21. §1 VCRO werden volgende adviezen opgevraagd en ontvangen:

• Deputatie van de provincie West-Vlaanderen, er werd geen advies ontvangen.
• Vlaamse Overheid, Departement Omgeving – Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplannen en –Projecten dd. 10 mei 2020.

Op 12 mei werden de bezwaren tav het voorlopig onteigeningsbesluit overgemaakt aan de gemeenteraad als onteigenende instantie, dit in toepassing van art. 37 van het Decreet betreffende onteigening voor het algemeen nut.

Eindadvies GECORO

In toepassing van art. 2.2.21 §5 VCRO formuleerde de Gecoro op 18 mei 2021 zijn gemotiveerd eindadvies ten aanzien van de resultaten van het openbaar onderzoek. Obv van dit eindadvies werd een voorstel van planaanpassing opgesteld. 

Het college verleende op 14 juni 2021 zijn goedkeuring aan het voorstel tot aanpassing van het ontwerp van GRUP Jan Yperman en Omgeving obv het eindadvies van de Gecoro. 

 

 

 

 

Financiële gevolgen

Het budget voor de verwerving van deze percelen tbv 90.000 EUR wordt voorzien bij meerjarenplanaanpassing 3 door verschuiving van de reeds voorziene budgetten:

AC083/0610-0/220000 Terreinen – AW : 90.000,00 euro

Adviezen

Goedgekeurd

Voorgeschiedenis

 

Voorlopig onteigeningsbesluit	Op 1 februari 2021 werd het voorlopig onteigeningsbesluit goedgekeurd door de gemeenteraad.
Eigenaars percelen binnen de onteigening aangeschreven	De eigenaars van de te onteigenen percelen werden op 5 februari 2021 aangeschreven.
Openbaar onderzoek	Het openbaar onderzoek werd gehouden vanaf 10 maart 2021 tem 8 mei 2021 volgens de samenlopende procedure (ontwerp van GRUP en voorlopig onteigeningsbesluit).
Overmaken bezwaren tav het voorlopig onteigeningsbesluit	Op 12 mei werden de bezwaren tav het voorlopig onteigeningsbesluit overgemaakt aan de gemeenteraad als onteigenende instantie.
Definitief onteigeningsbesluit	Obv de resultaten uit het openbaar onderzoek werd het voorlopig onteigeningsbesluit afgewerkt naar een definitief onteigeningsbesluit.

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018).

De Vlaamse codex ruimtelijke ordening, in het bijzonder de bepalingen van artikel 2.2.1. tem 2.2.6 en de bepalingen van artikel 2.2.18 tem 2.2.25.

Het decreet betreffende onteigening voor het algemeen nut van 24 februari 2017.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 27 oktober 2017 tot uitvoering van het Vlaams Onteigeningsdecreet van 24 februari 2017.

Feiten, context en argumentatie

Definitief onteigeningsbesluit

Opzet

Voorliggende projectnota geeft verdere toelichting omtrent het project/gebied dat de stad Ieper (middels onteigening) wenst te realiseren/ontwikkelen. Overeenkomstig artikel 12 van het Vlaamse onteigeningsdecreet omvat de projectnota het projectplan, de beoogde realisatietermijn en voorwaarden voor de werken, alsook de beheersmodaliteiten voor het openbaar domein. 

Omtrent de te onteigenen gronden werden recent door de stad Ieper volgende inrichtingsstudies uitgevoerd:

• GRUP ‘Jan Yperman en omgeving’: het GRUP is lopende en voorliggende onteigeningsprocedure loopt parallel met de RUP-procedure

• Inspiratiegids voor een kwaliteitsvolle groei van Ieper: Deze gids werd goedgekeurd door het gemeentebestuur. Het voorliggend plangebied omvat één van de locaties die meer in detail werd uitgewerkt.

Situering

Het onteigeningsplan maakt deel uit van het RUP ‘Jan Yperman en omgeving’. Het plangebied van het RUP bevindt zich binnen het kleinstedelijk gebied van Ieper op de rand met de open ruimte.  

De bebouwde ruimte van het RUP wordt gekenmerkt door het Jan Yperman ziekenhuis, de  bedrijvigheid op de site Pype en de woonlinten langsheen de Brugseweg, Pilkemseweg, Zonnebeekseweg en de as Briekestraat-Groenestraat. Het plangebied van het RUP kent 2 uitgestrekte open ruimtegebieden: de eerste ten noorden van de Brugseweg (+/- 15,5ha), de tweede ten zuiden (+/- 27ha). Beide gebieden worden doorsneden door de Bellewaerdebeek en het begeleidend fietspad.

Betrokken percelen

De percelen binnen de zone voor park in het voorontwerp van het RUP ‘Jan Yperman en omgeving’ zijn hoofdzakelijk in eigendom van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) van Ieper, behalve een 3-tal percelen rond het militair kerkhof ‘White House Cemetery’ langsheen de Brugseweg (N313). De voorliggende onteigeningsnota heeft betrekking op deze 3 percelen, dit zijn de te onteigenen onroerend goederen. Deze worden momenteel gebruikt als weiland en als akkerland.

Met de voorgestelde onteigening worden volgende percelen beoogd te verwerven:

Kadastrale gegevens	Kadastrale oppervlakte	Aard perceel
6de afdeling sectie B nr 0288A	36a33ca	Weiland
2de afdeling sectie A nr 0177D	65a12ca	Weiland
2de afdeling sectie A nr 0181R	9a78ca	Weiland

Onteigeningsvoorwaarden

Rechtsgrond tot onteigening

Zoals uit deze nota blijkt, kadert huidige onteigening in de realisatie van het Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Jan Yperman en omgeving’ en het gemeentelijk beleid inzake ruimtelijke ordening. De gemeente geeft hierdoor invulling en uitvoering aan haar gemeentelijk ruimtelijk structuurplan.

Het onteigeningsdoel is van openbaar nut

Overeenkomstig artikel 2.4.3 VCRO kan elke verwerving van onroerende goederen, vereist voor de verwezenlijking van de ruimtelijke uitvoeringsplannen door onteigening ten algemene nut tot stand worden gebracht. Voorwaarde hiertoe is wel dat het onteigeningsplan definitief wordt vastgesteld binnen een termijn van 5 jaar na de inwerkingtreding van het ruimtelijk uitvoeringsplan. In voorliggend geval loopt de procedure parallel. 

De stad Ieper wenst rondom het Jan Ypermanziekenhuis een landschapspark te realiseren. Dit park zal publiek toegankelijk zijn. Het is bedoeld voor de inwoners van Ieper (macro-schaal), de inwoners van Sint-Jan en bezoekers en/of patiënten van het Jan Ypermanziekenhuis. Het landschapspark zal uit verschillende onderdelen bestaan waardoor een brede doelgroep zal aangesproken worden.

Om dit te bewerkstelligen zijn verschillende toegangen nodig die de doorwaadbaarheid van het park versterken. Deze toegangen zijn aangeduid op het grafisch plan van het Ruimtelijk Uitvoeringsplan. De publieke toegangen duiden op het algemene karakter van openbaar nut.

Van noord naar zuid wordt een fietsdoorsteek aangelegd. Deze verbindt de fietstunnel in de Briekestraat onder de Noorderring met het fietspad langs de Bellewaerdebeek in het zuiden van het plangebied. De fietsverbinding wordt doorgetrokken in het nieuwe project aan de overzijde van de Bellewaerdebeek en komt uit aan de Brugseweg in het centrum van Ieper. De fietsverbinding is van openbaar nut en zal zowel voor functioneel (bvb. naar Jan Ypermanziekenhuis) als voor recreatief verkeer (verbinding tussen centrum Ieper, Bellewaerdebeek en open ruimte ten noorden van Noorderring) bedoeld zijn.

De inrichting van een publiek toegankelijk landschapspark, de doorwaadbaarheid via verschillende toegangen en de aanleg van een fietsas duiden op het openbaar nut.

Onteigeningsnoodzaak

De onteigeningsnoodzaak vloeit rechtstreeks voort uit de realisatie van het RUP ‘Jan Yperman en omgeving’. De verwerving van de percelen rond ‘White House Cemetery’ vloeit concreet voort uit volgende noodzaak:

1. Deze percelen grenzen aan de Brugseweg. Het betreffen de enige percelen van het landschapspark die tot aan de Brugseweg reiken. Om te vermijden dat het landschapspark weggestopt zit achter het woonlint van de Brugseweg is het cruciaal om het landschapspark te laten starten vanaf de Brugseweg. Het perceel grenst over een afstand van ca. 73 m aan de Brugseweg. De minimale afstand tussen begraafplaats en Bellewaerdebeek bedraagt ca. 40 m.

2. Het RUP voorziet een toegang tot het landschapspark t.h.v. deze percelen. Het RUP duidt de minimale toegangen aan. Deze zijn gespreid rondom het landschapspark zodat een goede doorwaadbaarheid gegarandeerd wordt. Deze toegang is de noodzakelijk zuidoostelijke toegang. De overige toegangen bevinden zich op ruime afstand waardoor deze toegang een duidelijke noodzaak heeft als toegang tot het landschapspark vanuit zuidelijke of oostelijke zijde.

3. De percelen grenzen aan de Bellewaerdebeek. Vanuit het stadsbestuur en vanuit het provinciebestuur is het de wens om het overstromingsrisico van de Bellewaerdebeek te beperken. Het aanleggen van een overstromingsgebied of waterbekken is enkel mogelijk langs noordelijke zijde van de beek. Door de ligging langs de waterloop zullen deze percelen deels ingezet worden i.f.v. wateropvang.

4. De integratie van de percelen in het landschapspark is noodzakelijk voor een coherente en uniforme inrichting van het landschapspark. Meer bepaald wordt een subtiele overgang gecreëerd naar de begraafplaats. Deze kan landschappelijk geïntegreerd worden waarbij de rust en intimiteit van de begraafplaats kan gewaarborgd blijven.

Om bovenvermelde redenen is de verwerving van deze percelen noodzakelijk.

Realisatietermijnen

De realisatietermijnen van de uitvoeringswerken zijn momenteel nog niet gekend en hangen af van de onteigeningsprocedure. 

Vermits de overige gronden reeds in het bezit zijn van het OCMW kan na onteigening snel overgegaan worden tot realisatie van het landschapspark. De lopende pacht op de eigendom van het OCMW wordt beëindigd tegen 1 oktober 2021 om daarna de realisatie aan te vangen. Er wordt een termijn van 3 jaar voorgesteld na verwerving van de gronden.

Realisatievoorwaarden

De betrokken percelen dienen integraal deel uit te maken van het landschapspark. Ze dienen bijgevolg integraal met het landschapspark aangelegd en onderhouden te worden. Ze dienen publiek toegankelijk gesteld te worden. Binnen de betrokken percelen dient vanaf de Brugseweg een toegang voor fietsers en voetgangers gecreëerd te worden tot het landschapspark.

Beheersmodaliteiten

Na voorlopige oplevering zal het volledig park deel uitmaken van het openbaar domein. Vanaf dan zijn de reguliere beheermodaliteiten van stad Ieper van toepassing. 

Openbaar onderzoek voorlopig onteigeningsbesluit

Tijdens het openbaar onderzoek volgens de samenlopende procedure, werden 2 bezwaren ontvangen tav het voorlopig onteigeningsbesluit:

Het Decreet van 24.02.2017 betreffende onteigening voor het algemeen nut bepaalt in art. 21 §3 het volgende:

“ § 3. Na het openbaar onderzoek maakt de onteigenende instantie een verslag op van de behandeling van de standpunten, opmerkingen en bezwaren die geuit zijn tijdens het openbaar onderzoek. Dit verslag vormt mede het bewijs voor het vervullen van alle vereiste formaliteiten van het openbaar onderzoek.”

Als onteigenende instantie dient de Gemeenteraad van de stad Ieper onderhavig verslag goed te keuren.

Wat chronologie betreft dient de Gemeenteraad eerst het RUP definitief vast te stellen en dient o.i. vervolgens dit verslag goedgekeurd te worden waarna pas het definitief onteigeningsbesluit kan worden vastgesteld.

Via aangetekend schrijven van 12 mei 2021 werd de Gemeenteraad van de stad Ieper conform artikel 37,2^e lid van het Onteigeningsdecreet van 24.02.2017 in kennis gesteld van de resultaten van het openbaar onderzoek gevoerd naar aanleiding van het voorlopig onteigeningsbesluit Jan Yperman en Omgeving.

Uit dit schrijven blijkt dat de volgende twee reacties werden ontvangen op het voorlopig onteigeningsbesluit:

1. Bezwaarschrift gedateerd op 09.04.2021 van de heer Koen Verdru, naakte eigenaar van de volgende drie percelen die het voorwerp uitmaken van het voorlopig onteigeningsbesluit en de heer Marc Verdru, vruchtgebruiker van deze drie percelen:

• Een perceel weiland, kadastraal gekend als Ieper, 6^e afdeling, sectie B, nr. 288A met een kadastrale oppervlakte van 36a 33ca;
• Een perceel weiland, kadastraal gekend als Ieper, 2^e afdeling, sectie A, nr. 177D, met een kadastrale oppervlakte van 65a 12ca;
• Een perceel weiland, kadastraal gekend als Ieper, 2^e afdeling sectie A, nr. 181R, met een kadastrale oppervlakte van 9a 78ca.

Samenvatting van het bezwaar:

De bezwaarindieners stellen dat de percelen gebruikt worden als weiland voor hun paarden en voor hen onmisbaar zijn, zeker rekening houdend met de goede ligging, centraal in het centrum van ieper en in de hele nabijheid van de woonplaats van de heer Marc Verdru.

Duiding en bespreking van het bezwaar:

De stad Ieper wenst een publiek toegankelijk landschapspark te creëren. Het zal uit verschillende onderdelen bestaan waardoor een brede doelgroep aangesproken zal worden.

De beleving van het park is cruciaal. Om dit te bewerkstelligen zijn verschillende toegangen nodig die de doorwaadbaarheid van het park versterken.

Van noord naar zuid wordt een fietsdoorsteek aangelegd die de fietstunnel in de Briekestraat verbindt met het fietspad langs de Bellewaerdebeek.

De voorgenomen onteigening heeft aldus een openbaar nut, hetgeen de private belangen van de bezwaarindieners overstijgt.

De onteigening is bovendien noodzakelijk om de volgende redenen:

• Als enige percelen van het landschapspark grenzen deze percelen aan de Brugseweg en het RUP voorziet via deze percelen een toegang voor fietsers en wandelaars tot het park. De andere toegangen bevinden zich op geruime afstand zodat deze toegang noodzakelijk is vanaf zuidelijke of oostelijke zijde.
• De percelen grenzen aan de Bellewaerdebeek. Om het overstromingsrisico te beperken, dient langs noordelijke zijde een waterbekken of overstromingsgebied te worden aangelegd. Deels zullen de betreffende percelen als wateropvang worden ingezet.
• Het landschapspark dient coherent en uniform te worden ingericht. De verwerving van de betreffende percelen is noodzakelijk om een zachte en serene overgang naar de begraafplaats mogelijk te maken.

Conclusie

Het bezwaar wordt ontvankelijk maar ongegrond verklaard.

Minnelijke onderhandelingen

De Stad heeft de blijvende intentie de betreffende percelen in onderling akkoord te verwerven. De Gemeenteraad bepaalde de duur van de minnelijke onderhandelingstermijn op 8 maanden, te rekenen vanaf de derde dag na de postdatum van het aangetekend schrijven gedateerd op 05 februari 2021.

Op 06 mei 2021 vond met de heren Koen en Marc Verdru een eerste overleg plaats met het oog op het opstarten van onderhandelingen over de voorwaarden waaronder de betreffende percelen kunnen worden.

Een opvolgingsgesprek vond plaats op 03 juni 2021.

2. Bezwaarschrift gedateerd op 04 mei 2021 van de heer Bart Ceulenaere – Lut Rooryck, wonende te 8900 Ieper, Potakker 17:

Samenvatting van het bezwaar:

De bezwaarindieners formuleren geen bezwaar maar stellen vragen.

De bezwaarindieners formuleren de vraag waar de waterbuffering concreet wordt gezien. Waar in de onteigeningsnota wordt gesteld dat de percelen deels ingezet worden in functie van wateropvang, wordt gevraagd over welke percelen het gaat.

Ook wordt het volgende gevraagd: “Wat met het niveauverschil t.o.v. Potakker?”

Duiding en bespreking van het bezwaar:

Het betreft een oneigenlijk bezwaar.

De bezwaarindieners hebben klaarblijkelijk niet begrepen welke de te verwerven percelen precies zijn. Ze brengen geen enkel inhoudelijk element naar voor waaruit zou kunnen blijken dat het onteigeningsdoel niet van openbaar nut zou zijn. Bovendien weerleggen ze in geen enkel opzicht de onteigeningsnoodzaak.

Conclusie

Het bezwaar wordt ontvankelijk maar ongegrond verklaard.

 

 

 

Financiële gevolgen

Het budget voor de verwerving van deze percelen tbv 90.000 EUR wordt voorzien bij meerjarenplanaanpassing 3 door verschuiving van de reeds voorziene budgetten:

AC083/0610-0/220000 Terreinen – AW : 90.000,00 euro

Adviezen

Goedgekeurd