Terug
Gepubliceerd op 05/06/2025

Notulen  Gemeenteraad

ma 05/05/2025 - 19:30 Raadzaal
Aanwezig: Sarah Bouton, Voorzitter
Katrien Desomer, Burgemeester
Emmily Talpe, Stephaan De Roo, Miguel Gheysens, Peter De Groote, Diego Desmadryl, Danny Metsu, Eva Ryde, Schepenen
Stefaan Williams, Ann-Sophie Himpe, Edouard Wallays, Jo Baert, Dimitry Soenen, Lies Sampers, Stijn Kimpe, Brecht Vangheluwe, Valentijn Despeghel, Philip Bolle, Nathalie Vandamme, Wim Vandamme, Jeroen Bossaert, Andy Verkruysse, Joke Despeghel, Elvera Bibuljica, Marianne Deygers, Gregory Demeyere, Ives Goudeseune, Thomas Kinoo, Nancy Six, Lieven Stubbe, Raadsleden
Stefan Depraetere, Algemeen directeur
Verontschuldigd: Kim Louwyck, Saskia Dehollander, Raadsleden
  • Goedkeuring notulen vorige zitting

    • Goedkeuring notulen van 31 maart 2025.

      Juridische grond en bevoegdheden

      Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

      De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

      Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

      Feiten, context en argumentatie

      De notulen van de vergadering van 31 maart 2025 werden conform de bepalingen van het gemeentedecreet opgemaakt en tijdig ter beschikking gesteld van de raadsleden.  Er zijn geen opmerkingen geformuleerd waardoor ze als goedgekeurd kunnen beschouwd worden.

      Beschikkend gedeelte

      Op basis van deze overwegingen besluit de gemeenteraad met algemeenheid van stemmen de notulen van de zitting van 31 maart 2025 als goedgekeurd te beschouwen.

  • Openbaar

    • Bestuurlijke organisatie

      • Regionaal Landschap Westhoek vzw - Aanduiden vertegenwoordiger in de Algemene Vergadering - wijziging

        Voorgeschiedenis

        In gemeenteraadszitting van 4 oktober 1999 sloot de stad aan bij de vzw Regionaal Landschap Westhoek.

        Juridische grond en bevoegdheden

        Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 in het bijzonder de artikels 40 en 41 inzake de bevoegdheden van de gemeenteraad en artikel 431 en volgende, betreffende de ‘dienstverlenende vereniging’.

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de formele motivering van bestuurshandelingen.

        Het bestuursdecreet van 7 december 2018.

        Feiten, context en argumentatie

        In zitting van 3 februari 2025 werd de afvaardiging in de Algemene Vergadering van de vzw Regionaal landschap Westhoek verkozen.

        Gezien raadslid Lieven Stubbe de Natuurpunt De Bron zal vertegenwoordigen, wordt door de vzw Regionaal landschap Westhoek gevraagd om een nieuwe vertegenwoordiger aan te duiden in de Algemene Vergadering.

         

        Beschikkend gedeelte

        Op basis van deze overwegingen besluit de gemeenteraad met 18 ja stemmen en 13 onthoudingen, de volgende persoon af te vaardigen naar de Algemene Vergadering van de vzw Regionaal landschap Westhoek: raadslid Lies Sampers.

      • WVI - Goedkeuring van agendapunten en vaststelling van het mandaat voor de Algemene Vergadering van 11 juni 2025

        Juridische grond en bevoegdheden

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22.12.2017 en in het bijzonder de artikels 40 en 41 inzake de bevoegdheden van de Gemeenteraad.

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

        Het bestuursdecreet van 7 december 2018.

        De statuten van de WVI.

        Feiten, context en argumentatie

        Met mail van 3 april 2025 wordt de stad uitgenodigd tot deelname aan de Algemene Vergadering van WVI op 11 juni 2025 om om 18.30u in in het Provinciaal Hof, Markt 3, 8000 Brugge.

        De agenda van deze vergadering vermeldt:

        1. Goedkeuring verslag van de buitengewone algemene vergadering dd. 26.02.2025
        2. Kennisneming ontslag één bestuurder: mevrouw Kim Deplancke, schepen stad Waregem
        3. Benoeming één bestuurder
        4. Verslag van de raad van bestuur (jaarverslag 2024)
        5. Verslag van de commissaris
        6. Jaarrekening 2024
        7. Kwijting aan de bestuurders en de commissaris
        8. Evaluatierapport 2019-2024
        9. Mededelingen

        Bij gemeenteraadsbeslissing van 16 december 2024 werd raadslid Stefaan Williams aangeduid als vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van WVI.

        Beschikkend gedeelte

        Op basis van deze overwegingen besluit de raad met 29 ja stemmen en 2 onthoudingen (de raadsleden Six en Kinoo):

        Artikel 1: De agenda en de voorstellen van de Algemene Vergadering van WVI goed te keuren:

        Goedkeuring verslag van de buitengewone algemene vergadering dd. 26.02.2025
        2. Kennisneming ontslag één bestuurder: mevrouw Kim Deplancke, schepen stad Waregem
        3. Benoeming één bestuurder
        4. Verslag van de raad van bestuur (jaarverslag 2024)
        5. Verslag van de commissaris
        6. Jaarrekening 2024
        7. Kwijting aan de bestuurders en de commissaris
        8. Evaluatierapport 2019-2024
        9. Mededelingen

        Artikel 2: De vertegenwoordiger van de stad, raadslid Stefaan Williams die zal deelnemen aan de zitting van deze Algemene Vergadering op te dragen zijn stemgedrag af te stemmen op de beslissingen genomen in de gemeenteraad in verband met de te behandelen agendapunten.

        Artikel 3:   Een afschrift van deze beslissing te sturen aan de WVI.

    • Veiligheid

      • Tijdelijke politieverordening met betrekking tot het gebruik van drones ter gelegenheid van de Ardeca Ypres Rally 2025.

        Juridische grond en bevoegdheden

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

        Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

        De nieuwe gemeentewet, inzonderheid op de artikelen 119, 133, 134 § 1 en 135 § 2;

        De wet van 13 mei 1999 tot invoering van de gemeentelijke administratieve sancties;

        De wet van 27 juni 1937 houdende herziening van de wet van 16 november 1919 betreffende de regeling der luchtvaart en het koninklijk besluit van 15 maart 1954 tot regeling van de luchtvaart;

        Het koninklijk besluit van 10 april 2016 met betrekking tot het gebruik van op afstand bestuurde luchtvaartuigen in het Belgisch luchtruim; (KB Drones)

        Feiten, context en argumentatie

        Van 25 juni 2025 tot en met 28 juni 2025 wordt de Ardeca Ypres Rally 2025 georganiseerd. De  vraag is gekomen van de organisatoren om een verbod in te stellen op het gebruik van drones op de locaties van hun organisatie en op de plaatsen van het wedstrijdverloop.

        Het gebruik van drones kan de deelnemers in verwarring brengen en zo de oorzaak zijn van ongevallen.

        Naar aanleiding van deze manifestatie wordt een grote volkstoeloop verwacht. Gezien dergelijke toestellen massaal in de handel te koop zijn en er geen waarborgen zijn van de behendigheid van de bedienaars, kan dit een reëel gevaar betekenen. Dit kan een weerslag hebben op de openbare orde.

        In die zin is de vraag terecht om het gebruik van drones te reglementeren.

        Beschikkend gedeelte

        Op basis van deze overwegingen besluit de gemeenteraad met 28 ja stemmen en 3 onthoudingen (de raadsleden Six, Stubbe en Kinoo):

        Artikel 1 : Van 25 juni tot en met 28 juni 2025 van 7 tot 24 uur is het opstijgen en landen van op afstand bestuurde luchtvaartuigen (zoals bedoeld in art 1.4° van het K.B. dd 10/04/2016) in de zone van en op 2 km van het afgebakende parcours van de rally en van de rally-evenementenzone in Ieper net als het in bezit zijn van een op afstand bestuurd luchtvaartuig (zoals bedoeld in art. 1.4° van het K.B. dd 10/04/2016) op 1 km van het afgebakende parcours van de rally en van de rally-evenementenzone in het centrum van Ieper verboden zonder voorafgaande schriftelijke machtiging van de Burgemeester.

        Artikel 2 : Inbreuken op deze verordening worden bestraft met een gemeentelijke administratieve sanctie tussen de 50 en 350 EUR, overeenkomstig het reglement op de gemeentelijke administratieve sancties en de toepasselijke wettelijke bepalingen.

        Artikel 3 : Alle goederen die het voorwerp zijn van of gebruikt zijn bij de in deze verordening verboden handelingen of gedragingen, kunnen door de vaststeller bestuurlijk in beslag genomen worden. De goederen worden vanaf de maandag 30 juni 2025 om 9 uur terug ter beschikking gesteld van de eigenaar op het hoofdcommissariaat van de lokale politie.

      • Tijdelijke politieverordening met betrekking tot ambulante handel, verbod op verkoop en gebruik van dranken in blik en onderhoudswerkzaamheden aan voertuigen ter gelegenheid van de Ardeca Ypres Rally 2025.

        Juridische grond en bevoegdheden

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

        Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

        De nieuwe gemeentewet bekrachtigd bij wet van 26 mei 1989, inzonderheid op artikel 135 §2, ingevoegd bij wet van 27 mei 1989, en op artikel 119, hernummerd bij de wet van 27 mei 1989 en gewijzigd bij het K.B. van 30 mei 1989.

        De wet betreffende de politie over het wegverkeer gecoördineerd bij het K.B. van 16 maart 1968, inzonderheid op artikel 12 gewijzigd bij het K.B. van 30 december 1982,

        Het K.B. van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, inzonderheid op titel III gewijzigd bij de K.B.’s van 23 juni 1978, 25 november 1980, 8 april 1983, 1 juni 1984, 25 maart 1987, 17 september 1988, 20 juli 1990, 1 februari 1991,

        Het K.B. van 28 november 1997  en van 28 maart 2003 houdende de reglementering van de organisatie van sportwedstrijden of sportcompetities voor auto’s die geheel of gedeeltelijk op de openbare weg plaatsvinden en de omzendbrief OOP 25 dd 1 april 2006;

        De wet van 25 juni 1993 met betrekking op de uitoefening van de ambulante activiteiten;

        De algemene zonale en lokale politieverordening

        Feiten, context en argumentatie

        Op 11 maart 2025 werd een aanvraag voor het organiseren van de Ardeca Ypres Rally 2025 ingediend door Superstage VZW, Korte Torhoutstraat 35, 8900 Ieper. 

        Bij dergelijke manifestaties kan door de te talrijke aanwezigheid van ambulante handelaars, de veiligheid van het voetgangersverkeer in het gedrang komen.

        Om veiligheidsredenen dient, vooral binnen de zones van de snelheidsparcours, het aantal verkooppunten van eetwaren en dranken beperkt te worden en in overeenstemming te zijn met de plaatsen ingetekend in het veiligheidsboek dat goedgekeurd werd door de “Veiligheidscommissie”.

        De verkoop en het gebruik van dranken in blik op en in de omgeving van de snelheidsparcours moet gemeden worden om de gevolgen van het restafval van de aluminium blikken voor de landbouw en de veeteelt maximaal te beperken.  In die context is een plaatselijk verbod wenselijk.

        Naar aanleiding van deze manifestatie moeten servicewagens ook de mogelijkheid hebben om aan rallyvoertuigen herstellingen of onderhoudswerken uit te voeren op of langs de openbare weg.

        Er wordt daarbij ook gewezen op de aanbevelingen van de “veiligheidscommissie” betreffende het gevaar van barbecues in servicezones.

        Er wordt een grote volkstoeloop verwacht.

        Om alles veilig en vlot te laten verlopen is het wenselijk een en ander te reglementeren.

        Beschikkend gedeelte

        Op basis van deze overwegingen besluit de gemeenteraad met 28 ja stemmen en 3 onthoudingen (de raadsleden Six, Stubbe en Kinoo):

        Artikel 1: Op 25 juni tot en met 28 juni 2025 tussen 7 en 24 uur is het uitoefenen van ambulante activiteiten verboden, binnen onderstaande (denkbeeldig afgebakende) zones, met inbegrip van de vernoemde straten die de zones afbakenen, uitgezonderd voor diegenen die in het bezit zijn van een schriftelijke vergunning van de Burgemeester en voor de permanente eet- en drankgelegenheden :

        zone afgebakend van de Steenstraat tot de Kapellestraat en Steenstraat met Elverdinge-dorp tot de Diksmuidseweg.              

        Artikel 2: Op 25 juni tot en met 28 juni 2025 tussen 7 en 24 uur is het uitoefenen van ambulante handel verboden, binnen onderstaande (denkbeeldige afgebakende) zones, met inbegrip van de vernoemde straten die de zones afbakenen, uitgezonderd voor diegenen die in het bezit zijn van een schriftelijke vergunning van de Burgemeester en voor de permanente eet- en drankgelegenheden.

        a) zone afgebakend door de Meenseweg vanaf Zuiderring tot gemeentegrens met Zonnebeke, de Zuiderring, de Rijselseweg vanaf Zuiderring tot gemeentegrens met Heuvelland.

        b) zone afgebakend door de Krommenelststraat, de Dikkebuseweg vanaf Krommenelststraat tot gemeentegrens met Heuvelland, de Noorderring vanaf Krommenelststraat tot gemeentegrens met Poperinge.                             

        Artikel 3:   Alle drank-, VIP- en eettenten gelegen binnen de in artikel 1 en artikel 2 vermelde gebieden moeten opgenomen worden in het “veiligheidsboek”. Deze inrichtingen moeten op een veilige plaats worden opgesteld en minstens 100 meter van het parcours verwijderd te zijn.

        Dit is eveneens van toepassing op de private terreinen die voor het publiek openbaar worden gemaakt en zo een openbaar karakter verkrijgen.

        Dit verbod is niet van toepassing op vaste handelaars die hun gewone handelsactiviteiten uitoefenen binnen hun normale handels- of verkoop ruimten. Evenwel dienen deze handelaars toch in het bezit te zijn van een voorafgaandelijke schriftelijke machtiging of kunnen beperkingen aan de uitbating worden opgelegd in het kader van de veiligheid van de toeschouwers.

        Artikel 4:  Het is verboden op de plaatsen vergund onder artikel 1 en artikel 2, dranken in blik te verkopen, te verbruiken of uit te delen. Dit verbod is niet van toepassing binnen de bebouwde kom.

        Artikel 5:   Conform artikel 3.1.5. van de algemene zonale verordening, met betrekking tot het smeren van – en werken aan voertuigen op de openbare weg, wordt op 23 en 24 juni 2023 toelating gegeven aan de deelnemers aan – en de servicewagens van de rally, onder volgende voorwaarden:

        a) het verlenen van service is gedurende het ganse rallygebeuren uitsluitend toegestaan op de punten hiervoor aangeduid door de organisatie. Buiten deze punten zijn alleen noodreparaties toegestaan.

        b) Service-auto’s moeten voorzien zijn van:                    

        - een stuk servicefolie (ondoordringbaar) van minimaal 4x3 m;

        - een opvangbak voor vloeistoffen van circa 50 cm x 50 cm met  aftapvoorziening;

        - een voorziening voor het opvangen van brandstof, indien bij het tanken brandstof kan worden gemorst;

        - een container voor afvalvloeistoffen van ten minste 10 liter inhoud en een

        afvalzak.

        c) - Op alle servicepunten moet de auto, gedurende de ganse duur der werkzaamheden, op servicefolie staan.

        - In alle gevallen waarin de kans bestaat in het morsen van vloeistof, moet de opvangbak of een andere voorziening worden gebruikt

        - Servicepunten moeten steeds schoon worden achtergelaten.  Afvalstoffen, auto-onderdelen, materialen en andere voorwerpen, moeten in het servicevoertuig worden meegenomen.

        - Indien toch nog verontreiniging van de ondergrond heeft plaatsgevonden, is de

         serviceploeg verplicht dit, binnen de kortste tijd, aan de milieu-official of rechtstreeks aan de wedstrijdleiding mede te delen, onder opgave van alle relevante gegevens. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing bij noodreparaties buiten de voorziene servicepunten.

        - Het schoonspuiten van auto’s is uitsluitend toegestaan op plaatsen die daarvoor door het organisatiecomité zijn aangewezen.

        Artikel 6:   Op de in het veiligheidsboek voorziene serviceplaatsen moet ieder team op zijn stand uitgerust zijn met de nodige brandbestrijdingsmiddelen.

        Het gebruik van barbecue toestellen op de servicestanden is verboden.

        Artikel 7:   Op 25 juni tot en met 28 juni 2025 is het aan eenieder verboden om op enige manier het normale verloop van de wettelijk vergunde manifestatie van de organisatie  Ardeca Ypres Rally 2025 te hinderen, hetzij door op het parcours te lopen, hetzij door voorwerpen op het parcours te leggen of eender welke hindernis, behalve deze voorzien in het “veiligheidsboek, aan te brengen die het normale verloop van de wedstrijd zouden kunnen hinderen.

        Artikel 8:   Deze verordening wordt van kracht de dag waarop ze bekend wordt gemaakt. Zij zal van kracht blijven zolang deze aangelegenheid duurt.

        Artikel 9:   Inbreuken op deze verordening worden bestraft met een gemeentelijke administratieve sanctie tussen de 50 en 350 euro, overeenkomstig het reglement op de gemeentelijke administratieve sancties en de toepasselijke wettelijke bepalingen.

      • Tijdelijke politieverordening met betrekking tot het gebruik van quads en vierwielige motorfietsen ter gelegenheid van de Ardeca Ypres Rally 2025.

        Juridische grond en bevoegdheden

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

        Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

        Het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald, gewijzigd bij de M.B. van 8 december 1997, 32 juni 1978, 14 december 1979, 25 november 1980, 11 april 1983, 01 juni 1984, 17 september 1988, 20 juli 1990, 1 februari 1991, 11 maart 1991, en volgende;

        Het ministerieel rondschrijven van 14 november 1977 betreffende de aanvullende reglementen en de plaatsing van de verkeerstekens;

        Het K.B. van 28 november 1997 houdende reglementering van de organisatie van sportwedstrijden of sportcompetities voor auto’s die geheel of gedeeltelijk op de openbare weg plaats vinden, gewijzigd bij het K.B. van 28 maart 2003;

        De omzendbrief OOP 25 van 1 april 2006;

        De wet van 13 mei 1999 tot invoering van de gemeentelijke administratieve sancties;

        Feiten, context en argumentatie

        Het is opportuun het gebruik van quads en andere vierwielige motorfietsen ter gelegenheid van de Ardeca Ypres Rally 2025 te vermijden. De schade die kan toegebracht worden aan onverharde wegen evenals aan fauna en flora langs deze wegen maar ook aan private eigendommen (akkers en weilanden) is immers reëel. Daarnaast zijn er trouwens ook de veiligheidsrisico's die hiermee kunnen gepaard gaan.

        Naar aanleiding van deze manifestatie wordt bovendien een grote volkstoeloop verwacht. Dit kan dan ook een weerslag hebben op de openbare orde en wordt bijgevolg beter gereglementeerd. Het gebruik van deze toestellen gedurende de organisatie en vooral dan in de buurt van de parcours wordt daarom  beter tijdelijk verboden.

        Beschikkend gedeelte

        Op basis van deze overwegingen besluit de gemeenteraad met 28 ja stemmen en 3 onthoudingen (de raadsleden Six, Stubbe en Kinoo):

        Artikel 1 : Het is verboden zich met quads en vierwielige motorfietsen te begeven in een straal van 250 meter rond het uitgestippelde parcours van de Ardeca Ypres Rally 2025 op 25 juni tot en met 28 juni 2025 telkens tussen 7 en 24 uur.

        Artikel 2 : Inbreuken op deze verordening worden bestraft met een gemeentelijke administratieve sanctie van minimum 50 euro tot maximum 350 euro, overeenkomstig het reglement op de gemeentelijke administratieve sancties en de toepasselijke wettelijke bepalingen.

        Artikel 3 : Deze verordening wordt van kracht de dag waarop ze bekend wordt gemaakt.  Zij zal van kracht blijven zolang de aangelegenheid duurt.

    • Patrimonium

      • Aankoop perceeltjes grond Boezingestraat - goedkeuring

        Juridische grond en bevoegdheden

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

        Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

        Feiten, context en argumentatie

        In het kader van de heraanleg van de rioleringen en wegenis van de Boezingestraat is het noodzakelijk voor de plaatsing van pompstations om enkele perceeltjes grond gelegen Boezingestraat 49-51-53 aan te kopen, deze zijn gekend als:

        - Ieper, 8e afdeling, Boezinge, sectie A, deel van perceelnummer 0569H2P0000, met nieuw perceelsidentificatienummer 569K2P0000, groot volgens meting 14m² aan te kopen, dit voor een aankoopbedrag van 350,00 EUR;

        - Ieper, 8e afdeling, Boezinge, sectie A, deel van perceelnummer 568W en volgens recent kadastraal uittreksel gekend onder sectie A, nummer 0568A2P0000, met nieuw perceelsidentificatienummer 568C2P0000, groot volgens meting 6m² aan te kopen, dit voor een aankoopbedrag van 150,00 EUR;

        - Ieper, 8e afdeling, Boezinge, sectie A, deel van perceelnummer 568R en 568Y en volgens recent kadastraal uittreksel gekend onder sectie A, nummer 0568RP0000, met nieuw perceelsidentificatienummer 568D2P0000, groot volgens meting 6m² aan te kopen, dit voor een aankoopbedrag van 150,00 EUR;

        De ontwerpakte werd opgemaakt door het notariaat Ghesquière, Breyne, De Brabandere en Degryse.

        Aan de Algemene Administratie Patrimoniumdocumentatie wordt ontslag van ambtshalve inschrijving bij de overschrijving van de akte verleend.

        Er wordt vrijstelling van registratierechten gevraagd om reden van algemeen nut.

        Aan de gemeenteraad wordt gevraagd zich akkoord te verklaren om volgende percelen grond gelegen:

        - Ieper, 8e afdeling, Boezinge, sectie A, deel van perceelnummer 0569H2P0000, met nieuw perceelsidentificatienummer 569K2P0000, groot volgens meting 14m² aan te kopen, dit voor een aankoopbedrag van 350,00 EUR;

        - Ieper, 8e afdeling, Boezinge, sectie A, deel van perceelnummer 568W en volgens recent kadastraal uittreksel gekend onder sectie A, nummer 0568A2P0000, met nieuw perceelsidentificatienummer 568C2P0000, groot volgens meting 6m² aan te kopen, dit voor een aankoopbedrag van 150,00 EUR;

        - Ieper, 8e afdeling, Boezinge, sectie A, deel van perceelnummer 568R en 568Y en volgens recent kadastraal uittreksel gekend onder sectie A, nummer 0568RP0000, met nieuw perceelsidentificatienummer 568D2P0000, groot volgens meting 6m² aan te kopen, dit voor een aankoopbedrag van 150,00 EUR;

        Op voordracht van het college van burgemeester en schepenen.

        Financiële gevolgen
        Jaar Budgetartikel Budget Reeds vastgelegd Oud beschikbaar Voorgesteld Nieuw beschikbaar Datum consultatie

        2025

        ACS161/0119-3/220000  € 12.000,00  € 0,00  € 12.000,00  € 4.500,00  € 7.500,00 17/04/2025
        Beschikkend gedeelte

        Op basis van deze overwegingen besluit de gemeenteraad:

        Artikel 1: de aankoop van 

        - Ieper, 8e afdeling, Boezinge, sectie A, deel van perceelnummer 0569H2P0000, met nieuw perceelsidentificatienummer 569K2P0000, groot volgens meting 14m², dit voor een aankoopbedrag van 350,00 EUR;

        - Ieper, 8e afdeling, Boezinge, sectie A, deel van perceelnummer 568W en volgens recent kadastraal uittreksel gekend onder sectie A, nummer 0568A2P0000, met nieuw perceelsidentificatienummer 568C2P0000, groot volgens meting 6m², dit voor een aankoopbedrag van 150,00 EUR;

        - Ieper, 8e afdeling, Boezinge, sectie A, deel van perceelnummer 568R en 568Y en volgens recent kadastraal uittreksel gekend onder sectie A, nummer 0568RP0000, met nieuw perceelsidentificatienummer 568D2P0000, groot volgens meting 6m², dit voor een aankoopbedrag van 150,00 EUR;

        goed te keuren.

        Artikel 2: de ontwerpakte goed te keuren.

        Artikel 3: de vrijstelling van registratierechten voor reden van algemeen nut te vragen.

        Artikel 4: de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie te ontslaan van de verplichting ambtshalve inschrijving te nemen bij de overschrijving van de akte.

        Artikel 5: de voorzitter van de gemeenteraad en de algemeen directeur te machtigen om de stukken met betrekking tot deze akte te ondertekenen.

    • Archief

      • Definitieve goedkeuring nieuwe straatnamen (Malpertuusstraat, Isaacplein, Boutonplein, Lambinpad)

        Voorgeschiedenis

        Een aantal straten, paden en pleinen hebben nog geen officiële naam. De gemeenteraad keurde op 24 februari laatstleden een aantal namen principieel goed

        Juridische grond en bevoegdheden

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

        Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

        Het decreet van 28 januari 1977 tot bescherming van de namen van openbare wegen en pleinen gewijzigd op 1 juli 1987, 4 februari 1997 en 29 november 2002

        De gemeenteraadsbeslissing van 24 februari 2025

        Feiten, context en argumentatie

        De gemeenteraad keurde op 24 februari 2025 na advies door de stedelijke straatnamencommissie de volgende nieuwe straatnamen principieel goed

        A. Voor de verdere woonontwikkeling (nog geen bewoning) ten noorden van de Dikkebusseweg werd de straatnaam Grimbeertstraat voorzien. Door een knip zijn twee delen van de straat gescheiden toegankelijk. Voor het zuidelijk nog onbebouwde deel is een aparte straatnaam wenselijk. Voor een bezoeker of leverancier zou het immers niet duidelijk zijn langs welke zijde (bestaande Grimbeertstraat of Dikkebusseweg) ingereden moet worden om een specifieke woning te bereiken. Rekening houdend met het epos “Van den Vos Reynaerde” waarnaar de rest van de wijk vernoemd is, werd voor het zuidelijk deel de nieuwe straatnaam MALPERTUUSSTRAAT principieel goedgekeurd. Malpertuus is de naam van de burcht van Reynaert de Vos.

        B. Het plein op de Brandhoek aan de noordzijde van de Poperingseweg tussen de huisnummers 480 en 482, waar tot 2024 de gesloopte Heilige Familiekerk stond, heeft nog geen naam. Gezien de grond voor dit plein eertijds bij de bouw van de kerk door de ongehuwde zusters Bouton ter beschikking werd gesteld, is op vraag van de heemkring Flambertus de volgende naam principieel goedgekeurd: BOUTONPLEIN (met vermelding op het bord “Maria, Emma, Christine, Madeleine, 20ste eeuw, weldoensters”).

        C. Het plein in Voormezele aan de noordzijde van de Sint-Elooisweg ter hoogte van de Abdijstraat heeft geen officiële naam. Gezien dit plein pal in het centrum van Voormezele ligt werd de 11de-eeuwse naam van ridder Isaac, eerste heer van Voormezele principieel goedgekeurd. Isaac is zonder enige twijfel de stichter van de kerk: “Anno domini 1068 fundata fuit ecclesia nostra de Formiseles ab Isaac, milite nobili de Formiseles”, derhalve de naam: ISAACPLEIN (met vermelding op het bord “11de eeuw, heer van Voormezele”)

        D. Het verbindingspad voor fietsers en voetgangers tussen de Haiglaan (ter hoogte van de stelplaats van De Lijn) en de Griettensstraat (tussen de huisnummers 17 en 19) heeft nog geen naam. Gezien dit pad richting Rederijkerswijk loopt (aansluitingen met de Belletstraat en de Griettensstraat) werd de volgende historische naam principeel goedgekeurd: LAMBINPAD (met vermelding op het bord “Jean-Jacques °1765 - +1841, rederijker”).

        De principiële goedkeuring werd op 27 februari 2025 openbaar gemaakt. Er zijn geen schriftelijke opmerkingen of bezwaren ontvangen.

        Beschikkend gedeelte

        Op basis van deze overwegingen besluit de gemeenteraad met algemeenheid van stemmen:

        Artikel 1: De volgende nieuwe straatnamen definitief goed te keuren:

        A. Voor de verdere woonontwikkeling ten noorden van de Dikkebusseweg aansluitend op de Grimbeertstraat, de naam MALPERTUUSSTRAAT

        B. Voor het plein op de Brandhoek, ten noorden van de Poperingseweg waar eertijds de Heilige Familiekerk stond, de naam BOUTONPLEIN met op het bord "Maria, Emma, Christine, Madeleine, 20ste eeuw, weldoensters"

        C. Voor het plein in Voormezele aan de noordzijde van de Sint-Elooisweg ter hoogte van de Abdijstraat, de naam ISAACPLEIN met op het bord "11de eeuw, heer van Voormezele"

        D. Voor het verbindingspad tussen de Haiglaan (ter hoogte van de Stelplaats) en de Griettensstraat, de naam LAMBINPAD met op het bord "Jean-Jacques °1765 - +1841, rederijker"

      • Principiële goedkeuring nieuwe straatnamen (Bedrijvenstraat, Valckeplein)

        Voorgeschiedenis

        Een aantal straten, paden en pleinen hebben nog geen officiële naam.

        Juridische grond en bevoegdheden

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

        Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

        Het decreet van 28 januari 1977 tot bescherming van de namen van openbare wegen en pleinen gewijzigd op 1 juli 1987, 4 februari 1997 en 29 november 2002

        Feiten, context en argumentatie

        De straatnamencommissie vergaderde op 10 april 2025 en suggereert volgende nieuwe namen

        A. In Elverdinge worden naast de voormalige site Hardy KMO-units gebouwd. Gezien er daar geen openbare weg is, werden voorlopig de huisnummers Veurnseweg 526F (5 units), 526G (17 units) , 526H (5 units) en 526K (13 units) toegekend.

        De toegang tot de site is over private grond tussen 526D en 528 (toegang via de Boezingestraat is verboden).

        1. De Vlaamse overheid dringt er sterk op aan om de KOM-units apart te nummeren.

        2. Vlaanderen stelt dat het niet verboden is om private wegen een straatnaam te geven.

        Gezien het kluwen van huisnummers met index op Veurnseweg 526 (A tot en met K) is het aangewezen om voor die site een nieuwe straatnaam te voorzien.

        Elke weg met een openbaar gebruik en die toegang geeft tot een gebouweenheid, standplaats of ligplaats moet een straatnaam hebben. (Omzendbrief FOD Binnenlandse Zaken d.d.4/11/2020, art.4§4). Derhalve kunnen ook toegangswegen over private grond een straatnaam krijgen.

        De commissie stelt voor om aan de straat ten noorden van huisnummer Veurnseweg 526B, vertrekkend in oostelijke en zuidoostelijke richting de naam “Bedrijvenstraat” toe te kennen. De ontworpen units met de letters F, G, H, K dienen derhalve een adres met de naam “Bedrijvenstraat” toegekend te krijgen.

        B. Op vraag van heemkring Flambertus wordt het statuutvan het plein voor het OC in Vlamertinge onderzocht. Op 4 oktober 2003 (!) kreeg het plein voor het OC Vlamertinge officieus de naam "Charles Valckeplein". De naam werd nooit officieel goedgekeurd, hoewel hij soms in officiële stukken voorkomt. De commissie stelt voor  om in de officiële straatnamenlijst de naam "Valckeplein" met op het straatnaambord "Charles, °1906 - +1971, industrieel" op te nemen. Het adres van de zaal van het OC Vlamertinge (Poperingseweg 483) blijft wel ongewijzigd.

        Beschikkend gedeelte

        Op basis van deze overwegingen besluit de gemeenteraad met algemeenheid van stemmen:

        Artikel 1: De volgende nieuwe straatnamen principieel goed te keuren:

        A. Voor de straat ten noorden van huisnummer Veurnseweg 526B, vertrekkend in oostelijke en zuidoostelijke richting de naam BEDRIJVENSTRAAT. De ontworpen units met de voorlopige aanduiding 526F, 526G, 526H, 526K dienen een adres met de naam “Bedrijvenstraat” toegekend te krijgen.

        B. Voor het plein voor het OC Vlamertinge, nu al bekend als Charles Valckeplein, de naam VALCKEPLEIN met op het straatnaambord "Charles, °1906 - +1971, industrieel". Het adres van de zaal OC Vlamertinge (Poperingseweg 483) blijft ongewijzigd.

    • Milieu

      • Rapportering Lokaal- Energie en Klimaatpact 2024

        Voorgeschiedenis

        De stad Ieper ondertekende de Burgemeestersconvenant 2030, aangaande de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen.

        Het Lokaal Energie- en Klimaatpact van de Vlaamse Regering en de Vlaamse steden en gemeenten van 4 juni 2021 aangaande de verbintenissen en het engagement inzake de algemene engagementen en de vier werven met de 16 specifieke doelstellingen.

         

        Juridische grond en bevoegdheden

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

        Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018).

        Feiten, context en argumentatie

        De stad Ieper ondertekende het Lokaal Energie- en Klimaatpact 1.0 op 4 oktober 2021 en het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0 op 7 november 2022. Vlaanderen en de lokale besturen slaan met het Lokaal Energie- en Klimaatpact sinds 2021 de handen in elkaar om samen de nodige transitie in het energie- en klimaatbeleid waar te maken.  Het LEKP 2.0 geeft een vervolg aan het LEKP 1.0 en bevat een aanscherping van de klimaatambities die in LEKP 1.0 werden vooropgesteld.

        Binnen het Lokaal Energie- en Klimaatpact wordt een jaarlijkse inhoudelijke rapportering met betrekking tot de voortgang opgemaakt. De rapportering wordt ter aktename voorgelegd aan de gemeenteraad en bij Agentschap Binnenlands Bestuur ingediend samen met het sjabloon financiële rapportage. 

        Alle projecten worden gerapporteerd die gerealiseerd of opgestart werden vanaf 01/01/2024 tem 31/12/2024 en zijn terug te vinden in het sjabloon in bijlage. De tabel in bijlage werd aangevuld met nog eigen acties uitgevoerd in 2024 waar de stad inspanningen deed om de CO2 te reduceren en als uitvoering van het klimaatplan. 

         

        Met de ondertekening van het LEKP 1.0 engageerde stad Ieper zich om:

        • Het Burgemeestersconvenant 2030 te ondertekenen en uit te werken;
        • Een gemiddelde jaarlijkse primaire energiebesparing van minstens 2,09 % te realiseren in de eigen gebouwen (inclusief technische infrastructuur, exclusief onroerend erfgoed);
        • Een reductie van de CO2-uitstoot van de eigen gebouwen en technische infrastructuur met 40 % in 2030 ten opzichte van 2015 te realiseren;
        • Tegen ten laatste 2030 de openbare verlichting te verledden;
        • Het draagvlak voor hernieuwbare energie te verhogen, geen heffing op hernieuwbare energie installaties in te voeren en bestaande, zoals de heffing op pylonen van windmolens, af te bouwen tegen ten laatste 2025;
        • Lokale warmte- en sloopbeleidsplannen op te maken;
        • Burgers, bedrijven en verenigingen te stimuleren om samen met het lokaal bestuur de concrete en zichtbare streefdoelen uit de 4 werven van het Pact te behalen:

        1. Laten we een boom opzetten

        -      Eén boom extra per Vlaming tegen 2030

        -      Een halve meter extra haag of geveltuinbeplanting per Vlaming tegen 2030

        -      Eén extra natuurgroenperk per 1.000 inwoners tegen 2030

        2. Verrijk je wijk

        -      50 collectief georganiseerde energiebesparende renovaties per 1.000 wooneenheden vanaf 2021 t.e.m. 2030

        -      1 coöperatief/participatief hernieuwbaar energieproject per 500 inwoners tegen 2030 die samen voor een totaal geïnstalleerd vermogen zorgen van 216 MW vanaf 2021 t.e.m. 2030

        3. Elke buurt deelt en is duurzaam bereikbaar

        -      Per 1.000 inwoners 1 “toegangspunt” voor een (koolstofvrij) deelsysteem tegen 2030

        -      Per 100 inwoners 1 laadpunt tegen 2030

        -      1 m nieuw of structureel opgewaardeerd fietspad extra per inwoner vanaf 2021 t.e.m. 2030

        4. Water het nieuwe goud

        -      1m² ontharding per inwoner vanaf 2021 t.e.m. 2030

        -      Per inwoner 1m³ extra opvang van hemelwateropvang voor hergebruik, buffering en infiltratie voor regenwater vanaf 2021 t.e.m. 2030

         

        Met de ondertekening van het LEKP 2.0 engageerde de stad zich bijkomend om:

        • De doelstelling m.b.t. CO2-reductie voor eigen gebouwen en technische infrastructuur wordt verhoogd van -40 % naar -55 % CO2-emissies tegen 2030. De scope van deze doelstelling voor CO2-reductie wordt daarnaast uitgebreid naar eigen mobiliteit. De primaire energiebesparingsdoelstelling wordt aangescherpt naar -3 % per jaar vanaf 2023.
        • Geen principiële schepencollege- of gemeenteraadsbeslissing meer te nemen m.b.t. lokale heffingen op elektriciteitsmasten en sleuven van ELIA.
        • Aanpassingen in de streefdoelen onder de 4 werven:
        • Nieuwe uitdagingen onder werf 2:
          - 25 fossielvrije renovaties onder de 50 collectieve renovaties per 1.000 wooneenheden tegen 2030.
          - De inwoners van 50 per 1.000 wooneenheden worden uitgenodigd voor een klimaattafel ter bespreking van een wijkgerichte aanpak voor einde 2024.
        • Nieuwe uitdaging onder werf 3:
          - 1,5 in plaats van 1 (semi-)publieke laadequivalenten per 100 inwoners tegen 2030.

         

        Voor een derde maal bezorgt de stad uiterlijk op 1 mei 2025 een rapportering met betrekking tot de voortgang van het Lokaal Energie en Klimaatpact, nadat deze aan de gemeenteraad is voorgelegd. De inhoudelijke rapportage, de financiële rapportage en de gemeenteraadsbeslissing moeten opgeladen worden in het digitaal loket.

        Voor de inhoudelijke rapportering wordt gebruik gemaakt van het Lokaal Klimaatpactportaal. Dit Pactportaal bundelt en volgt de resultaten van de LEKP-doelstellingen van de lokale besturen binnen hun grondgebied op.

         Volgende zaken kunnen we concluderen uit de rapportering:

        • Het aanplanten van nieuwe bomen verloopt succesvol. Zo beoogt Ieper tegen 2030 een totaal van 35.550 nieuwe bomen aan te planten, en tot op heden zijn er al 29.908 geplant.
        • Extra hagen, geveltuinbeplanting en natuurgroenperken verlopen minder succesvol. Er werd slechts 3.299 meter haag geplaatst, waar het doel 17.775 meter is.
        • Collectieve renovaties en coöperatieve hernieuwbare energieprojecten blijven achter.
        • Deelmobiliteit groeit met de uitbreiding van autodeelplatforms en deelfietsen.
        • De laadinfrastructuur wordt uitgebreid, met extra locaties voor laadpalen en een hoger percentage laadpuntequivalenten dan het Vlaamse gemiddelde.
        • Er werden energie- en CO2-besparingen gerealiseerd in het stadspatrimonium door onder andere heel wat extra zonnepanelen op stadsgebouwen. 
        • Fluvius heeft inmiddels ruim de helft van onze openbare verlichting omgeschakeld naar LED-lampen.
        • Lokale warmte- en sloopbeleidsplannen moeten nog opgemaakt worden.

         

        Financiële gevolgen

        Inkomsten komen op 146.123,88 euro voor LEKP 1.0 en op 50.855,87 euro voor LEKP 2.0. en worden rond april uitbetaald aan de stad.  

        Aan de lopende acties binnen het klimaatpact wordt gevraagd deze op te nemen in het sjabloon met het gespendeerde bedrag pus de actiecode om te rapporteren. Voor iedere euro die we ontvangen wordt er verwacht een euro uit te geven.

        Bij de rapportage komen we nu aan 1.749.057 euro investeringen, dus ruim boven de 393.560 euro als verwachte rapportage.  

         

        Beschikkend gedeelte

        De gemeenteraad neemt akte met algemeenheid van stemmen van de rapportage van het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2024.

    • Ruimtelijke planning

      • Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen ontwerp - advies

        Voorgeschiedenis

        Conceptnota

        De deputatie van West-Vlaanderen heeft in haar zitting van 17 maart 2022 de conceptnota in het kader van de opmaak van het Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen goedgekeurd.

        Conform artikel 2.2.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, heeft de deputatie een publieke raadpleging georganiseerd over deze conceptnota. Deze publieke raadpleging werd georganiseerd van maandag 5 september 2022 tot en met zondag 4 december 2022.

        Het college heeft in zitting van 21 november 2022 haar advies verleend tav de conceptnota.


        Voorontwerp

        Op 16 november 2023 keurde de deputatie het voorontwerp Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen goed. Dit voorontwerp bouwt verder op de Conceptnota, de publieke raadpleging met adviesronde (najaar 2022) en de informele overlegronde met gemeenten en andere partijen over de ambtelijke teksten van beleidskaders (september 2023).

        Op 8 januari 2024 verleende het college een voorwaardelijk gunstig advies t.a.v. het voorontwerp. 

         

        Juridische grond en bevoegdheden

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

        Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

        Feiten, context en argumentatie

        Situering

        Het eerste Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan2 (of PRS) werd goedgekeurd door de minister van ruimtelijke ordening op 6 maart 2002. Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan werd gewijzigd en goedgekeurd op 11 februari 2014. Op 26 september 2019 werd de tweede partiële herziening definitief vastgesteld door de provincieraad. De Vlaamse Regering heeft de herziening definitief goedgekeurd op 20 januari 2020. 

        Door een aanpassing van het decreet op de ruimtelijke ordening wordt het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS) vervangen door het beleidsplan ruimte West-Vlaanderen (BRWVL). Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan blijft geldig tot er een goedgekeurd Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen is.

        De structuurplanning kent een duidelijke hiërarchie: het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen bepalen een kader waarbinnen de gemeenten hun ruimtelijke opties moesten vastleggen in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan. Bij de beleidsplanning wordt er meer gestreefd naar partnerschappen over beleidsthema’s en bestuursniveaus heen. In afwachting van het definitieve Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen worden nog planprocessen en visies uitgewerkt die kaderen in de visie van het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan.

        Het Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen bestaat uit een kernnota en 6 beleidskaders. In de kernnota wordt de strategische visie voor een lange termijn beschreven. Het gaat om een toekomstbeeld en een overzicht van de voornaamste beleidsopties om de uitdagingen op lange termijn aan te gaan. De strategische visie wordt concreet gemaakt in de beleidskaders. Beleidskaders zijn operationeel en actiegericht. Beleidskaders kunnen worden herzien, toegevoegd of opgeheven.

        De procedure tot opmaak van het Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen bestaat uit volgende stappen:

        • Voortraject (de Plaatsbepalers)
        • Startbeslissing BR-WVl
        • Ontwerp conceptnota
        • Publieke raadpleging - kennisgeving planMER
        • Voorontwerp beleidsplan - voorontwerp planMER
        • Adviesronde
        • Ontwerp beleidsplan - ontwerp planMER
        • Openbaar onderzoek
        • Definitief beleidsplan - plan MER.

         

        Ontwerp Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen

        De provincieraad van West-Vlaanderen heeft in zitting van 20 juni 2024 het ontwerp van het Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen voorlopig vastgesteld.

        Het openbaar onderzoek over het Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen en over het ontwerp plan-MER loopt van 24 februari 2024 tot en met 25 mei 2025. Er worden 4 infomarkten georganiseerd en werd een webinar gegeven op 26 februari 2025 om 20h00.

        De bestanden zijn digitaal beschikbaar op https://www.west-vlaanderen.be/ruimtelijke-planning/beleidsplan-ruimte/documenten-beleidsplan-ruimte-west-vlaanderen

        • Het ontwerp Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen met bijlage
        • De procesnota
        • Ontwerp plan-MER met bijlage
        • Besluit van de provincieraad tot voorlopige vaststelling

        De gemeenteraad heeft tot en met 25 mei 2025 de mogelijkheid advies te geven over het ontwerp Beleidsplan Ruimte en het ontwerp plan-MER. 

         

        Opbouw Ontwerp Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen

        Het voorontwerp van het Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen is opgebouwd uit drie delen.

        • Deel I Wat is een beleidsplan.
        • Deel II Strategische visie.
        • Deel III Beleidskaders.

        De beleidskaders geven weer hoe op korte termijn uitvoering wordt gegeven aan de vier ruimtelijke principes van de strategische visie en hoe dus de gestelde ambities voor 2050 – uit de strategische visie - worden waar gemaakt. Elk beleidskader bevat een aantal beleidslijnen en een actielijst.

        Er zijn zes beleidskaders:

        • Aan de slag
        • Fysisch systeem als basis voor een klimaatbestendige ruimte
        • Levendige en verbonden dorps- en stadskernen
        • Ruimte voor niet-verweefbare economische en andere activiteiten 
        • Transformatie van gebouwenclusters en omgeving in de open ruimte
        • Hernieuwbare energie.
         
         
        Advies ten aanzien van het ontwerp van Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen

        Algemeen dient gesteld dat de geformuleerde strategische visie kan onderschreven worden. Er worden een aantal opmerkingen geformuleerd die onderstaand worden geduid.

         

        Het advies wordt opgesteld met vermelding van de pagina en het tekstfragment in cursief (indien relevant):

         

        Deel Analyse 

        Bij het voorontwerp werden opmerkingen meegegeven ten aanzien van de analyse, de analyse maakt geen deel meer uit van de documenten die ter inzage liggen binnen het openbaar onderzoek. Niettemin wordt aandacht gevraagd voor volgende opmerkingen die ten aanzien van het voorontwerp Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen door het college op 15 januari 2024 werden geformuleerd:


        Ruimtelijke schets

        Pagina I.23 en I.24 wordt het erfgoed binnen de provincie West-Vlaanderen beschreven. Hier ontbreekt de wederopbouwarchitectuur van de stad Ieper en omgeving, de wederopbouw is de getuige van de vernieling van WOI. Gezien dit unieke patrimonium een specifieke aanpak vraagt, wordt hiervoor aandacht gevraagd en is het wenselijk dit op te nemen bij de beschrijving van het erfgoed.

         

        Uitdagingen

        p. I.44 

        "Uit de prognoses van de huishoudens blijkt dat in West-Vlaanderen het bestaande en het potentiële aanbod aan woningen voldoende is om tot 2027 te voorzien in de huishoudenstoename. De vaststelling is dus dat er in West-Vlaanderen voldoende aanbod aan bestemd woongebied is om de toekomstige behoefte aan woongelegenheden op te vangen. De vraag naar wooneenheden in de toekomst zal vooral bestaan uit kleinere woningen voor 1- en 2-persoonshuishoudens. Gelet op deze vraag, de verdere trend van verdichting in stedelijke gebieden en dorpen en een onderbezetting* (of lage bezettingsgraad) van het woonpatrimonium, is er zelfs een overaanbod aan mogelijke bijkomende woongelegenheden. De uitdaging is dan ook om het overaanbod aan mogelijke bijkomende woongelegenheden te vermijden."

        Er wordt aangegeven dat de mate van verdere densifiëring van het bestaand bebouwd weefsel grenzen kent. Blinde verdichting dient ten allen tijde vermeden om de leefbaarheid van de kernen te vrijwaren. De leefbaarheid van het bebouwde weefsel kan immers onder druk komen door nieuwe projecten. Het is niet steeds haalbaar of wenselijk om de bestaande bebouwde ruimte verder in te vullen in functie van een densifiëringsopgave met grondgebonden en/of meergezinswoningen. De porositeit van het bestaande bebouwde weefsel zorgt immers voor collectief groen, ademruimte, creëert afstand,… . Dergelijke omgevingsvergunningsaanvragen met een dense verdichtingsopgave botsen meermaals op protest vanuit de buurt, bezwaren en beroepen worden ingediend. Het aanduiden van locaties die vanuit ruimtelijk oogpunt wel voor inbreiding in aanmerking kunnen komen is essentieel. 

        Ook heeft de overheid weinig vat op de mate van ontwikkeling van onbenut of onderbenut bestaand juridisch aanbod. Enerzijds stimuleert de activeringsheffing onvoldoende om de nog resterende bouwpercelen te ontwikkelen. Anderzijds worden eigendommen die wel ontwikkeld worden, geïnitieerd vanuit de private projectontwikkeling waarbij de vergunningverlenende overheid niet steeds de nodige tools in handen heeft om voldoende te sturen. 

        De concrete woonvraag (huur en koop) op de private markt is onvoldoende actueel om een concrete beoordeling van densifiëringsprojecten volgens behoefte toe te laten. Een sterker inzicht zou het lokale bestuur als vergunningverlener ondersteunen. 

         

        p. I. 49-50

        "De ruimtevraag door economische en logistieke groei vormt dus een algemene uitdaging."


        Ruimte voor regionale bedrijvigheid

        Gezien de vernietiging van het PRUP regionaal bedrijventerrein Reigersburg (41,2 ha netto, 50,7 ha bruto regionaal bedrijventerrein), is de behoefte voor regionale bedrijvigheid in Ieper bijzonder hoog. Deze steunt nog steeds op de eerdere taakstelling. Bedoeling is om de behoefte binnen het planproces PRUP herziening afbakening kleinstedelijk gebied Ieper op te nemen. Gezien de behoeftebepaling hiervoor wordt hernomen op niveau van de subregio Ieper, wordt het inmiddels gerealiseerd aanbod binnen de subregio Ieper (maar niet op grondgebied van de stad Ieper) in rekening gebracht wat in het nadeel van de behoefte voor Ieper uitkomt. Er wordt gepleit om de eerder bepaalde taakstelling aan te houden in het locatieonderzoek. 

         

        Ruimte voor lokale bedrijvigheid

        Daarnaast is er eveneens nood aan lokale bedrijvigheid. De aanvragen naar ruimte voor lokale bedrijvigheid zijn gekend op basis van de vestigingsaanvragen van WVI.

        Volgens de cijfers van WVI zijn er 55 bedrijven met een kleinschalige ruimtevraag voor bedrijvigheid. Hiermee wordt aangetoond dat er voor Ieper een grote vraag is naar ruimte voor lokale bedrijvigheid.

        Voor Vlamertinge werd ruimte voor bedrijvigheid bestemd binnen het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Hoge Akker II (2008). De ontwikkeling van 2 x 5 ha ruimte voor lokale bedrijvigheid wordt gerealiseerd als resultaat van de vorige taakstelling uit het PRS. 

        Daarnaast blijft het belangrijk de nood aan ruimte voor lokale bedrijvigheid die niet verweven kan worden binnen het bestaande ruimtebeslag (bebouwd weefsel) te erkennen in de huidige behoefteberekening met planologische vertaling in het planproces. 

         

        Bedrijfsverzamelgebouwen

        Los daarvan focussen projectontwikkelaars zich op de bouw van bedrijfsverzamelgebouwen met modules van 150 m² - 250 m². Immomakelaars geven aan dat de bouw van KMO-units van 150 m² - 250 m² een lucratief winstmodel garandeert. De ontwikkeling van bedrijfsverzamelgebouwen zet een druk op het aanbod van grotere bedrijfskavels en drijft de prijs van grotere kavels omhoog. Dit bemoeilijkt de zoektocht van bedrijven die voor hun KMO of regionaal bedrijf ruimte zoeken. 

        Gezien op grondgebied van de stad Ieper in de periode 2015-2023 reeds 45.822 m² brutovloeroppervlakte aan bedrijfsunits vergund werd (zie onderstaande tabel), wordt meer diversificatie voorgesteld in grootte van de modules. Minstens de helft van de modules dient een oppervlakte van minstens 600 m² te hebben, dit wordt bindend opgenomen in de bijzondere voorwaarden van de omgevingsvergunning (opdeling in modules is immers vrijgesteld van omgevingsvergunningsplicht en wordt via de bijzondere voorwaarden verhinderd).

        De ruimtevragen voor de kleinere modules kunnen als complementaire functie immers opgevangen worden, verweven binnen het bestaand bebouwd woonweefsel.

        Het is wenselijk niet enkel te focussen op nieuw te bestemmen aanbod voor niet-verweefbare activiteiten, maar ook het huidige aanbod dat specifiek werd bestemd voor regionale en lokale bedrijvigheid voor te behouden voor deze doelgroep en hiervoor het nodige juridisch kader te voorzien. Zie ook beleidskader 'Ruimte voor niet-verweefbare economische en andere activiteiten'.

         

        Vergunde KMO units op grondgebied van de stad Ieper

        Aantal units

        m² bvo

        Gemid. opp. m²

        OMV_nummer

        Datum vergunning

        5

        2.336,78

        463,88

        OMV_2024052929

        16/09/2024

        16

        2.872,85

        179,55

        OMV_2023083261

        11/09/2023

        5

        1.306,12

        261,22

        OMV_2022168096

        16/03/2023

        45

        9.762,55

        216,95

        OMV_2022038145

        12/09/2022

        4

        866,46

        216,61

        OMV_2022013959

        18/07/2022

        24

        5.003

        208,46

        OMV_2021033358

        21/06/2021

        18

        3.007,16

        167,06

        OMV_2020167341

        25/05/2021

        2

        840

        420,00

        OMV_2020132243

        29/03/2021

        4

        3.009,19

        752,30

        OMV_2019120145

        13/01/2020

        8

        1.817

        227,13

        OMV_2018011553

        28/04/2018

        30

        13.751

        458,37

        B/2017/384

        27/11/2017

        20

        3.586,7

        179,34

        B/2014/31

        28/12/2015

        176

        45.822,03

        260,35

         

         

         

        Deel I Wat is een beleidsplan

        P 17. Bij de lopende procedures dient het PRUP Strategische Spie aangevuld. Dit planproces werd immers afgesplitst van het PRUP herziening afbakening kleinstedelijk gebied Ieper en dient afzonderlijk vermeld in het Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen bij de lopende provinciale ruimtelijk uitvoeringsplannen.

         

        Deel II Strategische visie

        Geen opmerkingen. 

         

        Deel III Beleidskaders

        Aan de slag

        Dit beleidskader is een methodisch beleidskader. Er zijn hierop geen opmerkingen.

         

        Fysisch systeem als basis voor een klimaatbestendige ruimte

        P 77. Bij permanent droge gebieden ligt de focus op het voorkomen van verharding. Hier zouden ook reliëfwijzigingen kunnen vermeld worden. Deze permanent droge gebieden liggen hoger en zijn vaak de zones waarbij de reflex is dat ophogingen minder schadelijk zijn omdat deze niet in de valleigebieden zijn gelegen. Toch kan het wegwerken van kleine depressies in deze permanent droge gebieden (zonder compenserende maatregelen) een negatieve impact hebben op infiltratie. Er dient vermeden te worden dat reliëfnivelleringen leiden tot een versnelde afvloei van hemelwater richting vallei. Infiltratie ter hoogte van lokale depressies binnen hoger gelegen locaties is essentieel voor het voeden van de grondwaterlaag. Het is belangrijk in de tekst ook te wijzen op dit belang.

        P 83-85. Bij medegebruik zou sensibilisatie rond de beoogde versterkingen ook kunnen vermeld worden. Bv. welke acties op die specifieke locaties gebeuren of welke soorten er voorkomen of welke doelsoorten er zijn. Sensibilisatie maakt ook een belangrijk deel uit van recreatief medegebruik.

        P. 81. De noodzaak te zoeken naar een ander type landbouw dan de groententeelt met een grote waterafhankelijkheid is belangrijk. Aandacht en onderzoek naar meer droogteresistente gewassen werd meegenomen bij de acties.

        Anderzijds is het ook belangrijk dat de landbouwer rekening houdt met een gepaste teeltkeuze afgestemd op de zonetypes. Rekening houdend met deze zonetypes zouden indicatieve kaarten opgesteld kunnen als basis voor de teeltkeuze. Deze geschikte teelten zouden minder kans op landbouwschade bij extremere weersomstandigheden kunnen betekenen, vermijden van het niet kunnen oogsten bij hoge neerslaghoeveelheden, vermijden van erosie,… .

         

        Levendige en verbonden dorps- en stadskernen

        P. 101

        “Landelijke dorpen en gehuchten

        Er zijn een aantal kernen met een positie 1 in het netwerk en een zeer lage graad van stedelijkheid. Deze kernen zijn dus volledig afhankelijk van andere kernen. Deze groep kernen haalt een aantal drempels30 niet om als volwaardige kern aanzien te worden, we noemen ze daarom landelijke dorpen en gehuchten. Ze zijn zeer klein, hebben weinig inwoners en zijn voor basisvoorzieningen en tewerkstelling afhankelijk van andere kernen. Het beleid is hier gericht op het versterken van de kwaliteit (beleidslijn ‘Maximale versterking van kwaliteit van alle West-Vlaamse dorps- en stadskernen’). Inbreiding en verdichting is hier volgens ons niet aangewezen.”

        P 105

        “Deze woonlinten en -clusters zijn niet de locaties in West-Vlaanderen waar moet ingezet worden op de verhoging van het ruimtelijk rendement zoals verdichting van wonen, uitbreiding van  detailhandelszaken of horeca (zoals bv. bijkomende verkoopoppervlakte of verbruiksruimte). Het zijn ook niet de locaties waar een uitbreiding van de bestaande bestemming is toegelaten.”

         

        De vraag wordt gesteld wat wordt bedoeld met “Inbreiding en verdichting is hier volgens ons niet aangewezen.”.

        Dit kan niet impliceren dat bestaand juridisch aanbod, bv een onbebouwde kavel woongebied met landelijk karakter binnen een woonlint of wooncluster, niet meer kan bebouwd worden in functie van bv een grondgebonden woning. Dit brengt voor de eigenaar in kwestie een grote rechtsonzekerheid met zich mee.

        Er kan worden gevolgd dat grote verdichtingsopgaves in deze landelijke dorpen en gehuchten niet wenselijk zijn. Binnen het bestaand juridisch bestemd aanbod zou een bijkomende invulling op maat van de omgeving door middel van een grondgebonden woning of kleinschalige complementaire woonondersteunende functies (ondergeschikt aan de woonfunctie) toegelaten kunnen worden indien de locatie hiervoor geschikt is. Bv een woning met kleinschalige kapperszaak binnen het woongebied met landelijk karakter langs de Meenseweg te Zillebeke, een kinderopvang in het landelijk gehucht Brandhoek, … .

         

        Bij projectontwikkeling (densifiëring bebouwd weefsel door groepswoningbouw, meergezinswoningen) dient woonkwaliteit van het eigen project gegarandeerd. Zowel minimale oppervlaktes van leefruimtes, bergruimte, fietsstalruimte goed toegankelijk vanaf het openbaar domein, kwalitatieve buitenruimte,… vormt meermaals een knelpunt.

        Op heden is er geen sluitend kader voor de woonkwaliteit van de woonentiteit. Een gezonde verdichting van het woonweefsel dient bewaakt. 

        De woonkwaliteitseisen van de Vlaamse codex Wonen hebben enkel betrekking op een verhuursituatie en behelzen minimale oppervlaktes die niet representaties zijn voor een kwaliteitsvol woonaanbod, zo bepaalde de codex een minimum oppervlakte van 18 m² voor een zelfstandige woning ((leefkamer, keuken en slaapkamer) wat minimum minimorum is

        De ontwerpleidraad sociale woningbouw van Wonen in Vlaanderen zou kunnen worden aangehouden als minimale woonkwaliteit voor privatieve woonprojecten https://assets.vlaanderen.be/image/upload/v1669096809/SW_-_SW_-_Ontwerpleidraad_Sociale_Woningbouw_rlwi0c.pdf. Ieper hanteert deze ontwerpleidraad bij vergunningverlening als niet bindend instrument. Deze leidraad biedt een duidelijk kader voor woonkwaliteit bij verschillende woningtypes. Wat geldt voor sociale woningbouw als kwaliteitsnorm dient ook aangehouden voor private woningbouw.

        Een kader waarbij de basiskwaliteit verordenend ingeschreven wordt op niveau van de provincie West-Vlaanderen is aangewezen gezien woonkwaliteit gemeentegrensoverschrijdend is. Lokale besturen kunnen via een eigen verordening bijkomende accenten leggen volgens eigen inzicht. 

         

        P 107

        “• We brengen de behoefte aan bijkomende wooneenheden kwantitatief en kwalitatief in kaart en evalueren deze op cyclische wijze. We toetsen de behoefte aan het aanbod en bekijken samen met de gemeenten waar de resterende behoefte best kan ingevuld worden binnen het functioneel geheel.”

         

        Gewenste mix woningtypes

        De gewenste densifiëring van de bebouwde ruimte van het stedelijk gebied en de dorpen dient gekaderd te worden richting evenwichtige mix van woningtypes.

        Een voldoende hoog aanbod betaalbare kwalitatieve grondgebonden eengezinswoningen dient te worden bewaakt voor het gezin als starter op de woningmarkt. Dit aanbod staat onder druk door opdeling richting meergezinsbestemming. Een goed evenwicht van woonentiteiten binnen een meergezinswoning ten opzichte van grondgebonden woonentiteiten is vereist om een goede mix aan woningtypes aan te bieden. Waar dit evenwicht ligt, dient bepaald. De visie op kwalitatieve verdichting op de juiste plaats is essentieel voor de leef- en woonkwaliteit van de stad en het dorp.

        De provincie kan de lokale besturen hierin ondersteunen. De geplande vernieuwing van de woonbehoeftebepaling door de provincie wordt ook gekoppeld aan kwalitatieve eisen. Dit zou een antwoord kunnen bieden op de vraag van de stad. 

         

        Ruimte voor niet-verweefbare economische en andere activiteiten

        P 113

        In de open ruimte zetten we in op de hoofdfuncties zijnde landbouw, natuur en recreatief medegebruik. In de open ruimte zijn, naast deze functies, ook sectoraal bestemde en bebouwde sites of andere bebouwde sites met een bestemming binnen de gebiedscategorieën bedrijvigheid, gemeenschaps- en nutsvoorzieningen of recreatie gelegen. De ontwikkelingen op deze sites mogen de visie inzake kernversterking én de visie op de open ruimte niet ondergraven (zie BK Transformatie van gebouwenclusters en omgeving in de open ruimte).

        Indien er bij dergelijke sites zich een vraag tot ruimtelijke afweging stelt, (bv. men wenst de functie om te vormen of de site komt leeg te staan) moeten deze sites in eerste instantie onderzocht worden op hun potentieel tot inzetbaarheid voor een open ruimte functie of para-agrarisch gebruik. De aard van dergelijke sites kan mogelijks een antwoord bieden op de ruimtevraag van para-agrarische activiteiten die moeilijk een locatie vinden. 

        Indien de site niet inzetbaar is voor een open ruimte functie of para-agrarisch gebruik, dan kan er een afweging gebeuren in het kader van het gebruik voor een niet-verweefbare activiteit volgens dit beleidskader. Waarbij de stap ‘Evaluatie locatie voor een nieuwe activiteit of herlokalisatie van bestaande activiteiten’ wordt gevolgd.

        Indien de site (bv. omwille van de locatie) ook niet geschikt is om in te zetten voor een niet-verweefbare activiteit, dan wordt de site onthard en worden de ontwikkelingsmogelijkheden van de site verplaatst naar een meer geschikte locatie (via planologische ruil / bestemmingsneutraliteit).”

        P 117

        “Is het een activiteit die niet gebundeld kan worden met gelijkaardige of andere niet- verweefbare activiteiten?

        1.         Ruimte zoeken binnen het bestaande bestemde aanbod:

        • Zijn er reconversieterreinen met geschikte locatievoorwaarden die herbestemd kunnen worden voor de niet-verweefbare activiteit? Dit omvat bv. sectorale BPA’s of RUP’s die op maat van een specifiek bedrijf geschreven zijn en een herbestemming naar de gewenste activiteit vragen. Dit kunnen zowel reconversieterreinen binnen de dorps- en stadskernen als sites met een gebiedscategorie: bedrijvigheid, gemeenschaps- en nutsvoorzieningen of recreatie in de open ruimte (zie beleidslijn ‘Maximale verweving van activiteiten in de dorps- en stadskernen’).”

         

        Met deze beschrijving zou het mogelijk zijn om binnen de contour van een solitair gelegen voor recreatie bestemde zone (op basis van een Sectoraal GRUP zonevreemde ruimtegebonden toerisme en recreatie), een niet-verweefbare functie toe te laten. Dit zou een niet-verweefbaar bedrijf kunnen zijn. Het lijkt niet evident om dit toe te laten gezien:

        • het clusteringsprincipe van bebouwde ruimte een logisch ruimtelijk ordeningsprincipe is (aansluitend bij de kern), 
        • er een nieuwe dynamiek wordt gegenereerd in de open ruimte : mobiliteit, bijkomende bebouwing (uitbreidingsvraag volgt), verhardingsaspect, opslag in open lucht,… .

        De methodiek tot ‘evaluatie locatie voor een nieuwe activiteit of de herlokalisatie van bestaande activiteiten’ p 116-117 beschrijft een stapsgewijze benadering.

        Er wordt voorgesteld voor nieuwe activiteiten of bij herlokalisatie het clusteringsprincipe, aansluitend bij de kern, mee te nemen.

        Daarnaast is het wenselijk om bij ingebruikname van bestemde zones in het openruimtegebied aan te geven dat de bestaande bebouwing herbruikt kan worden zonder bijkomende uitbreidingsvragen die niet voorzien zijn het bestemmingsplan, dit zowel voor bouwvolume of verharding, alsook dat buitenactiviteiten niet wenselijk zijn.  

         

        P 114

        Deze beleidslijn bevat een plan van aanpak om een afweging te kunnen maken bij ruimtelijke vragen van niet-verweefbare activiteiten. Het gaat om:

        • bestaande (clusters van) niet-verweefbare activiteiten met een vraag tot bestendiging.
        • bestaande (clusters van) niet-verweefbare activiteiten met een uitbreidingsvraag.
        • bestaande verweefbare activiteiten die door een uitbreidingsvraag niet-verweefbaar worden.
        • nieuwe niet-verweefbare activiteiten die een locatie zoeken.”

         

        Met het PRS werd een kader voor een beperkte uitbreidingsvraag voor bestaande hoofdzakelijk vergunde en historisch gevestigde zonevreemde bedrijven ingeschreven, dit staat los van het gegeven of deze activiteiten verweefbaar of niet-verweefbaar waren (lees: die wel of niet inpasbaar zouden zijn in het bebouwd woonweefsel van een kern).

        Het beleidskader bepaalt een plan van aanpak voor niet-verweefbare activiteiten. De verweefbare activiteiten in de kernen kunnen behouden worden. De zonevreemde bedrijven die op basis van milieu, mobiliteit, locatie-eisen, schaal en ruimtevraag wel verweefbaar zijn, maar geïsoleerd liggen in het openruimtegebied, vallen niet onder dit beleidskader en krijgen geen ontwikkelingsmogelijkheden ter hoogte van hun huidige ligging. 

        Zie verder bij het volgende beleidskader. (*)

         

        Transformatie van gebouwenclusters en omgeving in de open ruimte

        P 123.

        “Verfijnen van ruimtelijke mogelijkheden via een ruimere gebiedsvisie

        Er kunnen meer mogelijkheden geboden worden. Zo kunnen er bijvoorbeeld in een voormalige landbouwsite die op een goede duurzame ontsloten locatie is gelegen (met de fiets, met het openbaar vervoer…) ruimere mogelijkheden geboden worden zoals voor verblijfsrecreatie of beleving van het platteland.”

        P. 125

        “Voor de (juridische) vertaling van een gebiedsvisie zal een gepast (ruimtelijk) instrument moeten ingeschakeld worden, met al dan niet een verordende doorwerking. Dit geeft geen aanleiding tot bestemmingswijzigingen.”

         

        (*) Voor zonevreemde bedrijven die op basis van hun activiteit wel verweefbaar zijn (lees die ook inpasbaar zouden zijn in het bebouwd woonweefsel), biedt het beleidskader ‘Ruimte voor niet-verweefbare economische en andere activiteiten’ geen oplossing.

        Het beleidskader ‘Transformatie van gebouwenclusters en omgeving in de open ruimte’ biedt via een gebiedsvisie wel meer mogelijkheden. Dit betekent dat voor een zonevreemd verweefbaar bedrijf een gebiedsvisie dient opgesteld en voor een zonevreemd niet-verweefbaar bedrijf geen gebiedsvisie dient opgesteld. 

        Voor zonevreemde niet-verweefbare activiteiten kan dus een individueel planinitiatief worden opgestart (GRUP) volgens het beleidskader Ruimte voor niet-verweefbare economische en andere activiteiten, voor zonevreemde verweefbare activiteiten zou de gebiedsvisie en vervolgens de herbestemming een oplossing kunnen bieden volgens het beleidskader Transformatie van gebouwenclusters en omgeving in de open ruimte. 

        Zo leiden de beide beleidskaders tot een onderscheiden aanpak voor zonevreemde historisch gevestigde en hoofdzakelijke vergunde bedrijven. Dit op basis van het oordeel of het bedrijf verweefbaar of niet-verweefbaar is.

        Het is volgens de vooropgestelde visie logisch de zonevreemde bedrijven die ook verweefbaar zijn geen ontwikkelingsmogelijkheden te geven op de zonevreemde locatie zodat zij zich kunnen herlocaliseren binnen de kernen waar ze inpasbaar zijn, echter is dit in de praktijk niet zo evident. De rechtszekerheid van specifieke bedrijven zou op deze wijze in het gedrang kunnen komen. 

         

        Energie

        P. 132

        “Binnen deze gebiedsgerichte uitwerking, kiezen we op vlak van windenergie voor de bundeling van windturbines met elkaar of met andere bestaande infrastructuur of bebouwing, zoals op bedrijventerreinen. Een bundeling van grote windturbines met bestaande infrastructuur of bebouwing is niet altijd evident. Daarom kunnen ze ook als afzonderlijke cluster, van minimaal drie turbines, geplaatst worden met een maximale benutting van het energiepotentieel van het gebied. Zo wordt versnippering vermeden en kan vanuit een bovenlokaal niveau naar de optimale zones voor concentratie dan wel vrijwaring gezocht worden. Dergelijke afzonderlijke cluster versterkt mede de leesbaarheid van het landschap. Solitaire grote windturbines worden niet uitgesloten, voor zover ze gebundeld worden met andere bestaande infrastructuur of bebouwing, en zorgen voor een maximale benutting van het ruimtelijk en energetisch potentieel.”

         

        De omzendbrief OMV/2023/1 ‘afwegingskader en randvoorwaarden voor de oprichting van windturbines’ vervangt de vorige omzendbrief RO/2014_02 en beschrijft op Vlaams niveau het kader voor grote, middelgrote en kleine WT’s. Met deze omzendbrief wordt het zogenaamde clusteringsprincipe (3 WT’s) niet langer aangehouden. Nu zullen deze per twee of solitair ingeplant kunnen worden. Het bundelingsprincipe en het beginsel van de plaatsdeling (meerdere installateurs samen op één site) is het fundamenteel uitgangsprincipe. Ook het optimalisatieprincipe is belangrijk. De inplanting wordt gekozen zodat het energetisch potentieel van een zone maximaal ingevuld wordt.

        De ruimtelijke uitgangspunten gaan uit van een drietrapsladder (er kan gelijktijdig op elk van de drie trappen ingezet worden, moeten niet steeds opeenvolgend ingevuld worden):

        1. Binnen het bestaand ruimtebeslag: sectorale normen naar omliggende functies te respecteren. De clustering van min. 3 WT’s is niet langer een voorkeur, een solitaire WT kan.
        2. Gebundeld aan grote infrastructuren: bundelingsprincipe, aansluiten bij grootschalige infrastructuren bv bedrijventerrein, bestaande WT-parken, grootschalige lijninfrastructuren in een landschap. De clustering van min. 3 WT’s is niet langer een voorkeur, een solitaire WT kan.
        3. In de open ruimte: grote WT’s buiten ruimtebeslag en niet gekoppeld aan infrastructuren worden alleen toegelaten als geclusterde WT in een WTpark met een totaal vermogen van 20 MW (bv 4 x WT 6 MW). Het bundelingsprincipe wordt verlaten, maar het clusteringsprincipe blijft hier gelden met min. 3 WTs.

        De energetische optimalisatie blijft gelden en staat centraal bij de invulling van een projectzone. De schaarste locaties in Vlaanderen moeten optimaal ingevuld worden, zowel bij nieuwe locaties als bij repowering. Energieproductie (aantal MWh) en geïnstalleerd vermogen (aan MW) is daarbij van belang (ook rekening houden met stilstanden in functie van sectorale normen of natuurimpact). Verschillende ontwikkelaars binnen eenzelfde project dienen in overleg de optimale invulling aan te tonen.

        Een provinciale visie op windenergie (kleine, middelgrote en grote windturbines) is belangrijk voor lokale besturen. Omgevingsvergunningsaanvragen voor grote windturbines worden beslist op Vlaams niveau (vergunningsverlenende overheid is sinds kort steeds de Vlaamse regering). De locaties die volgens het Vlaamse kader (omzendbrief en Vlarem) in aanmerking kunnen komen voor de inplanting van een grootschalige windturbine werden reeds onder contract genomen door windturbinebedrijven.

        Ieper wordt dan ook benaderd door verschillende windturbinebedrijven die hun projecten aankondigen en kort daarop de omgevingsvergunningsaanvraag ook effectief indienen. Er wordt ervaren dat hier een tijdsdruk heerst om als eerste de omgevingsvergunningsaanvraag in te dienen.

        De stad streeft naar een lokaal draagvlak, naar een return voor de maatschappij (maatschappelijke meerwaarde). Echter heeft zij hier weinig slagkracht en kan zij de initiatieven van windturbinebedrijven tot indiening van omgevingsvergunningsaanvragen waar Vlaanderen de vergunningverlenende overheid is ‘eerder ondergaan’. Het advies van het college wordt niet gevolgd gezien het Vlaamse kader (Omzendbrief en Vlarem) bepalend is.

        De provincie kan de lokale besturen bijstaan in een eigen visie ten aanzien van windenergie. De lokale besturen kunnen zich hierop steunen bij advisering. De gedragenheid vanuit de provinciale visie zou ook zo op Vlaams niveau sterker kunnen doorwegen. Gezien Ieper sterk inzet op zijn landschappelijke kwaliteiten is het belangrijk dat projecten beantwoorden aan de visie van de stad. Locatiekeuze is daarbij essentieel, maar ook de optimalisatie van de locatie naar rendement toe.

         

        Bijlage B

        P 62 De Vrijbosroute werd reeds deels gerealiseerd.

         

         

         

         

        Beschikkend gedeelte

        Op basis van deze overwegingen besluit de raad met 17 ja stemmen en 14 onthoudingen (de raadsleden Goudeseune, Bolle, V. Despeghel, Verkruysse, N. Vandamme, W. Vandamme, Bossaert, J. Despeghel, Bibuljica, Deygers, Demeyere, Six, Stubbe en Kinoo):

        Artikel 1. het ontwerp Beleidsplan Ruimte West-Vlaanderen voorwaardelijk gunstig te adviseren met de in het overwegend deel vermelde opmerkingen.

        Artikel 2. het advies over te maken aan de deputatie voor 25 mei 2025.

    • Juridische zaken

      • Lichten aankoopoptie De Neerstad - goedkeuring

        Juridische grond en bevoegdheden

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

        Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

        Feiten, context en argumentatie

        De gemeenteraad keurde in haar zitting van 4 september 2006 een onroerende leasingovereenkomst goed tussen de stad Ieper (ON: 0207.484.681), de leasingnemer en AGB SPIE (ON: 0880.696.553), de leasinggever. Op basis van de instructies van de leasingnemer stond de leasinggever in voor het ontwikkelen, bouwen, ter beschikking stellen en financieren van een academie voor beeldende kunst, voor muziek en woord, een openbare bibliotheek en een archief, dit op de site De Neerstad kadastraal gekend als Ieper, derde afdeling, sectie E, perceelnummer 351/07 L2. De overeenkomst werd getekend op 23 september 2006. Dit voor een periode van 16 jaar (te rekenen vanaf de eerste ingebruikname zijnde 10 juni 2009) dus tot 10 juni 2025.
        De uiteindelijke totale leasingprijs bedroeg 11.129.005 EUR excl. btw (13.466.096 EUR incl. btw). Er werd daarnaast in de overeenkomst een koopoptie bedongen van minstens 4.000.000 EUR. Conform de leaseovereenkomst kiest de stad ervoor deze optie te lichten en te vergoeden door de overname van de per 31/12/2024 resterende leningslasten van de lening 1 ‘de financiering van het project PPS-Picanolsite’ die AGB Spie bij Belfius heeft, zijnde 3.474.935 EUR en de verrekening voor 525.065 EUR, van de openstaande schuld die AGB Spie ten opzichte van de stad heeft. De stad neemt het leningscontract van AGB Spie integraal over met zijn modaliteiten, rechten en verplichtingen. De intresten van de betrokken lening en eventuele navolgende bankkosten worden bijgevolg vanaf 1/01/2025 door de stad gedragen.

        Financiële gevolgen
        Jaar Budgetartikel Budget Reeds vastgelegd Oud beschikbaar Voorgesteld Nieuw beschikbaar Datum consultatie

        2025

        ACS1/0113-0/221000   € 1.000.000,00  € 0,00  € 1.000.000,00  € 1.000.000,00  € 0,00 22/04/2025
        Jaar Budgetartikel Budget Reeds vastgelegd Oud beschikbaar Voorgesteld Nieuw beschikbaar Datum consultatie

        2025

         ACS7/0703-0/221000   € 1.000.000,00  € 0,00  € 1.000.000,00  € 1.000.000,00  € 0,00 22/04/2025
        Jaar Budgetartikel Budget Reeds vastgelegd Oud beschikbaar Voorgesteld Nieuw beschikbaar Datum consultatie

        2025

         ACS27/0820-0/221000   € 2.000.000,00  € 0,00  € 2.000.000,00  € 2.000.000,00  € 0,00 22/04/2025

        Overname lening:

        ACS42/0040-0/173300 3.474.935 EUR

         

        Vereffening openstaande vordering ten bedrage van 525.065 EUR

        AR290304 totaal openstaand 764.100,55 EUR, resterend 239.035,55 EUR

        Beschikkend gedeelte

        Op basis van deze overwegingen besluit de gemeenteraad met algemeenheid van stemmen om:
        Artikel 1: de aankoopoptie voor de Neerstad voor de prijs van 4.000.000 EUR te lichten.
        Artikel 2: de optie te vergoeden door de overname van de per 31/12/2024 resterende leningslasten van de lening 1 ‘de financiering van het project PPS-Picanolsite’ die AGB Spie bij Belfius heeft, zijnde 3.474.935 EUR en de verrekening, voor 525.065 EUR, van de openstaande schuld die AGB Spie ten opzichte van de stad heeft. De stad neemt het leningscontract van AGB Spie integraal over met zijn modaliteiten, rechten en verplichtingen. De intresten van de betrokken lening en eventuele navolgende bankkosten worden bijgevolg vanaf 1/01/2025 door de stad gedragen.

      • Rooilijnplan Diksmuidseweg - RP29_02 - definitieve vaststelling

        Juridische grond en bevoegdheden

        Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

        De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

        Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

        De Vlaamse codex Ruimtelijke ordening van 15 mei 2009

        Decreet houdende gemeentewegen van 3 mei 2019 (B.S. 12.08.2019), en latere wijzigingen

        Feiten, context en argumentatie

        Het rooilijnplan 'Diksmuidseweg RP29_02' werd voorgelegd voor voorlopige vaststelling op de gemeenteraad in zitting van 24.02.2025. Waarna een openbaar onderzoek werd ingesteld vanaf 03.03.2025 tem. 01.04.2025. 

        De percelen die geslagen worden door het rooilijnplan zijn gelegen te Diksmuidseweg.

        De percelen zijn kadastraal gekend als Ieper, tweede afdeling, sectie A, nummers 60H5, 60S5, 70E, 72L, 72M, 75E, 76A2, 76A3, 76B2, 76E3, 76F3, 76T, 76Y2, 76Z, 76Z2, 77C4, 77K5, 77L5, 77M5, 77Y, 80G en 81C.

        De gemeenteraad is bevoegd om het ontwerp van het gemeentelijk rooilijnplan, opgemaakt door landmeter expert Harm Boute dd. 06.12.2024, definitief vast te stellen.

        Procedure:

        • Het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk rooilijnplan wordt onmiddellijk na de definitieve vaststelling gepubliceerd op de gemeentelijke website, en aangeplakt bij het gemeentehuis en ter plaatse, minstens aan het begin- en eindpunt van het nieuwe, gewijzigde of verplaatste wegdeel.
        • Het college van burgemeester en schepenen brengt iedereen die in het kader van het openbaar onderzoek een standpunt, opmerking of bezwaar heeft ingediend met een beveiligde zending op de hoogte van het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk rooilijnplan.
        • Het rooilijnplan wordt samen met het besluit van de gemeenteraad tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk rooilijnplan onmiddellijk na de definitieve vaststelling met een beveiligde zending bezorgd aan het departement en aan de deputatie van de provincie waarin de gemeente ligt.
        • Als de gemeente niet binnen een termijn van dertig dagen op de hoogte is gebracht van een georganiseerd administratief beroep als vermeld in artikel 24, wordt het besluit tot definitieve vaststelling van het gemeentelijk rooilijnplan bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en gepubliceerd op de gemeentelijke website.
        • Het besluit heeft uitwerking veertien dagen na bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, tenzij het vaststellingsbesluit een ander tijdstip van inwerkingtreding bepaalt. Het vaststellingsbesluit kan in het bijzonder bepalen dat het gemeentelijk rooilijnplan pas wordt uitgevoerd vanaf een bepaalde datum of naarmate de aanvragen voor een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of tot verkavelen worden ingediend.

        Resultaten van het openbaar onderzoek:

        Er werden geen bezwaren ingediend.

        De deputatie en het departement werden per brief dd. 25.02.2025 op de hoogte gesteld van de wijziging rooilijnplan Diksmuidseweg RP29_02. Er werd geen advies ontvangen binnen de gestelde termijn. De adviesvereiste mag worden voorbijgegaan.

        De gemeenteraad stelt binnen zestig dagen na het einde van het openbaar onderzoek het gemeentelijk rooilijnplan definitief vast.

        Het rooilijnplan Diksmuidseweg - RP29_02, opgemaakt door landmeter-expert Harm Boutte dd. 06.12.2024, kan aldus definitief goedgekeurd worden.

        Beschikkend gedeelte

        Op basis van deze overwegingen besluit de gemeenteraad met algemeenheid van stemmen om:

        Artikel 1: vast te stellen, dat er geen bezwaarschriften betreffende het rooilijnplan Diksmuidseweg RP29_02 werden ontvangen tijdens het openbaar onderzoek. 

        Artikel 2: vast te stellen, dat er geen advies werd ontvangen binnen de gestelde termijn de deputatie en het departement. De adviesvereiste mag worden voorbijgegaan.

        Artikel 3: het rooilijnplan Diksmuidseweg RP29_02 definitief vast te stellen.

        Artikel 4: alle voorgaande bestaande rooilijnplannen voor het projectgebied op te heffen.

        Artikel 5: het college van burgemeester en schepenen te gelasten met de uitvoering van deze beslissing.

  • Interpellaties

    • De burcht van Ieper (Interpellatie van raadslid Bolle)

      Feiten, context en argumentatie

      ‘De burcht van Ieper’ is een blijver. Vorige week werden de wekenlange archeologische opgravingswerken afgerond en het resultaat is in één woord verbluffend. Een schat van dergelijke omvang werd nooit eerder in onze stad blootgelegd.

      In opvolging van de vorige gemeenteraadszitting wenst VOORUIT de dialoog verder aan te gaan over het belang, de verwerving en het openstellen van de archeologische site dit in het kader van de drie reeds eerder geformuleerde opties.

       

      Burgemeester Katrien Desomer: 
      Vorige week overleg met kabinet van de minister en de experts van Erfgoed Vlaanderen. Door verblijf van de eigenaar in het buitenland werd een nieuwe vergadering ingepland morgen.

      We zijn na de deadline van 1 mei maar hopen zo snel mogelijk tot een akkoord te komen, zeker nu de archeologische onderzoeken zijn afgerond sinds vorige week dinsdag. Waar we naartoe gaan en welk scenario finaal zal worden gekozen weten we dus op vandaag niet.

      Wat we wel weten:
      - Het stadsbestuur wil kost wat kost de bescherming van de ondergrond over alle percelen waar een vermoeden is dat er een deel van de burchtmuur (of mss zelfs resten van de burcht zelf) aanwezig is. Dit is in handen van Erfgoed Vlaanderen
      - Zelf willen we ook naar de toekomst proactief handelen en werd gevraagd te onderzoeken in hoeverre we een voorkooprecht kunnen leggen op de aanpalende percelen
      - De kostprijs voor zowel optie 1, 2 als 3 zal niet exclusief door de stad worden gedragen. We horen de minister graag zeggen hoe belangrijk deze vondst is en zijn blij dat hij verder onderzoek heeft bevolen. Maar zowel de eventuele aankoop, de inrichting als de exploitatie moeten in de totaalprijs worden meegenomen. Deze legislatuur hebben we een investeringsmarge van tussen de 25 en de 30 miljoen euro (afhankelijk van de overschotten) dus de draagkracht van de stad is beperkt

      We houden een korte lijn met alle betrokken: de eigenaar in de eerste plaats, het kabinet en minister Weyts, de deskundigen van Erfgoed Vlaanderen alsook met onze eigen archeoloog. Van zodra meer nieuws worden ook de fractieleiders ingelicht.

      Raadslid Bolle
      Vrij open antwoord.
      Op welke manier kunnen we als raadslid correct geïnformeerd worden? Zal misschien opnieuw moeten bevragen.
      Bewarende maatregelen zijn OK maar wel eerder beperkt.
      Liefst optie 3, samen te werken. Alle kabinetten overtuigen, klopt maar in eerste plaats toch kabinet van onroerend erfgoed.
      Vraag om open te blijven communiceren.
      Hoop dat het mag slagen om deze unieke vondst te behouden.

      Raadslid Stubbe
      Afwezigheid aantal mensen, akkoord was hee kort dag maar was ook als reactie op verklaring van de minister in de betreffende commissie. 3800 mensen ondersteunen dit.

       

       

    • Zwemmen in open water (Interpellatie van raadslid V. Despeghel)

      Feiten, context en argumentatie

      Van zodra het wat warmer wordt, hoor je mensen met heimwee vertellen over het voormalige openluchtzwembad. Veel van onze inwoners missen het zwemmen in openlucht en de vakantiesfeer die daarbij hoorde. In 2020 hebben we met het vorige bestuur de toen gewijzigde wetgeving aangegrepen om langeafstandszwemmen mogelijk te maken. Mensen die aangesloten waren bij een zwemfederatie konden vanaf dat moment in bepaalde periodes van het jaar in Dikkebusvijver zwemmen. Waar die wetgeving in tekort schoot, was dat ze niet toeliet dat individuele zwemmers die geen lid waren van een zwemfederatie, niet in open water konden zwemmen.

      Sinds 23 februari 2024 heeft de Vlaamse Regering VLAREM II gewijzigd, waardoor een versoepeling van de bestaande sectorale voorwaarden voor open zwemgelegenheden en zones voor waterrecreatie is doorgevoerd. Bovendien introduceert deze wijziging een nieuwe categorie zwemwater waarin zonder toezicht gezwommen mag worden: de ‘vrije zwemzone’.

      Een vrije zwemzone is een zone in oppervlaktewater waar zonder toezicht, maar met toelating, gezwommen mag worden. Er hoeven in principe geen faciliteiten zoals een EHBO-lokaal of douches aanwezig te zijn. Vooruit is dan ook blij dat we met deze nieuwe wetgeving iedereen die dat wil, kunnen laten zwemmen in open water. Dit biedt heel wat voordelen – denk maar aan het mentaal welzijn, de afkoeling in warme periodes, het directe contact met de natuur, enzovoort. Ik was dan ook blij toen ik in de notulen van het schepencollege van 24 maart 2025 las dat de stad positief staat tegenover de vraag van de gouverneur om in 2025 een vrije zwemzone te organiseren in Ieper.

      Om een vrije zwemzone te organiseren, moeten er wel één en ander gebeuren, zoals het bepalen van een locatie en het oprichten van een werkgroep met alle betrokken instanties en verenigingen. Vervolgens moet er een melding gebeuren in het omgevingsloket, waarna een risicobeoordeling en een evaluatie door het Departement Zorg volgen. Tussen de melding en de evaluatie zit ongeveer twee maanden. Met andere woorden: als we tijdens de grote vakantie zwemmen in open water mogelijk willen maken, moeten we heel binnenkort de melding indienen.

      Vooruit denkt in de eerste plaats aan Dikkebusvijver, aangezien hier al heel wat waterrecreatie plaatsvindt, zoals langeafstandszwemmen, kajakken, watersportkampen, enzovoort. Verder zijn er al douches in het watersportcentrum, is er een ruime parking en zijn er mogelijkheden om iets te drinken. Wat nog moet gebeuren, is het afbakenen van de vrije zwemzone. Ook een ingericht in- en uitstappunt is essentieel, net zoals een infobord met informatie over de diepte, de hellingsgraad van de oevers, enzovoort. Aangezien er reeds tweewekelijks een waterkwaliteitscontrole door de VMM plaatsvindt, voldoen we reeds aan de wetgeving. Ik besef wel dat de blauwalgenproblematiek roet in het eten kan gooien, maar dat geldt voor alle openbare wateren in Ieper, waar we met dezelfde problematiek kampen.

      Rekening houdend met al deze zaken, denkt Vooruit dat Dikkebusvijver de meest aangewezen locatie is om een vrije zwemzone te voorzien. Graag hadden we hierover eens van gedachten gewisseld.


      Schepen Peter De Groote
      Vooreerst is het belangrijk mee te delen dat de vragenlijst vanuit de provincie gestuurd werd om een zicht te krijgen op de intentie van de gemeenten die een vrije zwemzone willen organiseren. Dit voornamelijk in het kader van openbare orde en veiligheid. Vanuit de diensten werd hier eerder afwachtend op gereageerd gezien een vrije zwemzone organisatorisch nog tal van implicaties heeft (plaatsbepaling, risicobeoordeling, maatregelen nemen, te water gaan, ….). Je zal begrijpen dat dit op 4 maand organiseren niet wenselijk was. Het huidig bestuur wilt wel degelijk onderzoeken om een vrije zwemzone te organiseren zonder hier over 1 nacht ijs te gaan. De timing om dit al in deze zomer te organiseren is krap daarom lijkt overhaast tewerk gaan niet ideaal.

      Op Dikkebusvijver wordt in het kader van langeafstandzwemmen onder bepaalde voorwaarden zwemmen toegestaan. Dit onder leiding van de plaatselijke Triatlonclub tijdens welbepaalde tijdstippen en volgens de voorwaarden uit de overeenkomst (23/05/2022). Deze samenwerking loopt vlot, maar zoals aangehaald botsen we hier jammer genoeg vaak op de cyanobacteriën. In de periode waarbinnen volgens de overeenkomst gezwommen mag worden (1 april en 30 september) hadden we in 2022 74 dagen zwemverbod, in 2023 113 en in 2024 dat een uitzonderlijk nat en koud voorjaar kende ook nog 86 dagen. Er dient hier dus in belangrijke mate rekening mee gehouden te worden bij het eventueel uitbaten als vrije zwemzone. Helaas geldt deze problematiek ook nog op andere waterpartijen in Ieper. Waterkwaliteit is trouwens één van de redenen waarom de stad Ieper zich vanaf 2020 engageerde binnen WaterLandSchap Robuuste Waterlopen Westhoek.

      Los van de cyanobacteriën is de zwemwaterkwaliteit in Dikkebusvijver echter zeer goed. Op de site kwaliteitzwemwater.be van de Vlaamse Overheid krijgt Dikkebusvijver op basis van de metingen uitgevoerd in opdracht van de VMM dan ook het label ‘uitstekende zwemwaterkwaliteit’. In het kader van het langeafstandszwemmen werd specifiek voor Dikkebusvijver recent ook de risicobeoordeling opgemaakt en ingediend. Op 18/4/2025 ontving de stad hier goedkeuring over vanuit het Departement Zorg.

      Of Dikkebusvijver de meest geschikte locatie is om in te richten als vrije zwemzone laat ik voorlopig in het midden. Die keuze dient op een weloverwegen manier gemaakt te worden door de betrokken gemeente rekening houdend met heel wat factoren. Het openstellen van een vrije zwemzone heeft een implicatie op parking, toegankelijkheid, sociale controle, ecologie… Elementen die per locatie dienen beoordeeld worden. Anderzijds wordt het aanbieden van accommodatie niet specifiek gevraagd binnen een vrije zwemzone. De verschillende betrokken diensten voeren hiervoor een voorbereidende denkoefening uit, ook binnen keuzes rond lopende projecten. Ook de ervaringen van andere steden en gemeenten met vrije zwemzones kunnen hier nuttig zijn.

      Daarnaast is het ook belangrijk te vermelden dat het Vlaams Regeerakkoord melding maakt van zwemmen als recht. Actie 17.6 zegt: “Zwemmen in open water wordt een recht. Tot nu was het principe dat zwemmen overal verboden is, tenzij op plaatsen waar het expliciet toegestaan wordt. Die logica draaien we om: zwemmen is overal toegestaan, tenzij op plaatsen waar het expliciet door de (lokale) overheid verboden wordt.” De eventuele verdere uitwerking van dit actiepunt kan ook een (grote) impact hebben op het zwemaanbod de stad Ieper.

      Raadslid V. Despeghel
      Twee verkiezingen gelden stond dit al in ons programma.
      Ieperling vraagt echt om hier werk van te maken, ondanks eerder negatief advies van de diensten. We moeten er echt werk van maken, liefst al tegen de zomer.
      De huidige gebruikers zijn al op de hoogte en bereid om dit daar mogelijk te maken.
      Indien niet daar, dan kijken waar het nog zou kunnen, misschien meerdere locaties beschikbaar stellen.

      Schepen De Groote
      We zijn er mee bezig, hebben ook al samengezeten met de verenigingen, ponton is al hersteld, nog even geduld, willen zorgen dat het in orde is als we dit open te stellen.

      Raadslid V. Despeghel
      Oproep om toch  nog in orde te brengen.

      Schepen De Groote
      Besluit is van februari 23 , u kon ook al realiseren. geef ons nu wat tijd om het goed te organiseren.

    • Problematiek watervervuiling en bodemerosie: opvolging van WaterLandSchap Westhoek vanuit de stad (Interpellatie van raadslid Stubbe)

      Feiten, context en argumentatie

      Op 27 maart ging in het auditorium van dit gebouw, op initiatief van de Milieuraad en de stad, de info- en debatavond “HELDER” door. Het thema sloot perfect aan op onze interpellatie van 5 februari, begin dit jaar, namelijk: de reeds vele jaren aanslepende problematiek van systematische bodemerosie, watervervuiling door pesticiden en nutriënten, en de gevolgen voor de drinkwatervoorziening en waterberging, toegespitst op Ieper.

      Het grote succes van deze avond betreft vooral de opkomst: 250 mensen of een letterlijk bomvolle zaal voor dergelijke ‘ernstige’ problematiek is wel opmerkelijk. Het is duidelijk dat de problematiek eindelijk doorsijpelt naar de bredere bevolking.

      Helaas kregen we geen plausibele antwoorden op de vraag hoe de aanpak binnen het werkgebied van WaterLandSchap Westhoek, en dus concreet binnen Heuvelland en Ieper, verder zal evolueren.

      Spijtig genoeg sloeg de Vlaamse minister van Landbouw en Omgeving, dhr Jo Brouns, de bal volledig mis door de verantwoordelijkheid voor de vervuiling voor een groot deel door te schuiven naar Noord-Frankrijk en naar de industrie. Immers, er vloeit geen druppel water vanuit Noord-Frankrijk over de West-Vlaamse heuvels naar Ieper, ten tweede bevinden mogelijke bronnen van vervuiling vanuit de industrie zich stroomafwaarts van de Ieperse waterwinningsgebieden. Problemen verschuiven is niet problemen oplossen.

      Daartegenover stond het duidelijke betoog van de Nederlandse professor Den Boer over de enorme, sluipende invloeden van pesticiden en nutriënten, zowel in ons drinkwater als het bredere leefmilieu. Het was opvallend stil in de bomvolle zaal …

      Uit de presentatie van Ine Soenen over WaterLandSchap Westhoek onthielden we vooral dat het nu wachten is op de opstart van de tweede fase binnen het project, namelijk het landinrichtingsproject waarbij, na de ervaringen met de proefprojecten uit de voorbije 4 jaar, systematische maatregelen voor een definitieve en duurzame aanpak samen met de landbouwers moeten uitgerold worden.

      In mijn tussenkomst van 5 februari wees ik op de nieuwe kansen die zich aanmelden voor het herstel van het zelfreinigende en erosiebufferende vermogen van onze waterlopen, dankzij de maatregelen binnen het kader van het nieuwste Mest Actie Plan: vanaf 1 januari van DIT jaar, moeten bufferzones van 5 meter aan weerszijden van de beekoevers en de akkers gerespecteerd worden op een groot deel van ons landbouwgebied. Zoals u weet pleiten wij er al meer dan 20 jaar voor om langs onze waterlopen houtachtige vegetaties op de oeverstroken te voorzien, zodat deze als een levende buffer in staat zijn om drie essentiële ecosysteemdiensten te realiseren:

      1. Bufferen van zowel vlakte- als oevererosie in de beekvalleien.
      2. Opvangen en neutraliseren van inspoelende pesticiden
      3. Opvangen en neutraliseren van de afspoelende meststoffen

      Dankzij de nieuwe afstandsregels wordt dit dus perfect mogelijk.

      Onze vragen:

      1)   Ieper maakt als initiatiefnemer deel uit van de stuurgroep en kerngroep van WaterLandSchap Westhoek, wij vernemen dus graag welke nieuwe stappen er intussen gezet (of voorbereid) worden binnen het project WLS om de gekende problematieken nu eindelijk resoluut en systematisch aan te pakken.

      2)   We vernemen graag of de nieuwe afstandsregels die vanaf 1 januari gelden, intussen ook tot een vernieuwde aanpak met betrekking tot de erosiebestrijding mochten inspireren.

      3)    is er intussen vanuit WLS contact gezocht met de grote agro-industriële bedrijven in de regio, om de nodige maatregelen voor een volwaardig landinrichtingsproject mede financieel te ondersteunen? We weten allemaal dat deze bedrijven grote winsten maken en hun bedrijvigheid uitbreiden, maar dan wel ten koste van onder meer onze milieu- en waterkwaliteit.

      Veel dank voor uw aandacht en uw antwoorden.

      Schepen Miguel Gheysens
      Vooreerst over ons drinkwater sloeg de Vlaams minister van omgeving en landbouw de bal niet mis, want
      onze bevoorrading op ons grondgebied komt van WPC Zillebeke, Dikkebus, St. Leger, als de Blankaart. De
      cijfers van Zillebeke en Dikkebus, fluctueren rond de drempelwaarde, maar bij De Blankaart de norm niet
      behaald wordt. Weet dat ons overtollig oppervlaktewater met lozingen die bevoorraadt.
      En om te antwoorden op je vragen:
      1. WaterLandSchap Westhoek:
      FASE 1
      Fase 1 liep van half 2020 tot 31/12/2024. In deze fase werd, net als in de 13 andere
      waterlandschapscoalities in Vlaanderen via demomaatregelen ingezet op draagvlak-creatie ism de
      landbouwsector.


      Voor WLS Robuuste Waterlopen Westhoek werd ingezet op:
      • Grasbufferstroken en graskruidenstroken
      • Plantaardige erosiedammen
      • Inwerken stro
      • Subsidie voor fytobakken, biofilters en vul- en spoelplaatsen op privaat terrein


      FASE 2
      Samen met de vele partners, met de landbouwers in het gebied, met de lokale besturen en experten werd
      een actieplan opgemaakt, dat 56 acties bevat, gaande van concrete investeringen zoals de optimalisatie van
      het watercaptatiepunt voor sproeitoestellen aan Dikkebus of het plaatsen van een stuw om water op te
      houden en te vertragen, de aanpak van de nog steeds aanwezige lozingen van huishoudelijk afvalwater
      rechtstreeks in de waterloop, tot ondersteunende communicatieve en sensibiliserende maatregelen, zoals
      demonstraties rond niet-kerende bodembewerking, het gebruik van alternatieven voor methaldehyde in
      slakkenkorrels, de continuering van de maandelijkse waterkwaliteitsnieuwsbrief door Inagro aan alle
      landbouwers in het gebied, en nog zoveel meer.

      Er wordt dit jaar een verfijning van het actieplan opgemaakt en prioriteiten gesteld. Hierbij beperken de
      acties zich niet langer tot de landbouwers alleen. Het waterlandschap is een geïntegreerd
      gebiedsprogramma, en enkel door de en-en-en zullen we de ambities van het project realiseren, namelijk het
      beperken van erosie en het verbeteren van de water- en bodemkwaliteit en waterbeschikbaarheid.

      Er wordt gewerkt aan een concreet communicatieplan waarin 4 prioritaire doelgroepen centraal staan:
      • Landbouwers
      • Loonwerkers, fytoleveranciers, teeltbegeleiders
      • Lokale besturen en middenveldorganisaties
      • Particulieren

      Voor de uitwerking van alle acties kunnen we beroep doen op middelen die VLM gereserveerd heeft voor dit
      waterlandschap. Dat bedraagt 490.000 euro. Hiermee financiert VLM een actie – die eerst door hen en door
      de Vlaamse regering moet worden goedgekeurd – voor maximaal 50%. De partners in het gebied,
      waaronder de provincie, Ieper, Heuvelland, De Watergroep, Inagro, Regionaal Landschap Westhoek en de
      landbouworganisaties, staan in voor de overige 50% van de middelen.

      Dat geeft ons een werkingsbudget van ongeveer 980.000, en we kijken ook gericht naar bijkomende
      financieringsmogelijkheden zoals LEADER, Europese subsidieprogramma’s, private investeringsbronnen, …
      Het opvragen van deze middelen bij VLM is wel een complex gegeven:
      van ons voorstel in dec 2023 met 7 nieuwe maatregelen, zijn er 4 weerhouden, medegedeeld in februari
      2025, om vanaf deze zomer in uitvoering te gaan.

      Sinds begin dit jaar heeft de gebiedscoalitie van WLS RWW niet alleen zicht op een veldwerker landbouw,
      maar ook op een toegewijde projectcoördinator die voltijds zal inzetten op de uitdagingen in ons gebied. De
      provincie neemt het werkgeverschap op zich voor zowel de projectcoördinator als voor de veldwerker.

      2. De nieuwe afstandsregels die vanaf 1 januari in voege traden, neemt de veldwerker mee in actief
      bezoek naar de landbouwers. Daarbij kijken we naar de maatregelen uit het gewijzigd mestdecreet,
      maar ook de beschermingszones in kader van drinkwaterwinning – een beslissing die in februari 2025
      door de Vlaamse regering werd genomen. De puzzel van alle verplichtingen en mogelijkheden wordt op
      maat van het gebied uitgewerkt, en dat samen met de landbouwer. Voor de aanpak van erosie wordt
      niet alleen ingezet op de grasbufferstroken, maar ook op niet-kerende bodembewerking. Dit wordt de
      komende 6 jaar zelfs het speerpunt waarop samen met de landbouwers gewerkt zal worden. NKBB
      heeft immers een groot effect op het reduceren van erosie, tot wel 60% reductie, zoals ook blijkt uit
      studies van Bodemkundige dienst van België en Boerennatuur.

      3. Is er intussen vanuit WLS contact gezocht met de grote agro-industriële bedrijven in de regio?
      Dit is niet gebeurd vanuit de gebiedscoalitie, maar wel door de provincie, voor een provinciebrede aanpak.
      De provincie heeft bevestigd dat er een samenwerkingsprotocol met de agro-industrie in de maak is, dat
      tegen de zomer een finale versie moet kennen. Dit gaat ruimer dat alleen het projectgebied van WLS RWW,
      maar we zijn ervan overtuigd dat ook wij hier de vruchten van zullen kunnen plukken. De vraag naar een
      update rond deze samenwerking zal door stad Ieper gesteld worden op de volgende stuurgroep van het
      WLS RWW.

      Tenslotte wil ik meegeven dat mijn waardering en dank uitgaat naar de landbouwers in het gebied. Er zijn de
      afgelopen jaren heel veel inspanningen geleverd, vooral door de landbouwers zelf, om de waterkwaliteit te
      verbeteren en afspoeling (erosie) te beperken. Soms lijkt het wel een beetje alsof dit gebied in het oog van
      de storm ligt en alle zonden op zich heen voelt dalen, en dat werkt niet echt motiverend, zeker als je weet
      welk traject al werd afgelegd en hoe deze resultaten zich verhouden tot andere gebieden in onze provincie
      waar dit traject niet wordt gelopen. Dus daarom: chapeau. Goed bezig. En hou vol.
      En als Stad Ieper willen we samen met alle andere partners in het gebied, alles eraan doen om dit
      “volhoudbaar” te maken. De cijfers uit dit gebied qua waterkwaliteit liegen er niet om.

      Raadslid Stubbe
      Nog beetje op zijn honger mbt landinrichtingsproject. Bedoeling was te eindigen in een concreet project met levi-endige buffers. Dus dat komt er dan niet? Zou jammer zijn. Is bewezen de beste manier te zijn.
      Jammer als dit niet gebeurt.
      Wil zeker ook geen gooi doen naar de landbouwers.
      Veel proefprojecten mar enige goede zijn die levendige buffers.
      Een voltijdse veldwerker is goed, vooruitgang, mar wees niet bang om dat concrete voorstel te promoten! Dat is de oplossing.

      Schepen Gheysens
      Inhoudelijk akkoord op lange termijn? Op korte termijn ook erosiebestrijdnede maatregelen nodig.
      VLM moet mee zorgen voor middelen, anders lukt het niet.

    • Ieper: toeristische stad waar iedereen welkom is. (Interpellatie van raadslid Stubbe)

      Feiten, context en argumentatie

      Mag ik even op uw inlevingsvermogen beroep doen? Stel je voor dat je als bezoeker met een beperking naar Ieper reist. Je komt aan en hebt dringend nood aan een toegankelijk toilet. Je medereizigers haasten zich naar de dienst Toerisme en krijgen er de brochure ‘Aangepast Sanitair Westhoek’ in handen. Daarin staan er 18 plaatsen in Ieper waar je een toegankelijk toilet kan vinden.

      Wat een degelijke bron van informatie lijkt, blijkt echter nogal wat gebreken te vertonen.

      Toegankelijkheid betekent dat openbare ruimtes vlot bereikbaar, betreedbaar en bruikbaar moeten zijn, ook voor mensen met beperkingen. De richtlijnen hiertoe staan klaar en duidelijk in ‘Het Handboek Toegankelijkheid Openbare Gebouwen’, uitgegeven door de Vlaamse Overheid en ongetwijfeld gekend en gehanteerd door onze stedelijke diensten.

      Voor openbare toiletten betekent dit onder meer dat de toegang tot het gebouw vlot te herkennen, te vinden en voor elke gebruiker vlot toegankelijk moet zijn en geschikt om overweg te kunnen met hulpmiddelen als rollator, rolstoel…

      In de brochure ‘Aangepast Sanitair Westhoek’ werden daarvoor verschillende technische criteria onderzocht maar er ontbreekt een essentieel element, namelijk de openingsuren van de locaties. Na onderzoek blijkt dat er geen enkel openbaar toilet nog open is na 19u, sommigen zijn maar een paar uur per week (bv in kerken) of per dag (station, De Lijn) te gebruiken. Concreet gevolg: wie na de Last Post nog snel naar het toilet wil alvorens op de bus te stappen, moet zijn of haar plas urenlang ophouden.

      Ook op de website van de stad of in de Ieperse toeristische brochure 2025, vinden personen met een beperking weinig bruikbare informatie. Zo verneemt men wel dat je met de rolwagen op 9 plaatsen de vestingwandeling kan opstappen, maar niet dat de afdaling bij de Menenpoort enkel met trappen kan, en dus niet geschikt is voor rolstoelgebruikers. Dat is nochtans essentiële info om onaangename verrassingen te vermijden. We stellen dan ook voor om dergelijke praktische informatie in samenwerking met de stedelijke adviesraad voor toegankelijkheid uit te zoeken en systematisch op te nemen in alle informatieve media die de stad publiceert.

      In deze context vernemen we dat er plannen zijn om langs de vestingen in de Kauwekijnstraat een nieuw toilet te installeren. Zou het niet nuttig kunnen zijn om daar ook een ‘Changing Room’ te installeren, namelijk een ruimte waar volwassen personen kunnen ververst worden, met een tillift en verzorgingskussen en voldoende plaats voor de rolstoel en de verzorgingspersoon. De meeste toeristische steden hebben dergelijke voorziening al geïnstalleerd op een centrale plaats in de stad. Deze plaats nabij de Menenpoort is ideaal om incontinente mensen na de Last Post te helpen, vooraleer zij de bus opgaan.

      De vraag naar dergelijke voorzieningen door de Stedelijke Adviesraad voor Toegankelijkheid dateert intussen al van 2021.

      We vragen dus dat het stadsbestuur erop wil toezien dat mensen met een beperking op korte termijn correcte informatie kunnen krijgen over de toegankelijkheid van de sanitaire voorzieningen binnen onze stad en deelgemeenten,
      en ten tweede: dat voorzien wordt in de noodzakelijke infrastructuur zodat mensen met beperkingen op bezoek in de stad, zich in alle omstandigheden comfortabel en hygiënisch kunnen (laten) verzorgen.

      Immers, iedereen moet zich echt welkom voelen in onze stad.

      Schepen Stephaan De Roo
      Dank aan raadslid Stubbe voor deze interpellatie over een thema dat ons allen aanbelangt: de
      toegankelijkheid van onze stad voor mensen met een beperking, met bijzondere aandacht voor sanitaire
      voorzieningen.

      Zoals u correct aangeeft, wordt de brochure ‘Aangepast Sanitair Westhoek’ inderdaad ter beschikking
      gesteld aan bezoekers via onze dienst Toerisme. Het is een uitgave van de Provincie West-Vlaanderen in
      samenwerking met INTER, het Vlaams expertisecentrum voor toegankelijkheid. De technische criteria die
      hierin worden weergegeven, bieden nuttige informatie. Er staan inderdaad geen openingsuren in deze
      brochure. Wellicht heeft de Provincie hiervoor gekozen omdat deze in de loop van de tijd kunnen wijzigen.
      Openingsuren van specifieke locaties kan men meestal online vinden.

      Onze medewerkers aan de toerismebalie zijn hiervan op de hoogte. Zij helpen bezoekers die hiernaar
      informeren door de nodige openingsuren op te zoeken. Bovendien beschikken zij over informatie over
      horecazaken met toegankelijk sanitair dat ook na 19 uur nog beschikbaar is. Die info wordt actief gedeeld
      met bezoekers die daar nood aan hebben.

      Wat betreft de toeristische informatie op de website en in onze brochures: het klopt dat we ons momenteel
      beperken tot het vermelden van wat wel toegankelijk is. Deze positieve benadering was een bewuste keuze.
      Een oplijsting geven van wat er niet toegankelijk is, lijkt ons weinig productief. We zijn wel bereid om de
      beschikbare info in overleg met de Stedelijke Adviesraad voor Toegankelijkheid te bekijken en op termijn aan
      te vullen, zowel online als in gedrukte publicaties.

      Met betrekking tot de plannen voor een nieuwe toiletinfrastructuur aan de Kauwekijnstraat, langs de
      vestingen: dit project bevindt zich momenteel in voorbereiding, in samenwerking met onze technische dienst
      en Fluvius. Het gebouwtje waarin de toiletten zouden worden voorzien, meet 3,8 op 4,9 meter. De exacte
      binnenruimte kunnen we pas opmeten nadat de huidige hoogspanningscabine verwijderd is.

      Uw voorstel om hier een ‘Changing Room’ te installeren begrijpen wij goed. Helaas blijken de richtlijnen van
      INTER voor dergelijke ruimtes te vereisen dat er minstens 12 m² vrije ruimte beschikbaar is. De voorziene
      locatie zal naar schatting maximaal zo'n 17 m² binnenruimte hebben, wat het zeer moeilijk maakt om de
      nodige voorzieningen zoals een tillift, verzorgingskussen en ruimte voor begeleiding comfortabel te
      integreren. Momenteel wordt uitgegaan van één ruim mindervalidentoilet, één à twee gewone toiletten en
      een urinoir. De uiteindelijke invulling zal afhangen van de definitieve opmetingen.

      Wat betreft de opmerking dat “de meeste toeristische steden” al een Changing Room zouden hebben: we
      merken op dat dit in West-Vlaanderen vandaag slechts het geval is in een beperkt aantal steden, m.n. De
      Panne (op de zeedijk), Oostende in een woonzorgcentrum), Brugge (in het Provinciaal Hof) en Kortrijk (in de
      stadsschouwburg). Desondanks erkennen wij het belang van zo’n infrastructuur, en kunnen we dit element
      eventueel meenemen in onze toekomstige infrastructuurplanning. Indien er zich in de toekomst een locatie
      aandient waar de nodige ruimte wél beschikbaar is, sluiten we niet uit dat we hier werk van maken.

      Tot slot willen we nogmaals benadrukken dat het uitgangspunt van onze toeristische werking is dat iedereen
      zich welkom voelt in Ieper. Onze diensten, zowel Toerisme als Musea, zetten zich vandaag al actief in om
      inclusie en toegankelijkheid te realiseren, en we engageren ons om deze inspanningen verder te verdiepen.

      Raadslid Stubbe
      Dank voor positieve houding we zouden mooie passen in dat rijtje West-Vlaamse gemeenten. Begrip dat het technisch niet eenvoudig is. Graag in nauw overleg blijven met raad voor toegankelijkheid. En maximaal rekening houden met hun suggesties en adviezen.
      Een jaarlijkse update zou wel moeten kunnen en via bijlage dan beschikbaar stellen.

      Schepen De Roo
      Is een goede suggestie, nemen we mee.
      Ruimte in Kauwekijnstraat ligt wel goed, niet laten liggen.

  • Vragen en antwoorden

    • Buurtparkje (Vraag van raadslid Bolle)

      Feiten, context en argumentatie

      De woning, opgericht in 1970 p.a. Vleeshouwersstraat 11, is verwaarloosd en bouwvallig ten gevolge van grote gevelscheuren, en kan niet worden gerenoveerd. Sloop is de enig realistische piste. Ondertussen is de woning opgenomen op de ‘inventaris leegstand’ sinds 27.08.2024 en komt de afgeleverde bouwvergunning voor 2 woningen binnenkort te vervallen. Dit aantrekkelijke hoekperceel van 527 m² staat al geruime tijd te koop, maar veel animo lijkt er niet te zijn bij potentiële kopers.

      Maar net dat laatste zou wel eens dé gelegenheid bij uitstek zijn voor de stad om het te verwerven. Niet om te bouwen, maar om te slopen en in te richten als plaatselijk buurtparkje. Aanpalend zijn er 4 solitaire appartementsblokken van 7 hoog, 1 blok van 4 hoog en een 20-tal gezinswoningen. De bewonerstypologie is zeer divers: heel wat alleenstaanden en senioren, maar ook gezinnen met kinderen. Er is op dit ogenblijk een schrijnend gebrek aan groen in de wijk, aan een rustpunt in de wijk waar jong en oud terecht kunnen om wat te spelen, te ontspannen of gewoon wat bij te praten. Het zou bij uitstek een plaats van verbinding kunnen zijn voor een gemeenschap van zo’n kleine 200 bewoners.

      Vandaar onze vraag of de stad bereid is om de onderhandelingen tot aankoop van het perceel aan te vatten met het oog op de creatie van een buurtparkje op die locatie.

      Schepen Emmily Talpe
      Dit perceel is zoals u weet gelegen in het GRUP Kattenkerkhof en aldus bestemd voor woningbouw, wat ook
      de waarde van het pand bepaalt uiteraard. We spreken hier over 220.000 euro aankoopprijs. Dit is dan nog
      zonder de sloopkosten, groenaanleg en jaarlijks onderhoud ervan.

      Wat betreft uw opmerking over de groenbehoefte kan worden verwezen naar het streefdoel van de Vlaamse
      overheid nl de aanwezigheid van een goed uitgebouwd aandeel groen in een straal van 300 meter. Als we
      dit toepassen op de regio zitten we niet in die schrijnende toestand zoals u schetst. Ik wijs onder andere
      naar het astridpark, speelplein steendam, site Minneplein die trouwens een verdere vergroening zal krijgen,
      de wieltjesgracht en de site academie en bib als we specifiek naar ruimte om samen te komen kijken.

      Nu u weet dat wij momenteel volop bezig zijn met de meerjarenplanning en er dus belangrijke keuzes dienen
      gemaakt te worden en dat met een best wel beperkte investeringsruimte. We moeten dus zaaien naar de
      zak zoals men dat zegt om nog niet te spreken ook over wat het recent opgedoken burchtdossier ons zal
      brengen. Dus we danken u voor uw suggestie maar de kans dat dit voorstel zal weerhouden worden
      rekening houdende met de door ons als goede huisvader uit te voeren prioritering is bijzonder klein.

      Raadslid Bolle
      Begrip voor uw antwoord maar is een mogelijkheid voor de buurt, die daarover spreekt en vragende partij is.
      Duimen dat men toch nog centen hiervoor vindt.

    • Stekkerzonnepanelen (Vraag van raadslid Bolle)

      Feiten, context en argumentatie

      Vanaf 17.04.2025 mag je in ons land stekkerzonnepanelen - ook wel balkonzonnepanelen of plug-inzonnepanelen genoemd - plaatsen.

      Het grote voordeel van de stekkerzonnepanelen is de eenvoud. Je hoeft ze maar in te pluggen in het stopcontact en je kan meteen de opgewekte stroom verzilveren, bijvoorbeeld door de wasmachine te laten draaien. Iedereen kan ze kopen, dus ook mensen die in een appartement wonen of wie ze wil bevestigen tegen zijn gevel.

      Er komt geen officiële installateur aan te pas en je moet het in de meeste gevallen niet melden aan distributienetbeheerder Fluvius. Behalve wanneer je nog een analoge meter hebt of een omvormer groter dan 800 watt.

      In principe zullen er plug-inzonnepanelen op de markt komen die we nu kennen van de zonnepanelen op daken. Die hebben doorgaans een capaciteit van 360 watt, wat zou toelaten er 2 aan te sluiten. Experts schatten dat de aankoopprijs van de panelen na een 5-tal jaar wordt terugverdiend. Om een voldoende rendement te halen moet de gebruiker iets meer dan de helft van de opbrengst gebruiken, maar bij doorsneegezinnen lukt dat zeker. Meer nog, hiervoor moet een doorsneegezin eigenlijk weinig of niets aan zijn gedrag aanpassen.

      Wie in een appartement woont of een huurwoning, overlegt best met de VME (Verenging van Mede-eigenaars) of de huiseigenaar die mogelijk toestemming moet geven en er wordt aangeraden ook op voorhand contact op te nemen met de dienst Omgevingsvergunningen bij de stad om na te gaan of de plaatsing aan de straatkant op het balkon of tegen de gevel wel toegelaten is.

      En hier gaat mijn vraag over.

      In de “gemeentelijk stedenbouwkundige verordening ter vrijwaring van het woonklimaat en het waardevol bouwkundig erfgoed” van de stad IEPER, specifiek art. 16 §4, wordt gestipuleerd dat “het verboden is schotelantennes te bevestigen aan gevels gericht naar de openbare weg”. Omdat ook zonnepanelen, net zoals schotelantennes, hoofdzakelijk gericht worden naar het zuiden, zou je kunnen vermoeden dat ook stekkerzonnepanelen verboden zijn indien gericht naar de openbare weg. Maar vandaag biedt het gemeentelijk reglement geen antwoord op die vraag.

      De burger collega’s, heeft recht op transparante besluitvorming; het is dan ook belangrijk dat wij ons hierover buigen al is het maar omdat wij het authentieke karakter van de stad hoog in het vaandel dragen en preventieve actie en informatieverstrekking beter is dan handhaving achteraf.

      Het Vlaams ‘Agentschap Onroerend Erfgoed’ zegt hier het volgende over:

      -          “Voor de plaatsing van stekkerzonnepanelen op of aan vastgesteld en geïnventariseerd erfgoed gelden er geen specifieke richtlijnen. Erkende onroerenderfgoedgemeenten kunnen een eigen beleid over stekkerzonnepanelen voeren dat strenger is.

      -          Voor appartementsgebouwen, tuinwijken of begijnhoven die in (sociale) verhuur zitten, kunnen er via het huishoudelijk reglement voorwaarden over de plaatsing, de locatie en/of het gebruik van stekkerzonnepanelen opgenomen zijn.”

      Daarom schepen, wat is het advies van onze eigen dienst Ruimtelijke Ordening én wat is het standpunt van dit bestuur omtrent de plaatsing van stekkerzonnepanelen aan gevels en balkons gericht naar de openbare weg?

       

      Schepen Danny Metsu
      Voor de plaatsing van stekkerzonnepanelen dient nagegaan wat de precieze plaats is om deze te plaatsen.
      De stad Ieper is op dit punt strenger dan de algemene Vlaamse regelgeving, dit op basis van de
      gemeentelijk stedenbouwkundige verordening ter vrijwaring van het woonklimaat en het waardevol
      bouwkundig erfgoed.

      Voor de plaatsing op daken:
      • Voor gebouwen die niet tot het waardevol bouwkundig erfgoed behoren kunnen
      stekkerzonnepanelen op een hellend dak (in het dakvlak) of op een plat dak geplaatst worden
      zonder omgevingsvergunning, net zoals andere zonnepanelen. Hier vallen we terug op de Vlaamse
      vrijstelling van omgevingsvergunningsplicht.
      • Voor waardevolle erfgoedgebouwen (beschermingen, inventarisitems, maar ook gebouwen die
      dateren uit de wederopbouwperiode van de stad) geldt een omgevingsvergunningsplicht voor het
      wijzigen van de dakbedekking en dus ook voor de plaatsing van PV panelen, inclusief
      stekkerzonnepanelen. Het beleidskader voor zonnepanelen intramuros bepaalt een eenvoudige
      rechthoekige opstelling alsook zwarte panelen zonder metaalkleurige rand. Dit kan doorgetrokken
      worde voor de stekkerzonnepanelen.
      • Voor de plaatsing op gevels (inclusief ophanging aan balustrades bij een meergezinswoning):Voor
      wijzigingen aan de voorgevel of het plaatsen van constructies zichtbaar vanop het openbaar domein,
      geldt op basis van de gemeentelijk stedenbouwkundige verordening ter vrijwaring van het
      woonklimaat en het waardevol bouwkundig erfgoed in Ieper steeds een vergunningplicht, ongeacht
      of dit om een waardevol erfgoedgebouw gaat of niet. Dat wil zeggen dat ze niet geplaatst mogen
      worden, zonder vergunning. Vanuit esthetische overwegingen (en veiligheid: onder andere gevaar
      door het vallen bij onvakkundige bevestiging), lijkt het niet evident om dergelijke zaken te gaan
      vergunnen ter hoogte van de voorgevel. Bij meergezinswoning zal ook de VME hiervoor een
      standpunt dienen in te nemen.
      • Voor het plaatsen van technische constructies ter hoogte van de achtergevel, geldt geen
      vergunningsplicht (als ze niet meer dan 3m boven de nok van het pand uitsteken). Het advies van de
      dienst Omgeving is dan ook om ze aan de achtergevel te plaatsen voor wie deze effectief wil
      plaatsen.

      Voor de plaatsing op maaiveldniveau:
      • Stekkerzonnepanelen op maaiveld worden beschouwd als een niet overdekte constructie. Bij een
      zone-eigen locatie, bv in woongebied, kan gebruik worden gemaakt om deze binnen de Vlaamse
      vrijstelling van omgevingsvergunningsplicht te plaatsen (tot 80 m² niet overdekte constructie in zij- en
      achtertuin, bv verharding, zwembad,…).
      • Voor een zonevreemde locatie, bv in agrarisch gebied, kunnen deze enkel geplaatst worden op
      bestaande vergunde of vergund geachte verharding.

      Raadslid Bolle
      Dank voor het gedetailleerde antwoord. Maar onduidelijk op welke manier het correct kan vergund worden.
      Twijfel of stekkerpanelen zomaar kunnen hetzelfde beschouwd worden als gewone panelen. Zal wellicht juridisch moeten verankerd worden. Pleit dat dit toch gebeurt. Anders zullen er problemen komen.

    • De Gevleugelde Stad (Vraag van raadslid Six)

      Feiten, context en argumentatie

      Eerst en vooral een dikke pluim aan iedereen die heeft meegewerkt om ook deze editie te doen slagen. Niet alleen de artiesten maar ook de weergoden hebben het beste van zichzelf gegeven. Het was dus met andere woorden een geslaagd weekend.

      Toch kregen wij enkele opmerkingen over het parkeerverbod op parking Esplanade. Door mocht al van de maandag niet geparkeerd worden en dat terwijl er pas de donderdag beweging kwam op de parking. 

      Ook het feit dat het centrum niet verkeersvrij was, vonden sommigen een minpuntje.   

      Daarom volgende vragen:

      1/ wat is de reden dat de parking al vanaf de maandag niet bruikbaar was?

      2/ Is men bereid om deze opmerkingen mee te nemen in de evaluatie en naar de toekomst toe?  

      Schepen Eva Ryde
      Een stuk van de Esplanade is parkeervrij vanaf de maandagnacht, omdat tentenbouwer de tent op de
      Esplanade volgens de planning op dinsdag kwam plaatsen. Hij heeft hiervoor voldoende manoeuvreerruimte
      nodig om dit veilig te lten verlopen. Vanaf de donderdag worden andere zaken geleverd en geplaatst op het
      verste stuk van de Esplanade (kant Vestingen). De parkeerplaatsen op de eerste inrijstrook blijven wel
      toegankelijk.

      Zelf hebben we in overleg al een aanpassing gedaan op vrijdag, om de Rijselstraat niet te vroeg af te sluiten
      of bijvoorbeeld te zorgen dat maaltijdbezorging niet in het gedrang komt.

      We nemen ook deze opmerking mee om, indien mogelijk voor de opbouw, tussen de opbouw van de tent en
      de verdere opbouw van het festival de parkeerplaatsen weer tijdelijk vrij te geven.

      Raadslid Six
      Dank. Was enige minpuntje dat gemeld werd.

    • Egelbestand (Vraag van raadslid V. Despeghel)

      Feiten, context en argumentatie

      Egels, ooit veelvoorkomende zoogdieren, gaan sterk achteruit – niet alleen in Vlaanderen, maar wereldwijd. Eind 2024 wijzigde de IUCN de internationale status van de soort naar ‘bijna bedreigd’, wat wijst op een reëel risico op lokale verdwijning als de negatieve trend niet gekeerd wordt. In Vlaanderen zijn er geen exacte cijfers over de egelpopulatie, maar het aantal verkeersslachtoffers geeft een indicatie. Tussen 2008 en 2018 daalde dat aantal met 50%, wat wijst op een sterke afname van de soort.

      De oorzaken zijn talrijk en grotendeels menselijk: verkeer doodt jaarlijks tot een derde van de egels, loslopende honden en nachtelijke robotmaaiers vormen bijkomende gevaren. Ook landbouwpraktijken spelen een rol: pesticiden en herbiciden zorgen voor voedseltekort en maken graslanden ongeschikt als leefgebied. Daarnaast beïnvloeden klimaatverandering en ziekten, zoals Corynebacterium ulcerans, de overlevingskansen. In stedelijke gebieden zorgen afsluitingen, verharding en een gebrek aan schuilplaatsen voor verdere druk. Ook het gebruik van slakkenkorrels en rattengif vormt een directe bedreiging: onderzoek toont aan dat de helft van de onderzochte egels sporen van gif bevatte. Al deze factoren samen zorgen ervoor dat de egel zwaar onder druk staat en dringend beschermende maatregelen nodig heeft.

      Egels komen door de achteruitgang van de biodiversiteit in het landbouwlandschap meestal voor in rand stedelijke gebieden. Onze inwoners kunnen dus veel doen om het egelbestand terug te doen groeien. Zorg voor schuilplaatsen zoals rommelige hoekjes, takkenhopen of een egelhuisje. Bied voedsel door inheemse planten te planten, valfruit te laten liggen en water aan te bieden in een ondiep schaaltje. Vermijd gif zoals slakkenkorrels en rattenvergif, omdat egels deze via hun prooi binnenkrijgen. Maak je tuin toegankelijk voor egels door een egelpoortje (15x15 cm) te plaatsen of te kiezen voor een haag in plaats van een gesloten schutting. Zie je een egel? Meld het op waarnemingen.be om de populatie in kaart te brengen.

      De stad moet natuurlijk ook zijn deel doen. Een belangrijke rol voor de stad is de achteruitgang van het egelbestand en de mogelijke oplossingen communiceren richting onze inwoners. Dit zouden we kunnen doen aan de hand van een telweekend. Hierdoor kunnen we onze inwoners informeren, direct actief betrekken en vervolgens met de cijfers gerichte acties uitwerken in de buurt waar nog veel egels voorkomen. Een actie kan zijn het aanbieden van egelpoortjes en -huisjes of de tuincoaches van het Regionaal Landschap inzetten om tuinen van onze inwoners om te toveren tot meer geschiktere leefomgeving voor de egels.

      Tot slot is het belangrijk dat de stad op het openbaar domein de ingeslagen weg verder zet door o.a. snoeihout ter plaatse te stappelen in takkenrails, maximaal inzetten op ecologisch maaibeheer, maximaal ontharden in groene gebieden, enz. Ook bij de planopmaak zou veel meer rekening moeten worden gehouden bij ecologische verbindingen.

      Hieromtrent hebben we de volgende vragen:

      -          Welke acties zal de stad uitwerken richting onze inwoners? Staan jullie achter het idee om een telweekend te organiseren?

      -          Welke acties zal de stad ondernemen op het openbaar domein? Zien jullie mogelijkheden bij planinitiatieven?

       

      Schepen Miguel Gheysens
      De achteruitgang van de egel is helaas geen alleenstaand feit. Experts spreken al langer over een
      biodiversiteitscrisis waarbij heel wat soorten (insecten, vogels, zoogdieren, mossen…) het moeilijk hebben
      en sterk in aantallen achteruitgaan. Anderzijds baart de opkomst van diverse invasieve exoten ons zorgen.
      Ook als lokaal bestuur hebben we hier onze rol te spelen, en dit doen we nu al op diverse vlakken.

      En de egel komt nu in het vizier omdat die kan gezien worden als een kapstoksoort, waar gerichte
      maatregelen kunnen worden aan ‘opgehangen’ met een positieve impact op veel andere soorten. Egels
      hebben nood aan een gevarieerd, kleinschalig maar goed verbonden leefgebied met veel dekking en
      voldoende voedsel. Natuurvriendelijk ingerichte tuinen en landschappen kunnen een thuis bieden aan egels
      en heel wat andere soorten.

      Regelmatig communiceren we als stad via de diverse kanalen rond het natuurvriendelijk inrichten van tuinen,
      het gebruiken van inheems plantgoed en het mijden van pesticiden in de tuin. Allemaal maatregelen die de
      egel ten goede kunnen komen. Acties als ‘Behaag je tuin’ en recent de over de volledige Westhoek
      uitgerolde werking van de Tuinrangers hebben als doel inwoners maximaal te stimuleren hun eigen tuin
      biodiverser in te richten.

      Daarnaast geeft de stad het goede voorbeeld door een doorgedreven en onderbouwd natuur- en
      groenbeheer: extensief maaibeheer, respecteren van de bloeiboog en takkenrillen op heel wat plaatsen in
      Ieper. Ook bij planinitiatieven worden deze diensten van bij het begin betrokken en worden de nodige
      ecologische principes maximaal meegenomen.

      Wat de organisatie van een egeltelweekend betreft lijkt het waardevoller om een egeltelling op hoger niveau
      te organiseren. De organisatie en opvolging zou bijvoorbeeld door de Zoogdierenwerkgroep of Natuurpunt
      Studie kunnen gebeuren. Als beheerder van het platform waarnemingen.be hebben zij hiervoor ook de
      meest aangewezen tools in handen.

      Raadslid V. Despeghel
      Dank. We hebben vorige legislatuur rond aantal soorten gewerkt, belangrijk dat we als stad blijven pionieren.
      Niet alleen naar Vlaanderen kijken maar zelf actief hierop inzetten.

    • Bankautomaten (Vraag van raadslid Demeyere)

      Feiten, context en argumentatie

      Via een communicatie op de website van Stad Ieper hebben we vorige maand vernomen dat Stad Ieper en Batopin de handen in elkaar slaan voor de plaatsing van bankneutrale geldautomaten in Vlamertinge en Zillebeke. De stad stelt hiervoor kosteloos de grond ter beschikking voor beide locaties, en dit voor een periode van negen jaar, met mogelijkheid tot verlenging.

      Elverdinge valt echter uit de boot en krijgt geen geldautomaat, omdat er geen geschikte locatie in eigendom van de stad werd gevonden. Verrassend, want een geldautomaat in Elverdinge werd door jullie, Team Ieper, in het verleden steeds genoemd en zelfs bevestigd als locatie. Wij zijn dan ook ontgoocheld — samen met de inwoners van Elverdinge — dat dit finaal niet is doorgegaan.

      Voor de Vooruit-fractie zijn deze twee bankautomaten, ongeacht hun locatie, ruim onvoldoende en niet in verhouding tot het aantal bankautomaten dat door de banken de afgelopen jaren is weggehaald. Voor ons is toegang tot cash geld een basisdienstverlening, en daarom dringen wij er bij de meerderheid op aan om in elk kerndorp een bankautomaat te voorzien. De toegang tot cash geld zou voor heel wat inwoners van de deelgemeenten een grote stap vooruit betekenen.

      En laten we in dit verhaal zeker de senioren niet vergeten, die een zeer grote groep- vertegenwoordigen in onze stad. Met de seniorenraad voorop, zijn ook zij vragende partij voor meer bankautomaten.

      Om dit te realiseren zijn er verschillende pistes die jullie als meerderheid kunnen bewandelen. Zo kan er bij Batopin verder worden aangedrongen op de plaatsing van bijkomende bankautomaten. Daarnaast kan het stadsbestuur bijkomende automaten laten financieren door het opleggen van een bankentaks aan de banken.

      Vooruit wil graag volgende vragen stellen aan het stadsbestuur:

      -          Zullen er bankautomaten bijkomen in de kerndorpen?

      -          Zijn jullie bereid hiervoor inspanningen te leveren?

       

      Schepen Diego Desmadryl
      Laat mij beginnen met mee te delen dat uw bezorgdheid tevens deze is van dit bestuur en ik denk van
      iedereen hier aanwezig. Ik zal hier niet de volledige geschiedenis herhalen, maar weet dat we in eerste
      instantie maar één extra bankautomaat werden voorgesteld en dit in een tweede fase naar twee is gegaan.

      En ook voor ons is dit niet genoeg, laat ons daar heel duidelijk over zijn. Momenteel hebben we dus
      zekerheid van twee locaties waarmee gestart zal worden en u mag er absoluut op rekenen dat we hard
      blijven werken om zoveel mogelijk dorpen te bedienen, niet enkel Elverdinge, maar ook andere dorpen zijn
      momenteel tekort gedaan.

      We zien dit trouwens ook in andere gemeenten, waar er al voorbeelden zijn dat men ze zelf gaat plaatsen
      met belastinggeld van de inwoners, ondanks dat dit de verantwoordelijkheid van de banken zou moeten zijn.

      Op uw vraag of er nog automaten zullen bijkomen kan ik vandaag geen beloftes doen, maar op de vraag of
      we daarvoor inspanningen willen leveren is het een volmondige JA, u en alle inwoners kunnen daarop
      rekenen. Momenteel worden de vergunningen voor de eerste twee dorpen afgerond, maar we blijven
      ondertussen alle pistes, ook met Batopin, onderzoeken om zoveel mogelijk mensen te kunnen bedienen.

      Raadslid Demeyere
      Tevreden dat er inspanningen geleverd worden maar jammer dat er op korte termijn geen extra zullen bijkomen. Er is nu een schepen van dorpenbeleid maar graag daad bij het woord voeren.

    • Schuim Oostkaai (Vraag van raadslid Kinoo)

      Feiten, context en argumentatie

      Reeds meerkere keren zag ik dat er schuim uit een silo/bassin komt die op een bedrijfsterrein staat. Dit schuim dwarrelt niet enkel rond op het bedrijfsterrein maar bereikt ook het aangrenzende fietspad en soms wel de rijbaan. Dit roept vragen op over de aard van het schuim en de mogelijke schadelijkheid voor mens en milieu.

      Daarom enkele vragen:

      1/ Heeft Stad Ieper weet van deze voorvallen?

      2/ Is er al overleg geweest tussen de betrokken firma en Stad Ieper?

      3/ Wat is de reden van het rondwaaiende schuim?

      4/ Is dat schuim schadelijk voor het milieu, werd dit getest?

      5/ Wat kan er gedaan worden om in de toekomst dat ronddwarrelende schuim te voorkomen?

       

      Schepen Miguel Gheysens
      Een tweetal bedrijven op onze industrieterrein Yperlee-kanaal, hebben soms te maken met schuimvorming
      op hun bedrijfsite. Deze bedrijven zijn producenten van verzorgings-en reinigingsproducten, en bij de
      milieudienst zijn er recent geen meldingen binnengekomen over schuimvorming.

      Hier gaat om een klasse 1-inrichting die onder toezicht staat van het Departement Omgeving, afdeling
      Handhaving. Ze waren niet op de hoogte van recente klachten, maar zullen het bedrijf hierover aanspreken.
      Bij nieuwe vaststellingen kan steeds contact worden opgenomen met de milieudienst of de dienst
      milieuhandhaving van de PZ Arro Ieper.

      Het schuim is vermoedelijk afkomstig van de waterzuivering van het betrokken bedrijf. Door het gebruik van
      oppervlak-actieve stoffen in het productieproces bestaat er een verhoogd risico op schuimvorming in het
      afvalwater. Schuimvorming doet zich dikwijls voor bij de waterzuivering of bij de lozing in de waterloop.

      Het bedrijf tracht dit te beheersen via verschillende maatregelen, waaronder het toevoegen van
      antischuimmiddelen. Grote hoeveelheden schuim kunnen ook een negatieve impact hebben op het milieu,
      maar er zijn in elk geval geen meldingen van vissterfte op het kanaal ontvangen en bovendien bepaalt een
      Europese wet dat alle oppervlakte-actieve stoffen in schoonmaak- en wasmiddelen volledig biologisch
      afbreekbaar moeten zijn.

      Raadslid Kino
      Dank voor de antwoorden.

  • Mededelingen

    • Mededelingen

Namens Gemeenteraad,

Stefan Depraetere
Algemeen directeur

Sarah Bouton
Voorzitter