Terug
Gepubliceerd op 16/02/2024

Besluit  Gemeenteraad

ma 05/02/2024 - 19:30

Gemeentelijk stedenbouwkundige verordening publiciteit aangebracht op vaste constructies - herziening - definitieve vaststelling

Aanwezig: Ann-Sophie Himpe, Voorzitter
Philip Bolle, Ives Goudeseune, Valentijn Despeghel, Diego Desmadryl, Dimitry Soenen, Eva Ryde, Schepenen
Thijs Descamps, Sarah Bouton, Gaetan Dumoulin, Edouard Wallays, Danny Metsu, Evelyn Bouchaert, Andy Verkruysse, Jan Delie, Katrien Desomer, Jo Baert, Peter De Groote, Stephaan De Roo, Jan Laurens, Stefaan Williams, Hans Feys, Miguel Gheysens, Peter Dehaerne, Sam Vancayseele, Diederik Vandenbilcke, Nancy Six, Saskia Dehollander, Raadsleden
Sven Geldof, Algemeen directeur wnd.
Verontschuldigd: Emmily Talpe, Burgemeester
Patrick Benoot, Schepen
Miet Durnez, Raadslid
Stefan Depraetere, Algemeen directeur
Voorgeschiedenis

Principieel akkoord herziening gemeentelijk stedenbouwkundige verordening publiciteit.

College 19 juni 2023

Goedkeuring ontwerp gemeentelijk stedenbouwkundige verordening met planMERscreening

College 26 juni 2023

Adviesvraag ikv de planMERscreening in toepassing van artikel 4.2.5. DABM aan Departement Omgeving, provinciale dienst Ruimtelijke Planning, Departement Omgeving - Omgevingsplanning en Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen.

College 26 juni 2023

Vraag tot ontheffing planMERplicht in toepassing van artikel 4.2.6. DABM

Verstuurd op 25 september 2023, de beslissing tot ontheffing werd op 7 december 2023 verstuurd.

Adviesvraag over het ontwerp van verordening- aan de deputatie, het Departement en de GECORO

De adviesvraag werd op 23 augustus 2023 verstuurd.

Openbaar onderzoek 

11 september 2023 tot en met 11 oktober 2023 

Gemeentelijk stedenbouwkundige verordening - definitieve versie

College 13 november 2023

Definitieve vaststelling van de gemeentelijk stedenbouwkundige verordening

Gemeenteraad 5 februari 2024

Overmaken voor schorsing aan Departement en deputatie

Onmiddellijk na de gemeenteraad van 5 februari 2024 (binnen de 10 dagen)

Publicatie BS

Na schorsingsperiode.

Juridische grond en bevoegdheden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 (B.S. 15 februari 2018), en latere wijzigingen, meer bepaald artikels 40 een 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018 (B.S. 19.12.2018)

De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De stedenbouwkundige verordeningen bevatten voorschriften die verband houden met de ruimtelijke ordening en moeten in overeenstemming zijn met de bestaande regelgeving voor materie in kwestie.

Het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid. De stedenbouwkundige verordening wordt beschouwd als een 'plan of programma'. Voor elke stedenbouwkundige verordening moet de plan-m.e.r.-plicht concreet nagegaan worden. 

Feiten, context en argumentatie

Motivering

De gewestelijke stedenbouwkundige verordening publiciteit is op 12 mei 2023 definitief vast gesteld. De verordening legt een aantal spelregels vast die de plaatsing van zowel zaakgebonden als niet-zaakgebonden reclame in goede banen moet leiden. Deze regelgeving bepaalt dat binnen de 24 maanden een eventuele bestaande gemeentelijke stedenbouwkundige publiciteitsverordening in overeenstemming moet worden gebracht met de gewestelijke bepalingen.

De huidige bouwverordening werd op 21 juni 1999 goedgekeurd. Deze verordening is na 24 jaar aan een actualisatie toe.
 
Het voorstel van herziening van de bouwverordening naar de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening publiciteit aangebracht op vaste constructies voorziet volgende aanpassingen:

- de terminologie wordt aangepast naar de gewestelijk stedenbouwkundige verordening
- de 5 zones worden herleid naar 3 zones, waarbij de meest strenge zone III de zone intra-muros wordt. Dit impliceert dat de strengste voorschriften qua zone uitgebreid worden tot de stad intra-muros.
- overbodige verordenende voorschriften worden geschrapt.
- de oprichtingsvoorwaarden krijgen een update naar meer eigentijdse uitvoeringen.
 
De tekst van de verordening wordt opgenomen als bijlage. 

Ontwerp van gemeentelijk stedenbouwkundige verordening kernwinkelgebied

Het college heeft in zitting van 26 juni 2023 het ontwerp van gemeentelijk stedenbouwkundige verordening kernwinkelgebied goedgekeurd. 

Openbaar onderzoek

Conform art. 2.3.2. §2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, dient het college een openbaar onderzoek te organiseren over het ontwerp van gemeentelijk stedenbouwkundige verordening.

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 11 september 2023 tot en met 11 oktober 2023 en werd aangekondigd in het Belgisch Staatsblad op 28 augustus 2023, werd gepubliceerd op de website van de stad Ieper op 22 augustus 2023 en werd opgenomen in de editie Iedereen Ieper die eind oktober werd bedeeld.

Tijdens de duur van het openbaar onderzoek werden geen recreaties of bezwaren ontvangen.

Adviezen

Conform art. 2.3.2. §2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, dient het college advies te vragen aan het departement Omgeving, de deputatie en de Gecoro. De adviesvraag werd op 23 augustus 2023 verstuurd.

Volgende adviezen werden ontvangen:

  • De Gecoro verleende op 11 mei 2023 een voorwaardelijk gunstig advies:
" De Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening PUBLICITEIT- aanpassing wordt gunstig geadviseerd met volgende opmerkingen:

De mogelijkheden geboden in de verordening voor niet-zaakgebonden publiciteit door middel van aanplakbrieven op aanplakborden te schrappen. Het is niet wenselijk verder in te zetten op deze publiciteitsmogelijkheden.
Het perron uit de zone intra-muros te schrappen.
Mogelijkheden voor zichtbaarheid bedrijven korte keten na te gaan.
Het opnemen van publiciteitsinrchtingen op het openbaar domein (type JCDecaux) in de politieverordening. 

  • Het Departement Omgeving verleende op 25 september 2023 een gunstig advies:

"Er worden geen strijdigheden met de hogere beleidskaders vastgesteld. Er wordt een gunstig advies uitgebracht."

  • De deputatie verleende een ongunstig advies:
"Er wordt vastgesteld dat artikel 2 van de stedenbouwkundige verordening in strijd is met artikel 4.2.5 VCRO.
Artikel 2 voorziet in een vergunningsplicht voor “elke publiciteit die gevoerd wordt op of in de omgeving van openbare wegen en openbare plaatsen en de verlichting van  deze installaties”.

Artikel 3 geeft een opsomming die niet “onder toepassing van dit reglement” vallen. 

Dit is in strijd met artikel 4.2.5 VCRO dat bepaalt dat een stedenbouwkundige verordening enkel een vergunningsplicht kan invoeren voor meldingsplichtige handelingen. Voor vrijgestelde handelingen kan een meldingsplicht worden ingevoerd. 

Overeenkomstig artikel 4.2.6 VCRO blijven de gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen die werden vastgesteld vóór 1 september 2009 en die op grond van
mogelijkheden voorzien in de vroegere regelgeving, een vergunningsplicht hebben ingevoerd voor van vergunning vrijgestelde stedenbouwkundige handelingen, geldig
tot ze worden opgeheven. Na 1 september 2009, kunnen de wijzigingen aan deze stedenbouwkundige verordeningen worden aangebracht binnen de marges van artikel
4.2.5 VCRO.

In casu wordt een volledig nieuwe stedenbouwkundige verordening vastgesteld die een vergunningsplicht invoert, waardoor bepaalde vrijgestelde handelingen uit het
vrijstellingsbesluit (BVR 16/07/2010) opnieuw vergunningsplichtig worden gemaakt.

Artikel 3 sluit een aantal handelingen buiten het toepassingsgebied van de verordening, doch die zijn niet afgestemd met de vrijgestelde handelingen uit het
vrijstellingsbesluit. 

Als niet-limitatief voorbeeld kan worden aangehaald dat de bevestiging aan een vergund gebouw van niet-lichtgevende zaakgebonden publiciteit met een totale
oppervlakte van maximaal 4 m² dat volgens het vrijstellingsbesluit is vrijgesteld van vergunningsplicht, door de verordening opnieuw vergunningsplichtig wordt gemaakt. 

Aangezien overeenkomstig artikel 2.3.2 §2/1 VCRO een schorsing niet gedeeltelijk kan zijn, wordt de verordening ongunstig geadviseerd. 

Besluit :
het ontwerp van de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening inzake publiciteit aangebracht op vaste constructies, goedgekeurd door het college op 3 juli 2023, wordt ongunstig geadviseerd."

De mogelijkheden geboden in de verordening voor niet-zaakgebonden publiciteit door middel van aanplakbrieven op aanplakborden te schrappen. Het is niet wenselijk verder in te zetten op deze publIciteitsmogelijkheden.
Het perron uit de zone intra-muros te schrappen.
Mogelijkheden voor zichtbaarheid bedrijven korte keten na te gaan.
Het opnemen van publiciteitsinrchtingen op het openbaar domein (type JCDecaux) in de politieverordening.  

PlanMERplicht

Op 7 december 2023 werd door team MER de ontheffing van de planMERplicht goedgekeurd. 

Evaluatie van de resultaten van het openbaar onderzoek en de adviezen

Gezien er geen reacties werden ontvangen tijdens het openbaar onderzoek, dient enkel rekening te worden gehouden met de ontvangen adviezen. 

Het advies van departement Omgeving is gunstig, het ontwerp van verordening behoeft geen aanpassingen.

Het advies van de Gecoro formuleert een aantal opmerkingen die gevolgd kunnen worden:

  • De mogelijkheden geboden in de verordening voor niet-zaakgebonden publiciteit door middel van aanplakbrieven op aanplakborden worden geschrapt. Het is niet wenselijk verder in te zetten op deze publiciteitsmogelijkheden. Enkel de huidige bestaande vergunde kunnen nog verder worden aangehouden.
  • Het Perron wordt geschrapt uit de zone Intra-muros, dit op basis van de grotere schaal van dit gebouwvolume.
  • De mogelijkheden tot bewegwijzering vanop afstand op het openbaar domein worden via de wegcode via de aanwijzingsborden of F-borden toegelaten. De landbouwbedrijven die instaan voor korte keten kunnen gebruik maken van de bewegwijzeringsborden op afstand (zogenaamde F-borden). Signalisatie op afstand naar een hoevewinkel via bewegwijzeringsborden, kunnen toegelaten worden voor zover in overeenstemming met de wegcode. Aanvragen kunnen gericht worden naar de Afdeling Openbaar Domein van de stad Ieper. 
  • Het toelaten van publiciteitsinrichtingen op het openbaar domein (type JCDecaux) wordt opgenomen in de eerstvolgende aanpassing van de politieverordening. Een gemeentelijk stedenbouwkundige verordening heeft immers niet tot doel het openbaar domein te gaan ordenen. Bovendien regelt het Besluit tot bepaling van de handelingen waarvoor geen omgevingsvergunningsplicht noodzakelijk is, dat deze vrijgesteld zijn van vergunningsplicht indien de reclame op nutsvoorzieningen (geplaatst door de overheid) maximaal de helft van de oppervlakte of tijd inneemt. 
Het advies van de deputatie is ongunstig omwille van strijdigheid met artikel 4.2.5 VCRO. Aanleiding voor het ongunstig advies is het invoeren van een omgevingsvergunningsplicht strijdig met de bepalingen van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
 
Sectie 3 Lokale voorschriften
Artikel 4.2.5. (08/01/2016- ...)
Provinciale en gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen kunnen :
1° ...;
2° voor meldingsplichtige handelingen een vergunningsplicht invoeren;
3° voor vrijgestelde handelingen een meldingsplicht invoeren. 
 
Dit artikel bepaalt dat er geen extra omgevingsvergunningsplicht kan worden ingevoerd bij opmaak van een nieuwe verordening. Hier is echter geen sprake van een nieuwe gemeentelijk stedenbouwkundige verordening, wel van de herziening van de bestaande veordening.

Voorliggende gemeentelijk stedenbouwkundige verordening behelst een gedeeltelijke herziening van de bestaandebouwverordening op reclame,uithangborden, opschriften en andere publiciteitsmiddelen aangebracht op vaste constructies.   In het besluit tot voorlopig vaststelling van 3 juli 2023 werd de aanleiding van de herziening geduid. Dit behelst de verplichte aanpassing aan de gewestelijk stedenbouwkundige verordening publiciteit die definitief werd vastgesteld op 12 mei 2023, deze dwingt de lokale verordeningen te conformeren met de inhoud van deze gewestelijke verordening. Gelijktijdig werden verouderde stedenbouwkundige voorschriften aangepast en overbodige stedenbouwkundige voorschriften geschrapt.

De omgevingsvergunningsplicht die reeds ingeschreven werd, blijft onverminderd van kracht. In die zin is geen sprake van een nieuwe gemeentelijk stedenbouwkundige verordening, maar van een bestaande verordening die conform de bepalingen van art. 2.3.2. §2/1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening beperkt wordt herzien.

In die zin worden de bepalingen van art. 2, 3 en 4 maximaal behouden en werden de aanpassingen gesteund op het conformeren met de nieuwe gewestelijk stedenbouwkundige verordening en het schrappen van de nadere bepalingen die achterhaald zijn. 

De tekst van de herziening van de verordening werd in een extra document doorgevoerd als tekstuele aanpassing van de tekst van de bestaande bouwverordening. Dit om te duiden dat sprake is van een herziening van de huidige verordening met behoud van de bestaande omgevingsvergunningsplicht.   

Gemeentelijk stedenbouwkundige verordening kernwinkelgebied - definitief ontwerp

Het ontwerp van verordening werd aangepast conform de evaluatie van de ontvangen adviezen en wordt voorgelegd aan de raad ter goedkeuring.

Beschikkend gedeelte

Op basis van deze overwegingen besluit de raad  met 26 ja stemmen en 2 onthoudingen (de raadsleden Six en Dehollander) de gemeentelijk stedenbouwkundige verordening publiciteit aangebracht op vaste constructies, opgemaakt overeenkomstig art. 2.3.1. t.e.m. 2.3.3. van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening definitief vast te stellen:

GEMEENTELIJK STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING PUBLICITEIT AANGEBRACHT OP VASTE CONSTRUCTIES

HOOFDSTUK 1 : DEFINITIES 

ARTIKEL 1.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  1. publiciteit: elke publiciteitsboodschap die aangebracht is op een publiciteitsinrichting.
  2. publiciteitsboodschap: visuele communicatie met als doel een zaak, product of activiteit te identificeren, bekend te maken of te promoten, ongeacht of die communicatie statisch, dynamisch, digitaal of analoog is.  
  3. publiciteitsinrichting: elk visueel middel en elke constructie, met inbegrip van alle onderdelen ervan en ongeacht het verplaatsbare of tijdelijke karakter ervan, met als doel om publiciteitsboodschappen op een vaste plaats kenbaar te maken aan het publiek.
  4. zaak: een bedrijf, handelszaak, horeca, vereniging, organisatie,  overheidsinstelling, vrij beroep of dienst.
  5. zaakgebonden publiciteitsboodschap: een publiciteitsboodschap die betrekking heeft op een actieve zaak op die locatie, zoals de naam, het logo, de vermelding van de activiteit of de vermelding van een van de belangrijkste producten of diensten die ter plaatse aangeboden worden.
  6. zaakgebonden publiciteitsinrichting: een publiciteitsinrichting met louter zaakgebonden publiciteitsboodschappen.
  7. bedrijfsverzamelgebouw: een gebouw of groep van gebouwen die architectonisch één geheel vormen, maar uit afzonderlijke units bestaan die voor verschillende bedrijven bestemd zijn.
  8. vrij beroep: elke onderneming wier activiteit er hoofdzakelijk in bestaat om, op onafhankelijke wijze en onder eigen verantwoordelijkheid, intellectuele prestaties te verrichten waarvoor een voorafgaande opleiding en een permanente vorming is vereist en die onderworpen is aan een plichtenleer waarvan de naleving door of krachtens een door de wet aangeduide tuchtrechtelijke instelling kan worden afgedwongen. Het intellectueel karakter van de geleverde diensten is het essentieel criterium.
  9. oppervlakte van een publiciteitsinrichting: de oppervlakte van een publiciteitsinrichting, met inbegrip van de eventuele omkadering of de oppervlakte van een omschrijvende rechthoek rond een publiciteitsboodschap, waarbij bij meerzijdige publiciteitsinrichtingen de oppervlakten van de zijden die vanuit een punt kunnen worden gezien, worden samengeteld. De verschillende zijden van wisselende publiciteitsboodschappen worden maar een keer geteld.
  10. voorgevel: een gevel rechtstreeks palend aan de openbare weg met of zonder toegang naar de openbare weg (indien het perceel paalt aan de openbare weg).
  11. alleenstaande publiciteitsinrichting: elke publiciteitsinrichting die vrijstaand opgericht wordt, los van enig vast gebouw of constructie.
  12. niet zelfbewegend voertuig: elk voertuig dat in de staat waarin het zich bevindt niet­ bereden en/of niet bestuurd kan worden.
  13. kunstwerken: publiek bouwwerk zoals sluizen, bruggen, duikers, overwelvingen.
 

HOOFDSTUK 2 : ALGEMENE BEPALINGEN

ARTIKEL 2.

Alle publiciteit die gevoerd wordt op of in de omgeving van openbare wegen en openbare plaatsen en de verlichting van deze installaties, is aan een voorafgaandelijke vergunning van het College van Burgemeester en Schepenen onderworpen.

ARTIKEL 3.

Alle publiciteit die valt onder de bepalingen van de gewestelijke reglementering inzake het  aanplakken en reclame maken, wordt omgevingsvergunningsplichtig gesteld minstens onder de voorwaarden gesteld in deze reglementering.

ARTIKEL 4.

Dit reglement is uitsluitend van toepassing op alle vanaf de openbare wegen waarneembare publiciteitsboodschappen. Met openbare wegen worden gelijkgesteld: de bevaarbare waterlopen, de paden met openbare erfdienstbaarheden, de spoorwegen (het stationsgebouw en perrons uitgesloten) en de autosnelwegen (A19).

Vallen niet onder toepassing van dit reglement :

  1. de aanplakbrieven aangebracht ter uitvoering van een wets- of reglementsbepaling of door openbare of ministeriële ambtenaren op de vastgestelde plaatsen;
  2. de op een onroerend goed aangebrachte aankondiging van de verkoop of verhuring van dit goed;
  3. het aanbrengen van publiciteitsboodschappen in het raamvlak en achter het raam van een gelijkvloerse handelspui, mits de publiciteitsboodschap beperkt wordt tot 1/6 van de vensteroppervlakte;
  4. opschriften van de gereglementeerde vrije beroepen (dokters, apothekers, architecten,...) en opschriften die uitsluitend een godsdienstige of wijsgerige overtuiging uitdrukken, m.b.t. dewelke door de respectieve beroepsverenigingen aanbevelingen of deontologische codes zijn uitgevaardigd;
  5. verkiezingspubliciteit, gevoerd tijdens een verkiezingsperiode;
  6. tijdelijke publiciteitsboodschappen gemaakt naar aanleiding van tijdelijke en occasionele manifestaties van culturele, caritatieve, godsdienstige, sportieve en recreatieve aard;
  7. tijdelijke publiciteitsboodschappen gemaakt voor circusvoorstellingen, spreekbeurten, bals, braderies, toeristische manifestaties en gelijkaardige manifestaties.

ARTIKEL 5.

De voorschriften m.b.t. publiciteit van de aanlegplannen en ruimtelijke uitvoeringsplannen die bindende kracht hebben verkregen en t.a.v. dewelke onderhavige verordening afwijkt, blijven hun bindende en verordenende kracht behouden.

ARTIKEL 6.

Er kan geen vergunning worden verleend voor :

  1. publiciteitsboodschappen die om esthetische redenen onverantwoord zijn in relatie tot het gebouw of de omgeving, bijzondere aandacht zal gegeven worden aan publiciteitsboodschappen in de omgeving van en op beschermde monumenten;
  2. publiciteitsboodschappen voorzien van knipperlichten;
  3. aan- en uitgaande verlichte publiciteitsboodschappen (intern of extern);
  4. verlichte publiciteitsboodschappen die de weggebruikers verblinden of in dwaling kunnen brengen, die verkeerstekens voorstellen of nabootsen zodat ze met deze tekens kunnen worden verward of die de doelmatigheid ervan verminderen;
  5. verlichte publiciteitsboodschappen met een rode of groene kleur of kleurweerkaatsing binnen een afstand van 75 m van verkeerslichten.
  6. het aanbrengen van publiciteitsboodschappen op gebouwen die uitsluitend voor bewoning dienen;
  7. het aanbrengen van publiciteitsboodschappen achter het vensterraam of -ramen op de verdieping van gebouwen en andere bouwwerken, zelfs wanneer op het gelijkvloers een handel of een ambt wordt uitgeoefend (behalve wanneer er op deze verdieping een handel, nijverheid of dienst gevestigd is, archiefruimten worden uitgesloten);
  8. het aanbrengen van publiciteitsboodschappen op achtergelaten niet zelfbewegende voertuigen;
  9. het aanbrengen van publiciteitsboodschappen op leegstaande panden en op onbewoonbaar of ongezond verklaarde woningen;
  10. het aanbrengen van publiciteitsboodschappen op kunstwerken of tegen kunstwerken (o.a. bruggen).

ARTIKEL 7.

De publiciteit moet steeds in overeenstemming zijn met de goede ruimtelijke ordening. Er wordt gestreefd naar een esthetisch, kwalitatief en sober ontwerp dat verenigbaar is met de onmiddellijke omgeving.

Het plaatsen of aanbrengen van de publiciteitsinrichting is in overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften of met geldende afwijkingsmogelijkheden ervan.

De bepalingen van deze verordening zijn van toepassing, met behoud van de toepassing van andere regelgeving, in het bijzonder de regelgeving over inname van het openbaar domein en de regelgeving over onroerend erfgoed.

ARTIKEL 8.

Publiciteitsboodschappen hebben geen negatieve impact op de verkeersveiligheid en zijn niet hinderlijk voor:

1°de zichtbaarheid van reglementaire verkeerssignalisatie of de reglementair aangebrachte straatnaamborden;
2°de doeltreffendheid van reglementaire verkeerssignalisatie of de reglementair aangebrachte straatnaamborden door onder andere gelijkenissen te vertonen met die verkeerssignalisatie of straatnaamborden.  

De publiciteitsinrichting mag de vrije doorgang over de openbare weg nooit hinderen, noch het veilig uitrijden van een goed in het gedrang brengen.

ARTIKEL 9.

De publiciteitsinrichtingen en alle in deze verordening genoemde voorwerpen, waarvoor vergunning werd verleend, moeten zorgvuldig onderhouden worden om de veiligheid en de netheid te verzekeren en om het fraai uitzicht van de omgeving te beschermen.

De constructie-onderdelen en de gedeelten van muren, gevels of zijgevels, die niet voor publiciteitsboodschappen bestemd zijn, moeten eveneens zorgvuldig onderhouden worden.

Geen enkele publiciteitsinrichting mag geplaatst worden alvorens elk spoor van vroegere plaatsingen volledig verwijderd is.

ARTIKEL 10.

De publiciteit mag geen hinder veroorzaken aan de bewoners van de omliggende woningen.

ARTIKEL 11.

Voor de toepassing van dit reglement wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende zones volgens de geldende bestemmingen.

A. Zone woon- en buitengebied

  • woongebied in ruime zin: woongebied, woongebied met culturele, historische en of esthetische waarde, woongebied met landelijk karakter,...
  • agrarische gebied in ruime zin: agrarisch gebied, landschappelijk waardevol agrarisch gebied,…
  • groengebieden (natuur- en parkgebieden en bufferzones)
  • recreatiegebieden
  • gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen en niet gelegen in de zone intra-muros.

B. Zone intra-muros

  • de stadskern intra-muros zoals weergegeven op de kaart in bijlage waarbij de straten en straatdelen ook benoemd worden.

C. Zone bedrijvigheid

  • industrie- en dienstverleningsgebied
  • kleinhandelszones Rijselsepoort en Haiglaan bestemd in functie van detailhandel
  • ambachtelijke zone.


HOOFDSTUK 3 : OMGEVINGSVERGUNNINGEN - AANVRAGEN / PROCEDURE

ARTIKEL 12.

Bij de aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning moet volgende dossiersamenstelling worden aangehouden, de omgevingsvergunningsaanvraag dient opgeladen op het omgevingsloket:

  1. een motivatienota met vermelding van naam, voornaam en adres van de eigenaar, ondertekend door de aanvrager en mede-ondertekend voor akkoord door de eigenaar van het pand.
  2. 3 recente foto's, genomen uit drie hoeken, zijnde dwars, links en rechts.
  3. een inplantingsplan
  4. tekening op schaal van de publiciteitsboodschap met aanduiding van de gebruikte materialen, kleuren en afmetingen.
  5. tekening op schaal (idem) van de gevel waarop de publiciteitsboodschap aangebracht wordt met aanduiding van de afmetingen van de gevel, de plaats waar de publiciteitsboodschap aangebracht wordt, de reeds bestaande publiciteitsinrichtingen en de bestaande breedte van het voetpad (indien dit aanwezig is).

ARTIKEL 13.

Het bekomen van een omgevingsvergunning bij toepassing van deze verordening ontslaat de houder van de vergunning niet van de verplichting de eventueel vereiste andere vergunningen aan te vragen bij de bevoegde overheid.

 

HOOFDSTUK 4 : OPRICHTINGSVOORWAARDEN ZAAKGEBONDEN PUBLICITEIT

§1 - ZAAKGEBONDEN PUBLICITEIT MET BEWEGENDE BEELDEN

A. Van toepassing in de zone woon- en buitengebied en zone bedrijvigheid

ARTIKEL 14.

Publiciteitsinrichtingen met bewegende publiciteitsboodschappen of publiciteitsinrichtingen waarbij van de ene publiciteitsboodschap naar de andere publiciteitsboodschap wordt overgegaan zijn niet toegelaten als de publiciteitsboodschappen aan één van de volgende voorwaarden voldoen: 

1° ze zijn herkenbaar vanaf autosnelwegen;
2° ze zijn herkenbaar op minder dan vijftig meter voor een kruispunt met een andere weg of een oversteekplaats voor zwakke weggebruikers;
3° ze zijn herkenbaar voor en in een gevaarlijke bocht van een weg, vanaf de verkeerssignalisatie die daarvoor is aangebracht.  

Publiciteitsinrichtingen met bewegende publiciteitsboodschappen of publiciteitsinrichtingen waarbij van de ene publiciteitsboodschap naar de andere publiciteitsboodschap wordt overgegaan, zijn alleen toegelaten als de publiciteitsinrichtingen voldoen aan al de volgende voorwaarden:

1° de weergavetijd van een publiciteitsboodschap bedraagt minimaal zes seconden;
2° er wordt niet overgegaan van de ene publiciteitsboodschap naar de andere publiciteitsboodschap door speciale effecten te gebruiken, zoals vervagen, slepen, in- of uitzoomen;
3° bij bewegende publiciteitsboodschappen beweegt maximaal een derde van het beeld.

De voorwaarden, vermeld in het eerste lid, gelden niet als de publiciteitsboodschappen alleen herkenbaar zijn vanaf de volgende openbare wegen:

1° de openbare wegen waar geen of maar beperkt gemotoriseerd verkeer is toegelaten, zoals in winkel-wandelstraten of verkeersluwe straten;
2° de openbare wegen waar gemotoriseerd verkeer tijdelijk is verboden, zoals bij evenementen, gedurende de periode waarvoor dat tijdelijke verbod geldt

B. Van toepassing in de zone intra-muros

ARTIKEL 15.

Publiciteitsinrichtingen met bewegende publiciteitsboodschappen of publiciteitsinrichtingen waarbij van de ene publiciteitsboodschap naar de andere publiciteitsboodschap wordt overgegaan zijn niet toegelaten.

§2 - VERLICHTE ZAAKGEBONDEN PUBLICITEIT

A. Van toepassing in de zone woon- en buitengebied en zone bedrijvigheid

ARTIKEL 16.

Zaakgebonden publiciteit kan verlicht worden door een inwendige of uitwendige lichtbron, deze dient te voldoen aan volgende bepalingen:

  1. lichtreclames, voorzien van knipperlichten zijn niet toegelaten;
  2. aan- en uitgaande lichtreclames zijn niet toegelaten;
  3. lichtreclames die de weggebruikers verblinden of in dwaling kunnen brengen, die verkeerstekens voorstellen of nabootsen zodat ze met deze tekens kunnen worden verward of die de doelmatigheid ervan verminderen, zijn verboden;
  4. lichtreclames met een rode of groene kleur of kleurweerkaatsing zijn verboden binnen een afstand van 75 m van verkeerslichten.
  5. de weggebruiker wordt niet verblind;
  6. de helderheid van vrij programmeerbare inwendig verlichte publiciteitsinrichtingen is instelbaar en past zich automatisch aan het omgevingslicht aan.

B. Van toepassing in de zone intra-muros

ARTIKEL 17.

Zaakgebonden publiciteit kan verlicht worden door een inwendige of uitwendige lichtbron. Dit geldt niet voor publiciteit haaks op het gevelvlak waartegen zij steunt, deze kan enkel verlicht worden door een uitwendige lichtbron. De verlichting dient te voldoen aan volgende bepalingen:

  1. lichtreclames, voorzien van knipperlichten zijn niet toegelaten;
  2. aan- en uitgaande lichtreclames zijn niet toegelaten;
  3. lichtreclames die de weggebruikers verblinden of in dwaling kunnen brengen, die verkeerstekens voorstellen of nabootsen zodat ze met deze tekens kunnen worden verward of die de doelmatigheid ervan verminderen, zijn verboden;
  4. lichtreclames met een rode of groene kleur of kleurweerkaatsing zijn verboden binnen een afstand van 75 m van verkeerslichten.
  5. de weggebruiker wordt niet verblind;
  6. de helderheid van vrij programmeerbare inwendig verlichte publiciteitsinrichtingen is instelbaar en past zich automatisch aan het omgevingslicht aan.
  7. de afmetingen van de lichtbron wordt tot een minimum beperkt en de opstelling is esthetisch verantwoord.

 

§3 - ALLEENSTAANDE ZAAKGEBONDEN PUBLICITEIT OP PRIVE-EIGENDOM

Waar toegelaten dienen de voorschriften met betrekking tot zaakgebonden publiciteit met bewegende beelden en verlichte zaakgebonden publiciteit zoals bepaald in artikel 13 tot en met 16 nageleefd te worden.

A. Van toepassing in de zone woon- en buitengebied en zone intra-muros

ARTIKEL 18.

Vergunning kan worden verleend voor het plaatsen van een alleenstaande publiciteitsinrichting in de voortuinstrook, mits het landschap of het straatbeeld niet geschaad wordt en mits te voldoen aan volgende voorwaarden:

  1. er worden enkel zaakgebonden publiciteitsboodschappen weergegeven;
  2. één bord per inrichting;
  3. de oppervlakte van het bord moet beperkt blijven tot max. 1,00 m²;
  4. de constructie moet geplaatst worden op minstens 1,00 m achter de rooilijn en niet in de bouwvrije zijstroken;
  5. op de hoek van 2 straten mag de constructie niet geplaatst worden binnen een hoekafschuining van 5 m gemeten op de rooilijn van de 2 straten. De constructie mag het uitzicht van het verkeer niet hinderen.
  6. de maximale hoogte dient beperkt tot max. 3 m boven maaiveld.

B. Van toepassing in de zone bedrijvigheid

ARTIKEL 19.

Vergunning kan worden verleend voor het plaatsen van een alleenstaande publiciteitsinrichting in de voortuinstrook, mits het landschap of het straatbeeld niet geschaad wordt en mits te voldoen aan volgende voorwaarden:

  1. er worden enkel zaakgebonden publiciteitsboodschappen weergegeven;
  2. één bord per inrichting;
  3. de oppervlakte van het bord moet beperkt blijven tot max. 3,00 m², maar mag het zicht op de in- en uitrit van de wagens niet verhinderen;
  4. de constructie moet geplaatst worden op minstens 1,00 m achter de rooilijn en niet in de bouwvrije zijstroken;
  5. op de hoek van 2 straten mag de constructie niet geplaatst worden binnen een hoekafschuining van 5 m gemeten op de rooilijn van de 2 straten. De constructie mag het uitzicht van het verkeer niet hinderen.
  6. de maximale hoogte dient beperkt tot max. 5 m boven maaiveld.

ARTIKEL 20.

Voor een bedrijfsverzamelgebouw kan een vergunning worden verleend voor het plaatsen van een alleenstaande publiciteitsinrichting in de voortuinstrook, mits het landschap of het straatbeeld niet

geschaad wordt en mits te voldoen aan volgende voorwaarden :

  1. er worden enkel zaakgebonden publiciteitsboodschappen weergegeven;
  2. één bord per bedrijfsverzamelgebouw;
  3. de oppervlakte van het bord moet beperkt blijven tot max. 10,00 m² met een maximum van 3,00 m² per bedrijf en mag het zicht op de in- en uitrit van de wagens niet verhinderen;
  4. de constructie moet geplaatst worden op minstens 1,00 m achter de rooilijn en niet in de bouwvrije zijstroken;
  5. op de hoek van 2 straten mag de constructie niet geplaatst worden binnen een hoekafschuining van 5 m gemeten op de rooilijn van de 2 straten. De constructie mag het uitzicht van het verkeer niet hinderen.
  6. de maximale hoogte dient beperkt tot max. 5 m boven maaiveld.

§4 - ZAAKGEBONDEN PUBLICITEIT HAAKS OP HET GEVELVLAK

Waar toegelaten dienen de voorschriften met betrekking tot zaakgebonden publiciteit met bewegende beelden en verlichte zaakgebonden publiciteit zoals bepaald in artikel 13 tot en met 16 nageleefd te worden.

A. Van toepassing in zone woon- en buitengebied

ARTIKEL 21.

Vergunning kan worden verleend voor het aanbrengen van publiciteitsinrichtingen haaks op het gevelvlak waartegen zij steunt, op gebouwen en andere bouwwerken, die voor handels- of nijverheidsdoeleinden worden aangewend.

De publiciteitsinrichting dient te voldoen aan de volgende voorwaarden :

  1. er worden enkel zaakgebonden publiciteitsboodschappen weergegeven;
  2. de publiciteitsinrichting mag geen enkele in de voorgevel gemaakte lichtopening geheel of gedeeltelijk bedekken;
  3. de publiciteitsinrichting moet kunnen gevat worden in een kader met als maximale oppervlakte 1,00 m2;
  4. de publiciteitsinrichting moet ten minste 0,50 m van de buitenlijn van het voetpad of de straatgreppel blijven;
  5. de maximum uitsprong moet beperkt blijven tot 0,75 m exclusief bevestigingsconstructie van max. 25 cm buiten gevel;
  6. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens moet ten minste 0,50 m bedragen;
  7. de publiciteitsinrichting moet tenminste 2,50 m boven het voetpad of het straatniveau geplaatst worden en mag in geen geval boven de ramen op de eerste verdieping uitsteken of hoger zijn dan 5,00 m indien hier geen ramen zijn, ook kan de haakse publiciteit niet boven de kroonlijst uitsteken.
  8. er wordt slechts één haakse publiciteitsboodschap toegelaten per gevel. Indien de gevel breder is dan 7,00 m wordt een bijkomende publiciteitsboodschap toegelaten per veelvoud van 7,00 m;

B. Van toepassing in de zone intra-muros

ARTIKEL 22.

Een haakse publiciteitsinrichting bestaande uit een vol paneel met een inwendige lichtbron, of bestaande uit een lichtornament wordt niet toegestaan in deze zone.

De publiciteitsinrichting dient te voldoen aan de volgende voorwaarden :

  1. er worden enkel zaakgebonden publiciteitsboodschappen weergegeven;
  2. de publiciteitsinrichting mag geen enkele in de voorgevel gemaakte lichtopening geheel of gedeeltelijk bedekken;
  3. de publiciteitsinrichting moet kunnen gevat worden in een kader met als maximale oppervlakte 0,50 m² en mag niet hoger opgericht worden dan 5,00 m boven de stoep;
  4. de publiciteitsinrichting moet ten minste 0,50 m van de buitenlijn van het voetpad of de straatgreppel blijven;
  5. de maximum uitsprong moet beperkt blijven tot 0,75 m exclusief bevestigingsconstructie van max. 25 cm buiten gevel;
  6. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens moet ten minste 0,50 m bedragen;
  7. de publiciteitsinrichting moet tenminste 2,50 m boven het voetpad of het straatniveau geplaatst worden en mag in geen geval boven de ramen op de eerste verdieping uitsteken of hoger zijn dan 5,00 m indien hier geen ramen zijn, ook kan de haakse publiciteit niet boven de kroonlijst uitsteken;
  8. er wordt slechts één haakse publiciteitsinrichting toegelaten per gevel. Indien de gevel breder is dan 7,00 m wordt een bijkomende publiciteitsinrichting toegelaten per veelvoud van 7,00 m;
  9. de publiciteitsinrichting mag enkel verlicht worden bij middel van een esthetisch verantwoord opgestelde uitwendige lichtbron, welke zodanig dient opgesteld te worden dat zij geen hinder verwekt voor de gebruikers van de wegenis;
  10. daar het gebouw gelegen is in een historisch waardevol gedeelte van de stad dient er bijzondere aandacht gegeven te worden aan de uitvoering van de publiciteitsinrichting in relatie tot het gebouw en de omgeving (bv. uitvoering in hout, smeedwerk, enz.)

C. Van toepassing in de zone bedrijvigheid

ARTIKEL 23.

Vergunning kan worden verleend voor het aanbrengen van een publiciteitsinrichting haaks op het gevelvlak waartegen zij steunt, op gebouwen en andere bouwwerken, die voor handels- of nijverheidsdoeleinden worden aangewend, voor zover zij uitsluitend betrekking heeft op een activiteit uitgeoefend in deze gebouwen, de benaming van de inrichting of de producten welke hier verkocht worden.

De publiciteitsinrichting dient te voldoen aan de volgende voorwaarden :

  1. de publiciteitsinrichting mag geen enkele in de voorgevel gemaakte lichtopening geheel of gedeeltelijk bedekken;
  2. de publiciteitsinrichting moet kunnen gevat worden in een kader met als maximale oppervlakte 3,00 m2;
  3. de publiciteitsinrichting moet ten minste 0,50 m van de buitenlijn van het voetpad of de straatgreppel blijven;
  4. de maximum uitsprong moet beperkt blijven tot 0,75 m exclusief bevestiging constructie van max. 25 cm buiten gevel;
  5. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens moet ten minste 0,50 m bedragen;
  6. de publiciteitsinrichting moet tenminste 2,50 m boven het voetpad of het straatniveau geplaatst worden en mag in geen geval boven de ramen op de eerste verdieping uitsteken of hoger zijn dan 5,00 m indien hier geen ramen zijn, ook kan de haakse publiciteit niet boven de kroonlijst uitsteken;
  7. er wordt slechts één haakse publiciteitsinrichting toegelaten per gevel. Indien de gevel breder is dan 7,00 m wordt een bijkomende publiciteitsinrichting toegelaten per veelvoud van 7,00 m; 

§5 – ZAAKGEBONDEN PUBLICITEIT IN HET VLAK VAN DE GEVEL

Waar toegelaten dienen de voorschriften met betrekking tot zaakgebonden publiciteit met bewegende beelden en verlichte zaakgebonden publiciteit zoals bepaald in artikel 13 tot en met 16 nageleefd te worden.

A. Van toepassing in de zone woon- en buitengebied

ARTIKEL 24.

Vergunning kan worden verleend voor het aanbrengen van publiciteitsinrichtingen in het vlak van de gevel waartegen zij steunt, op gebouwen en andere bouwwerken die voor handels- of nijverheidsdoelen worden aangewend.

De publiciteitsinrichting dient te voldoen aan de volgende voorwaarden :

  1. er worden enkel zaakgebonden publiciteitsboodschappen weergegeven;
  2. enkel op de voorgevel van de gebouwen;
  3. de publiciteitsinrichting mag geen enkele in de voorgevel gemaakte lichtopening, noch balkonopening geheel of gedeeltelijk bedekken;
  4. de publiciteitsinrichting mag geen constructieve onderdelen bedekken welke belangrijk zijn voor de vormgeving van het gebouw;
  5. de publiciteitsinrichting moet geplaatst worden op minstens 0,50 m van de buitenzijde van de gevel;
  6. plaats van de oppervlakte : 
    • de publiciteitsinrichting mag niet boven het peil van de vensterdorpels op de 1ste verdieping uitsteken en mag niet hoger dan 5,00 m aangebracht worden indien hier geen ramen zijn, ook kan de publiciteit niet boven de kroonlijst uitsteken. De publiciteitsinrichting moet gevat zijn in een kader met als maximum afmetingen 0,60 m hoogte en de breedte van de gevel verminderd met 2 x 0,50 m;
    • ofwel
    • indien geen publiciteitsinrichtingen haaks op de gevel aangebracht wordt, mag een publiciteitsinrichting in het vlak van de gevel tussen de ramen op de 1ste verdieping geplaatst worden. De publiciteitsinrichting dient minstens 0,25 m van vensteropening verwijderd en moet gevat zijn in een kader met als maximum afmetingen: breedte 1,00 m en hoogte begrepen tussen 2,50 m en 5,00 m vanaf het voetpad. De oppervlakte dient beperkt te worden tot 2 m2;

g. de max. uitsprong op het gevelvlak is beperkt tot 0,15 m;

B. Van toepassing in de zone intra-muros

ARTIKEL 25.

De publiciteitsinrichting dient te voldoen aan de volgende voorwaarden :

  1. er worden enkel zaakgebonden publiciteitsboodschappen weergegeven;
  2. enkel op de voorgevel van de gebouwen;
  3. de publiciteitsinrichting mag geen enkele in de voorgevel gemaakte lichtopening, noch balkonopening geheel of gedeeltelijk bedekken;
  4. de publiciteitsinrichting mag geen constructieve onderdelen bedekken welke belangrijk zijn voor de vormgeving van het gebouw;
  5. de publiciteitsinrichting moet geplaatst worden op minstens 0,50 m van de buitenzijde van de gevel;
  6. plaats van de oppervlakte :
    • de publiciteitsinrichting mag niet boven het peil van de vensterdorpels op de 1ste verdieping uitsteken en mag niet hoger dan 5,00 m aangebracht worden indien hier geen ramen zijn, ook kan de publiciteit niet boven de kroonlijst uitsteken. De publiciteitsinrichting moet gevat zijn in een kader met als maximum afmetingen 0,40 m hoogte en de breedte van de gevel verminderd met 2 x 0,50 m;
    • ofwel
    • indien geen publiciteitsinrichtingen haaks op de gevel aangebracht wordt, mag een publiciteitsinrichting in het vlak van de gevel tussen de ramen op de 1ste verdieping geplaatst worden. De publiciteitsinrichting dient minstens 0,25 m van vensteropening verwijderd en moet gevat zijn in een kader met als maximum afmetingen : breedte 1,00 m en hoogte begrepen tussen 2,50 m en 5,00 m vanaf het voetpad. De oppervlakte dient beperkt te worden tot 0,5 m2;

g. de max. uitsprong op het gevelvlak is beperkt tot 0,15 m;

C. Van toepassing in de zone bedrijvigheid

ARTIKEL 26.

De publiciteitsinrichting dient te voldoen aan de volgende voorwaarden :

  1. er worden enkel zaakgebonden publiciteitsboodschappen weergegeven;
  2. maximum oppervlakte 10 m², als som van de oppervlaktes van alle publiciteitsinrichtingen in het gevelvlak;
  3. de max. uitsprong op het gevelvlak is beperkt tot 0,15 m;
  4. de publiciteitsinrichting steekt niet uit boven de kroonlijst. 

§6 - ZAAKGEBONDEN PUBLICITEIT OP ZONNESCHERMEN EN LUIFELS

ARTIKEL 27.

Onverminderd de bepalingen van de politieverordening betreffende het privatief gebruik van de openbare weg kan een vergunning worden verleend om luifels - al dan niet opvouwbaar - met publiciteitsboodschappen te voorzien op de voorgevels van gebouwen of bouwwerken met een handels- en nijverheidsfunctie, doch beperkt tot de gelijkvloerse verdieping van deze gebouwen.

Publiciteitsboodschappen op het schuine vlak zijn niet toegelaten (enkel op vertikale gedeelten).

 

§7 - ZAAKGEBONDEN PUBLICITEIT OP VLAGGEN

ARTIKEL 28.

De vlaggen op vlaggenmasten moeten worden uitgevoerd in textiel of gelijkwaardige stoffen.

A. Van toepassing in de zone woon- en buitengebied en zone intra-muros

ARTIKEL 29.

Vergunning kan verleend worden om vlaggen aan vlaggenmasten aan te brengen mits :

  1. oppervlakte per vlag beperkt blijft tot 1,5 m2;
  2. geen publiciteitsboodschappen voor derden erop wordt aangebracht;
  3. de vlaggenmasten op percelen dienen opgericht te worden op een afstand van minstens 1 m achter de rooilijn.

B. Van toepassing in de zone bedrijvigheid

ARTIKEL 30.

Vergunning kan verleend worden om vlaggen aan vlaggenmasten aan te brengen mits :

  1. oppervlakte per vlag, wimpel of spandoek beperkt blijft tot 10 m²;
  2. geen publiciteitsboodschappen voor derden erop wordt aangebracht;
  3. de vlaggenmasten op percelen dienen opgericht te worden op een afstand van minstens 1 m achter de rooilijn. 

§8 – ZAAKGEBONDEN PUBLICITEIT OP AFSLUITINGEN EN STEIGERS

ARTIKEL 31.

Zaakgebonden publiciteitsinrichtingen kunnen worden geïntegreerd in de afsluitingen en steigers van bouwplaatsen als al de volgende voorwaarden vervuld zijn:

1° de publiciteitsboodschap is niet herkenbaar vanaf een autosnelweg;
2° de plaatsingsvoorschriften voor zaakgebonden publiciteit worden gerespecteerd;
3° de plaatsing van de publiciteitsinrichting wordt beperkt tot een van de volgende perioden:

a) voor de duur van de uitvoering van vergunde stedenbouwkundige handelingen met een maximum van drie jaar;
b) zes maanden in geval van meldingsplichtige stedenbouwkundige handelingen waarvan akte is genomen;
c) één maand in geval van handelingen die vrijgesteld zijn van de stedenbouwkundige vergunningsplicht.

 

HOOFDSTUK 5 : OPRICHTINGSVOORWAARDEN NIET-ZAAKGEBONDEN PUBLICITEIT

§1 - NIET-ZAAKGEBONDEN PUBLICITEIT OP AFSLUITINGEN EN STEIGERS

ARTIKEL 32.

Niet-zaakgebonden publiciteitsinrichtingen kunnen worden geïntegreerd in de afsluitingen en steigers van bouwplaatsen als al de volgende voorwaarden vervuld zijn:

1° de publiciteitsboodschap is niet herkenbaar vanaf een autosnelweg;
2° de publiciteitsboodschap is enkel toegelaten voor het bedrijf dat ter plaatse in aanneming werken uitvoert;
3° de plaatsing van de publiciteitsinrichting wordt beperkt tot een van de volgende perioden:

a) voor de duur van de uitvoering van vergunde stedenbouwkundige handelingen met een maximum van drie jaar;
b) zes maanden in geval van meldingsplichtige stedenbouwkundige handelingen waarvan akte is genomen;
c) één maand in geval van handelingen die vrijgesteld zijn van de stedenbouwkundige vergunningsplicht.

4° de niet-zaakgebonden publiciteitsinrichting vermeldt de naam en de contactgegevens van de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die de publiciteitsinrichting heeft aangebracht of laten aanbrengen. 

Wijzigingsbepalingen

ARTIKEL 33.

Met de herziening van de Bouwverordening op reclames, uithangborden, opschriften en andere publiciteitsmiddelen, aangebracht op vaste constructies worden volgende artikelen herzien:

Wijzigingsbepalingen
Bouwverordening op reclames, uithangborden, opschriften en andere publiciteitsmiddelen, aangebracht op vaste constructies. Nieuwe gemeentelijk stedenbouwkundige verordening publiciteit aangebracht op vaste constructies Duiding herziening Artikel uit de verordening met markering van de aanpassingen
Artikel 1 Artikel 1 Aanpassing van de terminologie conform de gewestelijk stedenbouwkundig verordening en actualisatie van de bestaande definities.   
Artikel 2 Artikel 2  Behoud van de vergunningsplicht conform art. 4.2.5 VCRO. Alle publiciteit die gevoerd wordt op, of in de omgeving van openbare wegen en openbare plaatsen en de verlichting van deze installaties, is aan een voorafgaandelijke vergunning van  het College van Burgemeester en Schepenen onderworpen. 
Artikel 3 Artikel 3 Te behouden met aanpassing van de terminologie bouwvergunningsplichtig naar omgevingsvergunningsplichtig. Alle publiciteit die valt onder de bepalingen van de gewestelijke reglementering inzake het  aanplakken en reclame maken, worden bouwomgevingsvergunningsplichtig gesteld minstens onder de voorwaarden gesteld in deze reglementering. 
Artikel 4 Artikel 4  Te behouden met aanpassing van de terminologie en met schrapping van achterhaalde voorschriften waarbij het toepassingsgebied verruimd wordt ten opzichte van de vorige versie.  Dit reglement is uitsluitend van toepassing op alle vanaf de openbare wegen waarneembare reclames, uithangborden en andere publiciteitsmiddelen publiciteitsboodschappen. Met openbare wegen worden gelijkgesteld; de bevaarbare waterlopen, de paden met openbare erfdienstbaarheden, de spoorwegen (het stationsgebouw en perrons uitgesloten) en de autosnelwegen (A19). 
Vallen niet onder toepassing van dit reglement : 
a. de aanplakbrieven aangebracht ter uitvoering van een wets- of reglementsbepaling of door openbare of ministeriële ambtenaren op de vastgestelde plaatsen; 
b. de op een onroerend goed aangebrachte aankondiging van de verkoop of verhuring van dit goed; 
c. het aanbrengen van een uithangbord in het raamvlak en achter het raam van een gelijkvloerse handelspui, mits het uithangbord beperkt wordt tot 1/6 van de vensteroppervlakte met een maximum van 0,25 m². 
d. opschriften van de gereglementeerde vrije beroepen (dokters, apothekers, architecten, .) en opschriften die uitsluitend een godsdienstige of wijsgerige overtuiging uitdrukken, m.b.t. dewelke door de respectieve beroepsverenigingen aanbevelingen of  deontologische codes zijn uitgevaardigd; 
e. verkiezingspubliciteit, gevoerd tijdens een verkiezingsperiode; 
f. reclame tijdelijke publiciteitsboodschappen gemaakt naar aanleiding van tijdelijke en occasionele manifestaties van culturele, caritatieve, godsdienstige, sportieve en recreatieve aard; voorzover deze niet meer dan 15 dagen voor de manifestatie en niet meer dan 8 dagen na de manifestatie zichtbaar blijft, zoals bepaald onder titel 3 afdeling 3.8. van het algemene politiereglement van Ieper;
g. tijdelijke reclame tijdelijke publiciteitsboodschappen gemaakt voor circusvoorstellingen, spreekbeurten, bals, braderies, toeristische manifestaties en gelijkaardige manifestaties, voorzover deze niet meer dan 15 dagen voor de manifestatie en niet meer dan 8 dagen na de manifestatie zichtbaar blijft.
Artikel 5-7 Artikel 5-11 Algemene voorschriften die worden overgenomen met aanpassing conform de gewestelijke stedenbouwkundige verordening en actualisatie voorschriften.  
Artikel 8-11 Artikel 12  De vergunningsprocedure wordt nader geduid als omgevingsvergunningsprocedure.   
Artikel 12-50 Artikel 14-32 Aanpassing van de oprichtingsvoorwaarden conform de gewestelijk stedenbouwkundige verordening en actualisatie van de bestaande voorwaarde.   

Slotbepalingen

Artikel 34. De definitief vastgestelde gemeentelijk stedenbouwkundige verordening publiciteit aangebracht op vaste constructies wordt samen met het besluit van de gemeenteraad en het volledige advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening binnen de 10 dagen na de definitieve vaststelling per beveiligde zending bezorgd aan de deputatie van de provincie West-Vlaanderen en aan het departement.

Artikel 35. Overeenkomstig artikel 286 van het decreet lokaal bestuur maakt de burgemeester bekend dat de gemeenteraad deze gemeentelijk stedenbouwkundige verordening heeft vastgesteld in zitting van 4 december 2023;

Artikel 36. Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van deze beslissing;

Artikel 37. Deze gemeentelijk stedenbouwkundige verordening treedt in werking op de tiende dag na de bekendmaking van de definitieve vaststelling in het Belgisch Staatsblad.